Ik zat in een kleine vergaderzaal. Aan de lange tafel stond een tiental stoelen, maar er was niemand behalve ik. Links kwam een grote jonge vrouw binnen, het zwarte haar kort gesneden. Wat wil je, vroeg ik. Met jou naar bed, zei zij. Inplaats daarvan vertelde ik haar een verhaal. Dat verhaal heb ik vergeten. Een droom zal het geweest zijn.
Ik vertelde de paus dat ik dat vergeten verhaal in een brief opgeschreven had. Hij zou die brief voor mij kunnen bezorgen. Ik gaf hem de envelop waarop stond:
De paus nam de brief aan en maakte een paar algemene vrijblijvende opmerkingen over mijn droom.
Is het niet merkwaardig, zei ik tegen mijn vader, dat de paus niet moraliserend reageerde op het sexuele motief in mijn droom? Mijn vader zei een uur lang niets maar hij trok het gezicht dat hij altijd paraat heeft als iets hem niet zint. Toen ging hij aan tafel zitten. Hij sprak een gebed uit: Here, de langste dag ligt al achter ons (hij verwisselt juli met juni, dacht ik) en nog is er iemand onder ons die niet wil belijden dat zijn dromen zondig zijn. Hij denkt - dacht ik - dat hij bidt, maar hij richt zich in de discussie tot een voorzitter die alleen hem aan het woord laat komen.
De droom is een klassieke sinterklaas-surprise: In een pak zit een pakje waaruit een pakje tevoorschijn komt waar een briefje inzit waarop staat dat het pakje ergens anders ligt, maar de plaats is onleesbaar.
Op weg naar de kleuterschool op de Jagerslaan moest ik de Strevelsweg oversteken. (De Strevelsweg was toen nog te breed. Het midden van de straat was een geasfalteerd voetgangersdomein met bomen; een ideale