ik vroeg waar het schip lag. Ze zouden anders de Vecht hebben moeten afvaren en dan waren ze nog niet verder gekomen dan de Bemuurde Weert.
Of langs het Merwedekanaal, zei ik, maar ze luisterde niet, want de bewoners van de Oude Gracht en haar zijstraten trokken in grote aantallen naar het evenement, zodat we moesten oppassen niet in het gedrang te raken. Dat gedrang werd pas goed overzichtelijk, toen we door de Trans waren gekomen en over het Domplein konden kijken. Over de hoofden van de mensen en alleen Jan van Nassau stak daar nog boven uit.
Mee! zei de juffrouw. Ze liet het plein voor wat het was, stapte haastig het Wed langs en deed aan de linkerkant van de straat plotseling een huisdeur open. Maar we kwamen niet in een huis, maar in een lange, donkere, overwelfde gang, die uitkwam op een kleine tuin, waar overigens wèl cypressen stonden. We liepen de tuin door en stonden even later voor een deur met een getralied venster. Ze duwde zonder een ogenblik te aarzelen de deur open en toen waren we ergens binnen. Een kleine marmeren gang naast een enorme trap met zware, houten leuningen. We gingen overigens niet naar boven. We liepen door een heleboel gangen en ze deed dat met een verbluffende zekerheid. Eindeijk stonden we weer stil, weer voor een deur, zonder vensters, maar ook zonder tralies. Ze ging zo moeilijk open, dat ik moest helpen trekken. We waren weer buiten. En dit is de Kloostergang, zei ze. Net op tijd.
Er stonden wat mensen in de tuin, maar de gang zelf was leeg en blijkbaar niet zonder reden. Er kwam een politie-agent op ons af. Hij zei: U moet terug.
We zijn genodigden, zei de juffrouw. U heeft ons toch zeker wel uit de Universiteit zien komen?
Gaat u dan maar in de tuin staan, zei de agent. De gang moet vrij blijven. Hij begon ineens te lachen en zei: U zou mooi in de knel raken.
Was dat de Universiteit, waar we doorheen zijn gekomen? vroeg ik.
Ik weet niet of ik antwoord kreeg, want op hetzelfde ogenblik klonk er marsmuziek, die binnen een paar seconden zo schetterend werd, dat de mensen naar hun oren grepen. Een muziekkapel van de Amerikaanse marine was de Kloostergang binnengemarcheerd, blazend en slaande uit