Tirade. Jaargang 36 (nrs. 338-343)(1992)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Marieke Jonkman Biografie Mijn vader dacht aan rozen toen hij schoot. Beschadigde mijn moeder. De borst ontbloot ging hij te keer, verbrijzelde wit van drift (‘O Wendel, weer een dochter’) zijn kunstgebit. Zijn duimen stònden toen hij in het grijs kostuum zijn leerlingen toebeet: ‘Wee je gebeente, als je het brein niet samenperst tot wit gesteente.’ Over het strand gewandeld toen het ijzelde, meeuwen in hagel gezien, gedacht: wat een geharde vogels. Dat vrouwen zullen zich voortdurend harden. Ik stierf van angst als wekelinge voort te gaan. [pagina 70] [p. 70] Wie kan kastanjes laten liggen? Je hield je flink. Het oog werd vochtig toen ik verbood juwelen op te rapen. Verantwoording leeft achterdochtig in een uithoek. Mocht iemand er later naar vragen dan verzwijg ik de plaat in het oncologieboek. Je zult het nooit wagen. [pagina 71] [p. 71] Besluit Einde verzorging van man en paard, kind en huis. Ik word weer dochter in het verpleegtehuis en zoek mijn moeder en mijn vader. Onbereikbaar vastgebonden op een stoel, een pluchen baar. Ik zie mezelf: veel kwijl en weinig snottebel, ruik zevenenveertig elf heel vredig om me heen of zit als vader met Herodotus op schoot. Ik weiger de vernedering van deze dood. Kies voor de verzorging van kind en man, huis en paard zodat ik dáárin stikken kan. Vorige Volgende