Tirade. Jaargang 34 (nrs. 326-331)(1990)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 360] [p. 360] Rogi Wieg Dit alles is ook tevergeefs, de bedding in het gras dat je zachtzinnig voorkwam, want het glinsterde alsof daar iets lag. Een haan kraaide deze ochtend ver weg van je hoofd, en de zon scheen op de dag die maar duurde, blauw en verheven met zeeën van tijd, met korenaren en dorpen, zo meetbaar dat je niet wegging, maar uiteenviel, zwak en onnadrukkelijk. [pagina 361] [p. 361] Dit alles is ook achtergelaten, geen rots ben je geworden, geen mysterie zoals je begon, waar je niet bent is een verwarring van licht en donker uitgebleven, is het al zacht en ontziend, al bijna als gras. Op de velden steekt de wind op, verliest zich de rust in radeloos fluisteren, nadat het gebeurde uiteenviel, en toch hardnekkig bleef ademhalen. [pagina 362] [p. 362] De waaiende morgen Op de brug is het onder je voortgeslingerd, je hoofd in deze waaiende morgen hoog, en ik aan je buik verborgen. De barst met toen je mij nog ontkwam, dat nergens zijn, jij voor op mij, en nu in de verschijning aan elkaar toch aangeraakt. De wetten van je ogen zijn de ronding, die van je handen dat ze zijn van jou, zoals de rivier niet landinwaarts zal stromen. Maar achter ons de stad die volloopt met water, de vogel die drijft op zijn rug, veilig, alsof iets ontstaat buiten en dan naar binnen kan gaan. [pagina 363] [p. 363] De dag vertakt zich, maar steeds meer raak je los in een langzame stap, je omklemt de hals, aaneengevoegd als een hand op je heup en schouder, bij je hoofd het hoofd van een andere stof. Boven het grasland waait de wind verte, de hemel brengt diepte, de tijd opnieuw tevergeefs. Maar hier is nu niemand die nadenkt, alleen dit bewegende, beknot tot zichzelf en tot mij ver daarbuiten. [pagina 364] [p. 364] De speld prikt daar waar je net niet bent, of als een wesp in de lucht op weg gaat is het ontzagwekkend gelijk aan een dag van liefde. Want straks op je huid ben je laat, één woord verkeerd gesproken, één vinger tegen de lippen voor wat het had moeten zijn: tegelijkertijd. Terwijl je ligt tegen elkaar, en je ademt, neem je in wat je uitblies als lucht, neem je wespen terug, en slaapt. Vorige Volgende