Tirade. Jaargang 24 (nrs. 252-261)(1980)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] Hans van de Waarsenburg Kleinlied I Wat je geweest bent blijf je nalopen: ieder seizoen verander je het kind Soms speelt dit kleinlied dat de dagen rekt, de geur die het terughaalt De mond die niet met zout wil spoelen geen levertraan of een roestige fiets II Ook de honger, die geen honger was reuzel en de warmte van je gestopte trui, oude kranten en de sneeuw onder je klompen De zomerse beemden groen van avontuur en weer de toekomst bevroren: kind dat je droomt in stilte, zonder harnas van tijd [pagina 195] [p. 195] III Wat je geweest bent blijf je nalopen het kind dat verder en verder van je wegtrekt, dat je nakijkt En waar je ook terug gaat, ieder jaar worden de fotoos van een jeugd anders geschud. [pagina 196] [p. 196] Spiegelbrief I Ik schrijf je een langzame spiegelbrief een brief van tijd waarin passen werden gezet, woorden gezegd en geschreven: Een brief van tijd, voorbij, die nauwelijks nog raakt, als een blinde vlek is verworden tot as in mijn handpalm Tot afgesneden kartelrand van een foto die kleiner en kleiner wordt. II Het hoofd leg ik er niet bij neer, de stem spreekt nog, de vingers buigen; achter het netvlies draaien de seizoenen terug: De maanden vergeten, de namen geschrapt want bitter werden zij als gezichten waarin de wond van geboorte nooit was geheeld Waar tijd voor goed het hoofd, voorbij, de jaren blindeert. Ik schrijf je. [pagina 197] [p. 197] III Ik schrijf je een brief van tijd, winters, terwijl de uren over de bodem schuren je gezicht, zichtbaar nog achter tuindeuren De luiken van villa ‘Carmen Sylva’ schuift. Dit Domburgs huis dat rust op oude adel duin en wind, waar je warme zeestem zegt: Tijd dient gepeld, rond deze hoek. Vorige Volgende