Al-Shushtarî werd geboren in 1212 te Guadix in Spanje, als zoon van een hoge functionaris. Hij zelf maakte ook carrière, maar na zijn bekering tot het sufisme, de mystiek van de Islam, verzaakte hij alle rijkdom en zong zijn liederen op de markt. Na veel omzwervingen en ook enkele bedevaarten naar Mekka is hij in 1269 gestorven bij Damiate in Egypte.
Enkele kanttekeningen bij het gedicht:
‘zoals God het de berg deed’: Letterlijk staat er: ‘Hij verbrijzelde mijn Sinaï’, waarbij men zeker ook aan het achterwerk van de dichter mag denken. De versregel speelt met Koran 7:143: ‘Maar toen zijn Heer zich in Zijn glans vertoonde aan de berg maakte Hij deze tot gruis, en Mozes viel bewusteloos neer.’
‘en liep de Weg’: het mystieke pad.
‘geen spion’: de spion, die het liefdespaar met argusogen volgt, is een karakter dat dikwijls voorkomt in de Arabische liefdespoëzie; later ook in de Europese minnezang, als lauzengier of Merker.
‘de Abû Qubays’: berg bij Mekka.
De Arabische tekst staat in Dîwân abî al-Hasan al-Shushtarî, uitg. Alî Sâmî al-Nashshâr, Alexandrië 1960, blz. 401-402. Een verkorte Franse vertaling door Louis Massignon verscheen in diens artikel ‘Recherches sur Shushtari, poète andalou enterré à Damiette’, in Mélanges offerts à William Marçais, Parijs 1950, blz. 251-276. Dit artikel is in het Spaans vertaald door Emilio García Gómez en verscheen eerder dan het originele Frans in Al-Andalus, 14 (1949), blz. 29-57. Massignons versie van het gedicht is in het Engels weergegeven door Gerald Brenan (G.B. in Reve's Op weg naar het einde) in zijn South from Granada, London 1957, blz. 170. Bovenstaande volledige vertaling uit het soms moeilijk te begrijpen Arabische dialect van Spanje is van Wim Raven en Wim van Wiggen.