Aantekening
Günter Eich (1907-1972) werd vóór 1933 en na 1945 bekend met als ‘natuurpoëzie’ te omschrijven gedichten en met zijn vele hoorspelen. Enkele jaren voor zijn dood, in het midden van de jaren zestig, koos Eich op zijn manier partij door ‘Die Rettung der Poesie im Unsinn’ (het in veiligheid brengen van de poëzie in de onzin), zoals de titel van een recent boek van Peter Horst Neumann over Günter Eich luidt. Eich wilde geen verschil meer maken tussen zin en onzin, tussen leugen en waarheid, tussen weten en niet-weten, en hij gaf vorm aan die houding met prozagedichten die hij ‘Maulwürfe’ (mollen) noemde: de ondermijning van de literatuur. Peter Bichsel gaf zijn recensie van de eerste bundel ‘Maulwürfe’, die in 1968 verscheen, de titel ‘Wie ein stiller Anarchist’ (als een stille anarchist), Heinrich Böll noemde de teksten van Eich, eveneens in een recensie, ‘ontwrichtend’. Zelf formuleerde Eich een jaar voor zijn dood de ontwikkeling van zijn werk als volgt: ‘In mijn bundel “Botschaften des Regens” (regentijdingen) uit 1955 was ik nog een natuurdichter, die de schepping accepteerde. Nu accepteer ik de natuur niet meer: ook al is ze niet te veranderen. Ik ben tegen de overeenstemming van de dingen met de natuur. Het is steeds dezelfde gedachtengang: het er-niet-meer-mee-eens-zijn.’
De hier vertaalde gedichten vormden het een paar dagen na de dood van Günter Eich op 20 december 1972 verschenen bundeltje ‘Nach Seumes Papieren’ (J.G. Bläschke Verlag, Darmstadt, nu St. Michael, Oostenrijk). Ze zijn, naast de ‘Maulwürfe’, ontstaan in de laatste levensjaren van Günter Eich.
jan gielkens