Tirade. Jaargang 24 (nrs. 252-261)
(1980)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 582]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Charles B. Timmer
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 583]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zeggen we, 3000 calorieën vlees 6000 calorieën aan energie en zenuwen moet besteden en nog een hoop geld op de koop toe. - Zo ontstaat het mensentype dat in de literatuur ‘strijder’ wordt genoemd. Dan leest de geestdriftige westerse boekenkoper de ondertitel van het boek en ook de korte uitleg of synopsis van de inhoud. En hij valt plat op zijn hoofd, neus of achterwerk. Immers, de ondertitel luidt: ‘Opmerkingen over de jonge held in de contemporaine westerse literatuur’. Dat wil zeggen, over u en mij en ons allemaal in Parijs, Londen, Amsterdam. Een loffelijke eigenschap in deze catalogi van ‘Het Internationale Boek’ is dat iedere titel van een kortgevatte commentaar is voorzien die het de aspirant-koper mogelijk maakt het boek te ‘plaatsen’ en te ontdekken voor welk soort lezer het bestemd is: 1) voor elite-‘Wunderkinder’ (oplage 500 exemplaren); 2) voor specialisten (2000-3000 exemplaren); 3) voor literair geïnteresseerden - die zo'n boek overigens zelden in de winkel zullen vinden - en voor het buitenland - waar men er stapels van zal vinden (3000 tot 10 000 exemplaren); 4) voor de Sovjetrussische gymnasia, hogescholen, universiteiten, geselecteerde bibliotheken, instituten en seminaria (10 000 tot 100 000 exemplaren); 5) voor een ‘wijde lezerskring’ - d.w.z. de literaire beerput (100 000 tot 200 000 exemplaren); 6) voor ‘alle radertjes van het apparaat’, d.w.z. partijleden, carrièristen, staatsfunctionarissen (1 000 000 exemplaren). In de catalogus die wij nu bekijken komt slechts één titel met dit grote oplagecijfer voor - u raadt nooit van wie... Inderdaad, van Lenin en het heet Taken van de jeugdverenigingen en het boek is zestien pagina's groot en kost drie kopeken.Ga naar eind1. Terug naar het genoemde boek met de drie vraagtekens: Consument? Opstandige? Strijder? in Bulletin No. 35. Het heeft de volgende redactionele toelichting (en soort ‘flaptekst’ dus): ‘De auteur onderzoekt literaire processen in het westen en toont aan hoe de handelaren in literatuur, speculerend op de psychologie van hun jonge lezers, hun “modieuze” romans aansmeren. In het boek worden ook werken van progressieve schrijvers geanalyseerd, die een beeld van de sociale werkelijkheid oproepen en daarmee de jeugd helpen om wegwijs te worden in de ingewikkelde verschijnselen van het leven.’ - Dat is dus nog eens andere kost dan het vechten voor vlees, brood en groente! | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 584]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een mooie titel in de rubriek Letterkunde van deze catalogus is het product van een schrijverscollectief; het werk heet: In de wereld van Blok. Het gaat over de Russische dichter Aleksandr Blok en zal verschijnen in een oplage van 20 000 exemplaren (dus in categorie 4). ‘De grote Russische dichter werd honderd jaar geleden geboren,’ vermeldt de commentator.Ga naar eind2. De namen van de medewerkende letterkundigen zal ik niet opsommen, het is een klein, maar gevechtsklaar leger. En dan krijgt de inderdaad grote lyrische dichter Aleksandr Blok in het redactionele gedeelte, dus in de toelichting, de volle sovjetlaag. Wat de dichter in de schoenen wordt geschoven is niet mals: ‘Verdieping van de banden met de democratische en humanistische tradities van de literatuur der Russische klassieken, overwinning van decadente en modernistische invloeden, overgang tot de allerbelangrijkste thema's van Rusland en de revolutie - dit zijn de voornaamste bijzonderheden van de door Blok afgelegde weg...’ En dit alles wordt een dichter van puur lyrische meesterwerken aangewreven, de dichter van de cyclus Verzen over een schone dame, van De twaalf... Een andere titel die de aandacht trekt is De paradox van Balzac, door de letterkundige Semjon Vajman, ditmaal een boek in categorieGa naar eind3. (oplage: 10 000 exemplaren). Het gaat hier over ‘de creatieve laboratoria van tal van niet op elkaar lijkende schrijvers als Boccaccio, Fonvisin, Balzac, Boenin...’ Dit ‘niet-op-elkaar-lijken’-criterium verklaart, waarom het boek in de elite-categorie is ondergebracht: in werken ‘voor een wijde lezerskring’ moet alles en iedereen op elkaar lijken. Voor de prijs van één roebel zeventig krijgt de lezer straks (in het eerste kwartaal van 1981) onder meer het volgende: ‘...de relatie tussen wereldbeschouwing en de creatie van de auteur, van zijn artistieke methode en de concrete uitbeelding van de werkelijkheid, de evolutie van het artistieke bewustzijn en de wetmatigheid van die evolutie, de poëtica van de vormgevende en de uitdrukkende kracht...’ Zulk een Russische taal zou een halve eeuw geleden, in de jaren dertig onder Stalin, onmogelijk zijn geweest: nog vóór de auteur zijn tweede zin zou hebben geformuleerd, zou het salvo van het executie-peloton reeds hebben geklonken. - Niet dat men begrijpt wat de aanbevelende commentator eigenlijk bedoelt met dat vormgevende en uitdrukkende - maar het is in de Sovjetunie al fijn, wanneer men een boek onder de arm mee | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 585]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar huis kan nemen met in de titel het woord ‘paradox’. Wij bladeren verder. De volgende aangekondigde titel betreft een boek van M. Goes en het heet: Het levende Rusland en ‘Dode zielen’. Iedere aan ‘Dode zielen’ verslaafde lezer, zoals ik, denkt vanzelfsprekend meteen aan Gogol's ‘trojka’ en aan Gogol's ‘Rusland, waar stuift ge heen?’, maar in de catalogus van het ‘Internationale Boek’ gaat het ‘om de enorme progressieve en opvoedende betekenis van Gogol's werk [...] om Gogol's wereldbeschouwing, om zijn estetische opvattingen en over hoe die in de artistieke praktijk van de schrijver werden gerealiseerd...’ Wat Gogol estetisch vond, is dus in zijn artistieke praktijk terug te vinden... Het lijkt een beetje op die zeker-iemand die zijn kunstgebit kwijt was en het in zijn mond terugvond. Wij bladeren verder. De volgende titel bevat in de commentaar zoveel abstracte sovjettermen uit de school van het Gorki-Instituut dat er geen beginnen aan is om het te gaan uitleggen. Maar om de lezer niet tekort te doen geef ik een der helderste zinsneden uit de toelichting bij het boek (300 bladzijden, 4e categorie), dat Stijl en geheugen heet: ‘[...] De auteur houdt bespiegelingen over de onscheidbaarheid van het sociale en geestelijke, over de monolitische ervaring van de wereld en de mens in zijn zedelijke en estetische speurtochten naar de kunst van het rijpe socialisme...’ Wat moeten wij hier nu mee aanvangen? Het ‘rijpe socialisme’, iets als ‘rijpe pruimen’, iets als ‘tot rijpheid gekomen jonkvrouwen’ voor ‘rijpe jongelingen’... Bladeren we verder. Er springt dan een titel in het oog van een Leningrads criticus en letterkundige. En bij wat uit Leningrad komt kijken we altijd even extra op. Het gaat om Het onderwerp en de werkelijkheid. De kunst van het detail, een studie van de in 1977 overleden Jefim Dobin. De toelichting spreekt van ‘het probleem van het onderwerp in de literatuur’. Maar iedere Rus die tussen de regels door kan lezen begrijpt dat bedoeld wordt: ‘het onderwerp als probleem in de sovjetliteratuur’. - ‘Onder die gezichtshoek,’ gaat de commentator verder, ‘heeft Dobin de poëzie van Anna Achmatova gekarak- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 586]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teriseerd...’ In het laatste hoofdstuk wordt dan de geschiedenis van een reeks van onderwerpen behandeld en wordt het ‘sujet’ onderzocht aan de hand van werken van de schrijvers Poesjkin, Gogol, Hugo, Dumas, Toergenjev, Garsjin, Jack London, Koeprin, die als kippen worden geplukt (De commentator drukte het even anders uit). Ietwat buiten adem sist hij dan ‘zijn laatste woord’: ‘gewijd aan de micro-elementen van de literatuur’ en geeft de geest. Oplage 25 000 exemplaren, dus 5e categorie, 500 bladzijden voor 2 roebel dertig kopeken. Ten slotte mag uit de rubriek Letterkunde de volgende titel niet onvermeld blijven. Een boek dat ons in het eerste kwartaal van 1981 wordt beloofd onder de wat wufte staccato-titel Literatuur - Realiteit - Literatuur, dus een variant in de lrl-traditie van Lo-Re-Lei... Het heeft een oplage van 2 000 exemplaren en hoort aldus thuis in de elite-categorie. Want het is een boek van D. Lichatsjov. En D.S. Lichatsjov is een Akademiker, of wel een Academicus. En dat is in de Sovjetunie het hoogste mensentype 3 dat voorstelbaar is, hoger dan welke partijsecretaris ook, hoger dan een archimandriet of metropoliet, hoger zelfs dan een kosmonaut. Het boek gaat over wat de commentator noemt een nieuwe benadering van de literatuur, het zogenaamde ‘concrete literatuuronderzoek’ en hij bedoelt daarmee: ‘de bestudering van het literaire werk in de context van de werkelijkheid die het heeft voortgebracht.’ En daarmee bedoelt hij dat de ‘concrete band van de literatuur met deze of gene verschijnselen van het reële leven het literaire werk verrijkt en hoe het [aldus verrijkte werk] op zijn beurt de erop volgende literatuur bevrucht.’ Men moet het inderdaad tot ‘academicus’ hebben gebracht om zoiets te bedenken. - ‘Tezelfdertijd,’ besluit de commentator, ‘demonstreert het boek het scheppende laboratorium van de schrijvers...’ - en wederom ontmoeten wij hier dus dit geheimzinnige ‘scheppende laboratorium’ (een soort Faustiaanse kerker met retorten en gummislangen). Hierop volgt in de catalogus No. 35 een nieuw hoofdstuk: proza, met de aankondigingen van de grote stroom van in 1981 te verwachten romans en verhalen, gedichten en verzamelde werken, met de poëzie erbij ruim tweehonderd titels voor 1981 (en zo'n catalogus van ‘Nieuwe Boeken’ verschijnt er iedere week!). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 587]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Twee dingen vallen in deze lijsten op: de hoogte van de oplagen - het merendeel van de belletrie heeft toch maar 100 000 exemplaren, bij de poëzie is dat 50 000, met als enige uitzondering de oude, beproefde dichter Leonid Martynov die voor zijn nieuwe bundel gedichten de 100 000 haalt, bij een ‘bottom-score’ van 10 000 merendeels voor poëten uit de provincie. Het tweede dat toch echt in het oog gaat springen, zodat het hinderlijk wordt, is het verschijnsel dat in zo'n groot aantal van deze boeken het probleem van de moraal, van het zedelijk gedrag centraal staat - die indruk wordt althans gewekt door de aanbevelende woorden van de commentator. Het is bar, het is gewoon verschrikkelijk, hoe deze catalogus alleen al op de zenuwen van mijn zedelijkheid werkt. Je ontkomt niet aan de indruk dat de sovjetliteratuur eigenlijk slechts één doel kent: de zedelijke verheffing van een tot het uiterste verliederlijkte sovjetburger, met andere woorden, pogingen om hem op te heffen uit diverse poelen van losbandigheid, uitspattingen, kapitalistische dromen en wensen, uit de echoputten van politieke afdwalingen, putten die dieper liggen dan de diepste door Dante beschreven kring van de hel. Enkele voorbeelden ter adstructie. Om ruimte te sparen geef ik alleen het nummer van het aangekondigde boek, de titel en de erop slaande passage in de redactionele toelichting:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 588]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 589]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Genoeg!’ - zei Toergenjev en ik stem met hem in. Genoeg moraal-etische zedelijkheid van sovjetschrijvers of eerder, van hun standwerkers bij ‘Het Internationale Boek’, want uit hun koker komt voornamelijk die etische karakterisering van aangekondigde boeken; nemen wij bij voorbeeld titel no. 189: twee verhalen, geheten Het andere leven en De oude, dan blijken dit twee korte romans te zijn van de Russische schrijver Joeri Trifonov en van een zwaar etisch accent is er niets in te bespeuren. Wel valt bij deze titel iets anders op. In de catalogus ‘Nieuwe Boeken’ worden soms boeken aangekondigd die allang verschenen zijn: Het andere leven is zelfs reeds in een Nederlandse vertaling verkrijgbaar! Een ander voorbeeld van een dergelijk editoriaal boerenbedrog is No. 106, drie verhalen onder de titel Tussenpersonen van (Zoja) Bogoeslavskaja, allang verschenen werk, waarvan alleen de band en de verzameltitel nieuw zijn. Er zijn nog een paar dingen in zo'n catalogus die een merkwaardige indruk maken. Zo schijnt in de Sovjetunie de aardige mode in zwang te komen van het ‘dialectische titel-type’ als: (99) Eergisteren en overmorgen; (124) Toen en later; (143) Vorst in juli; (149) Schemering midden op de dag; (185) Vijf dagen en dan de ochtend en de reeds genoemde titel (88) Het levende Rusland en Dode zielen. Ik heb de catalogus gelezen en het wordt tijd om eruit te gaan bestellen. Dan valt mijn keuze op twee titels van boeken die ik graag zou willen bezitten (voor toekomstige ‘Russische Notities’ misschien); ik ga daarbij af op de commentaren: (97) Joeri Avdejenko. Een jaar van liefde met als toelichting: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 590]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Een roman over het hedendaagse leger, het leven in een klein garnizoen, over de opvoeding van jonge soldaten, over de liefde en het gezin van de man in militaire dienst.’ Hoe adequaat is hier de titel! Hoe ontroerend de toelichting! En het tweede boek: (202) Ik ben verantwoordelijk voor mijn land. Een bundel. Met de redactionele aanbeveling van ‘Het Internationale Boek’: ‘... Gewijd aan de dagelijkse beslommeringen van de sovjetmilitie [politie]. Deze opstellen voeden de jonge generatie op in de geest van eerbied voor de bewakers van de orde, leiden tot een verhoging van de autoriteit der organen belast met de bescherming van de eer en waardigheid van de sovjetmens.’
Is dit nu niet aardig gezegd? |
|