Tirade. Jaargang 29 (nrs. 296-300)
(1985)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 596]
| |
2.Het mooiste in ons hele leven
doen we net als iedereen
en daarom juist het liefst alleen.
Dus wordt het krom beschreven.
Er blaast eentonige muziek
uit de analen der erotiek
dwars door de waarheid heen.
| |
[pagina 597]
| |
Ik vind mij soms in Playboy bladeren
maar blote meisjes in een schort
kan ik nooit zo lekker naderen
dat ik meegebladerd word.
Hier: eentje in een zwarte veter
een kledingstuk dat altijd past
en dat zij straks nog wat bezweter
in een marmeren zwembad wast.
Hier: die daarnaast
doet kinderlijk verbaasd
of zelfs onervaren
en laat haar bosje onderharen
hinderlijk lang bekijken
Jaja Tineke is niet thuis
het waait zelfs en het giet.
Ze stapt in Manhattan onder de grond
in een subway trein naar huis.
Maar de trein is er niet
het is donker, ze kijkt rond.
Als iets daarginds moest maken
dat ze nooit terug zou komen
waar zou ik dan van waken
en zij van dromen?
| |
[pagina 598]
| |
Dat wij zoenende dooreenlopen
zij in Maine, ik in de tropen
tot we terugkomen en verdwijnen.
| |
3.Hoe kunnen mijn gedachten
in dit heet ombeende brein
toch zo eindeloos ver staan wachten
en zo ijselijk eenzaam zijn
als een grijze hagedis
-dissenstaart in het stuivende zand
van een duinzeewoestijn
voel ik dit land verschuiven
onder mijn hand
en mijn hand graait graait
om een werkelijkheid
houdt wat vast, valt wat kwijt
laat geen poes ongeaaid
laat zich desnoods bijten.
| |
[pagina 599 ]
| |
4.Mijn mensenliefde voor de dieren
komt van hun pels die langs mij schuurt
hun vorm van zachtbeklede spieren
door een schuwe wil bestuurd
en hun tevreden geduw.
Mijn dierenliefde voor de mensen
laat niets dierlijkers te wensen.
Elke lente dank ik het heelal
achter het alteblauw verzameld
voor mijn lichtelijk beschameld
lichaam in dit jaargetal
het vorige niet uitgezonderd
voor dit lichtelijk verwonderd
weer in goudenregenval
lichtval lichte regenval
torenvalken zomerweer
achter het lome blauw verzameld
trillen de tuinen van bladeren
en hete lucht
de wind nee het licht zucht
het is windstil de nachtvlucht
van de dag weerlicht.
|
|