Tirade. Jaargang 30 (nrs. 301-307)(1986)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Jos Droes Gedichten De blinde roeier voor maarten biesheuvel in zijn verbeelding komt het telkens terug: glinsterend water, blauwe lucht met wolken, woede gekoeld in een kort spoor van kolken. het perspectief. de toekomst in de rug. maar telkens wijkt het weer, hoort hij het klagen van de dollen blindelings weerkaatst tegen elk ding waarlangs hij zich verplaatst: werven en boten, huizen langs een kade. verscheurd tussen moment en vergezicht knevelt hij in gedachten tijd en geluid, als vroeger, met de afstand en het licht. het baat hem niet. geen zekerheid omsluit zijn spoor van echo's. stuurloos, ongericht roeit hij zolang maar voor de stilte uit. [pagina 103] [p. 103] Glasbak aan 't einde van de reis weer stuk voor stuk behandeld: de dood, die korte buis, neemt men alleen. ik glij een nieuwe bestaan van gruis en scherven in. zij wandelt, de witte plastic zak slap aan haar arm, naar huis. [pagina 104] [p. 104] Heerenkapper de schare wachtenden ten spijt ontwerpt hij een gesprek, kamt hij je haar. knipt het perfekt terug in de tijd. woede tot bespiegeling verkapt, angsten gedekt. de scheiding die zich weer voltrekt, verlangens opsluit in je hoofd. zijn zachte pinkmuis dwingt je gedachten iets voorover; hij knipt de vreugde uitje oren en scheert de dood weg uitje nek. Vorige Volgende