hiërarchie, mijn direct opgewekte lust om weg te gaan als iemand zich dominant tegenover mij opstelt, de motor misschien ook achter mijn schrijverij, die teveel schrijverij is om onder biologie te vallen en die teveel biologie bevat om mee te streven in de literaire hiërarchie, maar die me wel het gevoel geeft een eigen territorium te bezitten.
Ik denk ook dat ik nooit aan roken begonnen ben omdat hij zo'n verwoed roker was. Roken - als zoveel andere ruikende of hoorbare uitingen - zie ik nog steeds als een middel waarmee de omstanders mijn territorium binnendringen, ontkennen.
Mijn vader was tot aan zijn dood een grappenmaker, grinnekend, ik herinner me hoe hij ooit een echtelijke ruzie oploste door plotseling te lachen. Er was angstigheid in zijn lachen, onderdanigheid, als bij de chimpansees van Jane Goodall, die de lippen wijd wegtrekken om de gesloten tanden te laten zien als ze zich onderdanig tonen ten opzichte van een hogere in rang.
Maar mij heeft hij nooit aangespoord om onderdanig te zijn, hij vond het goed dat ik dienst weigerde, al had hij zelf altijd vrolijke verhalen verteld over zijn mobilisatiejaren. Hij drong nooit aan om hoge cijfers te halen, maar was trots op elk rapport dat ik meebracht, ook al bleef ik een keer bijna zitten. De ergerniswekkende trots op zijn zonen, voorgesteld worden als wonderkinderen aan collega's van het kantoor.
Heel vaag herinner ik me van voor dat ik vier was dat we op middagen, als hij vrij had van zijn kantoor, gingen wandelen in het Sarphatipark, zoeken naar rupsen. Het moeten ringelrupsen zijn geweest, die we met bebladerde takjes in sigarenkistjes probeerden op te kweken tot iets heel moois. Wat nooit kwam, want de vlinders van de ringelrups zijn kleine onooglijke motjes.
Toen ik wat ouder werd gingen we in de zomervacanties naar Zandvoort, zo maar ordinair aan zee, badgasten, strandstoelen, schepjes. Nog steeds vind ik de zee het mooiste wat er is, al kom ik al jaren niet meer aan onze kust vanwege de stank en de teer.
Ik geloof niet dat ik al broers had toen mijn vader me voor het eerst meenam naar de Waterleidingduinen. We moesten dan om vier uur opstaan en gingen met een oude tuinman mee die in onze ogen van toen veel van