Misschien is de toestand eindelijk weer normaal nu de stilte verbroken is, houdt hij zichzelf voor en hij gaat naar de straatkant van het huis om deze overweging te verifiëren. Wanneer hij het raam bereikt zijn de voetstappen weggestorven. De zon is verscholen achter een wolkenpartij en de hele omgeving staat in een neutraal licht. Nog steeds ligt de straat er verlaten bij; geen mensen, geen dieren, geen verkeer, zelfs het brok piepschuim beweegt niet.
Toch komt het hem deze keer voor dat alles daar buiten moet zijn als het is. Vanzelfsprekend. Aan de eerst zo verontrustende situatie mankeert niets meer: de huizen, de geparkeerde auto's, de stilte, het klopt allemaal. Wat zou hetgeen er niet is trouwens toe moeten voegen?, denkt hij. Luidruchtige kinderen, poepende honden, huisvrouwen met boodschappen, inparkerende automobilisten, druk pratende Surinamers, alcoholisten met flessen bier. Als het veel te betekenen zou hebben kon hij wel de hele dag voor het raam blijven staan...
Gedreven door een onzichtbare kracht buitelt plotseling het piepschuim door de straat in een luchtige dans. Een sterk gevoel van levenslust neemt bezit van Daniël, zoals een donker vertrek door de druk op een knop ineens tot in alle hoeken wordt verlicht. Zijn vingertoppen beginnen te tintelen en zijn hoofdhuid trekt zich zo heftig samen dat hij gedurende een kort moment elk van zijn haren afzonderlijk voelt zitten.
Hij loopt weg van het raam, haalt het portret van de muur en laat het in een van de bureauladen verdwijnen. Het pak brieven gooit hij zonder aarzeling in de prullenmand. Wanneer hij bezig is de brokken en glasscherven van de wekker uit zijn bed bijeen te zoeken, schiet hem een opmerking te binnen die Anna maakte nadat ze in hetzelfde bed de liefde hadden bedreven. ‘Je hebt mooie handen’, zei ze. Daniël houdt zijn handen omhoog en bekijkt ze. ‘Ja, mooie handen’, zegt hij hardop. En mijn handen, dat ben ik, voegde hij er in gedachten aan toe.
Er passeert een bromfiets met een open knalpot. Pas wanneer het ding om een hoek verdwenen is vallen andere straatgeluiden op. Daniël kan niet nalaten om nogmaals te gaan kijken. Wat hij buiten ziet is een toneel als vanouds: huisvrouwen, kinderdrukte, fietsers, honden... Met een glimlach draait hij zich om en danst schaduwboksend de kamer in.