Tirade. Jaargang 33 (nrs. 320-325)(1989)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 244] [p. 244] Tomas Lieske Dag in Londen Een verlaten pub in Pread Street, niet ver van Paddington Station, straat van kerry, straat van vis in voorgebakken kranten, straat van vlokken schuimrubber, plastic, bouwpakketten radio: alleen twee oudere mensen die elkaar moesten troosten om alle afbraak, het nylon, de snelweg achter het ziekenhuis dat hen altijd bedreigde. De vogels in het Hyde Park vlogen eindeloos ver weg, van de eekhoorn in de tuinen van Kensington hadden ze nog nooit gehoord. Misschien kwamen ze uit andere graafschappen, of uit Leeds, Sheffield öf Liverpool, zat de fabrieksrook nog in hun ogen. Moesten zij de geluiden van de banden van het verkeer met de glazen bier die zij als leliën omvatten, verdrinken? Met welke trom zullen zij begraven worden? Zij drinken te veel, maar bij hen schaadt het niet. Lastig is het wel: om elf uur schuifelen ze door de windhoek, langs de vliegende kranten, langs de onderdelen van de merkloze motoren. Wie beschermt die twee? Hun zachte stemmen. Hoe drukken zij de angst tot onder de klotsende drank? Hoe verklaren wij de stilte die valt nu ze met vertoon van onbenul verdwenen zijn. Vermanend toegesproken. Het kleingeld laten vallen. Toen kregen ze ruzie. Maar wij zagen ze verdwijnen met de zoetheid van alle bieren, de blanke chrysanten van de alcohol, de narcissen van de diepte, de klank van het laatste glas in Londen. Vorige Volgende