Tirade. Jaargang 31 (nrs. 308-313)(1987)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 522] [p. 522] Rogi Wieg Gedichten Je bestaan Is het verdacht als je schrijft over concreet verval. Want het licht dat me opjaagt, de tijd zelf drijft mij tot diepgang in het gedicht. Maar is het verdacht als je liefhebt, zonder symbolen, want er is geen toekomst in dingen, maar ook niet in ons. Wat wegebt in mijn liefde is weg, en niet meer op komst. De zee heeft geen manieren, geen theater, het licht blijft onaangedaan vallen op het water. Is het verdacht om de maan te laten hangen, om geen sterren aan te wenden voor je eigen bestaan. [pagina 523] [p. 523] Vaardigheid Tijd is drager van mijn leven, of omgekeerd ben ik het lichaam van de toekomst; minder om te zijn, meer om aan te denken, zoals steen verweerd tot zand, maar dan mijn afdruk toe kan staan. Hinder mij niet met je angsten, want zo wordt een verborgen maat van angst tot levenslicht gemaakt. Onwerkelijke mens ben ik, met oog en oor die ik verwens, omdat mijn stof nog niet zandwaardig is. De daad om meer te zijn dan ik nu ben wordt traag in tijd tot tijd geschreven. Lettertekens hebben zo het hart en lichaam uitgedreven tot waar ik niet kan zijn, want ik leef op deze plaats. Sporen zet ik vaardig uit, al zijn zij levensecht en al verloren. Vorige Volgende