‘spijkerpak’. Veel rokend, overwegend zwijgend bijeen in groepen. Sommigen hebben bloemen bij zich. Ik krijg een hand van een meisje dat ik wel van school ken, maar dat ik nooit in de klas heb gehad. Ik vraag haar of het moeilijk is om aan heroïne te komen.
- Oh, helemaal niet. Je gaat maar naar een of ander Jeugdcentrum en daar is altijd wel iemand die het heeft.
Ik weet niet of die handel zich daar inderdaad afspeelt, maar het wòòrd jeugdcentrum alleen al staat mij zeer tegen. Het is net zo'n griezelig woord als: kontaktgroep of evaluatie of wijkgebouw of gemeenschapshuis, waarvan het gebruik hand over hand toeneemt, terwijl er toch zulke mooie woorden bestaan als: eenzaamheid, wanhoop, verlatenheid en onbegrip, die in feite hetzelfde betekenen.
Tussen de stenen groeit overal gras; er is een klein bruggetje en de huizen aan de Buiksloterdijk zijn voor het grootste gedeelte heel mooi-oud, met groen houten opbouw en hoge ramen. Inderdaad een aanlokkelijk plekje om te wonen, al is het kerkhof met zijn zwijgende, hoge bomen en hoge heggen en stille stenen ook rustgevend.
Over het houten bruggetje komen nu drie mensen aanlopen, gekleed in witte, Indiase gewaden. Om het hoofd tot tulbanden gewonden doeken, aan de voeten sandalen. Het blijken twee mannen en een vrouw te zijn, althans twee van hen hebben lange, rode baarden. Ze spreken niet en stellen zich op, even terzijde van de overige wachtenden. Met het oog op de situatie stel ik uit me af te vragen of ik ze sympathiek vind of een afkeer van ze heb, hetgeen vermoedelijk in hun voordeel is.
Een man in het zwart houdt me een lijst voor waarop ik mijn naam zet. Aan een meisje dat op dat moment toevallig naast me staat vraag ik of ze Cor N. goed gekend heeft. Ze antwoordt bevestigend. Dan wil ik weten of wat er gebeurd is volgens haar een ongeluk is geweest of niet. Een jongen die bij haar hoort zegt dat hij al langere tijd ‘spoot’ en dat dit altijd kan gebeuren. Het meisje spreekt hem tegen en beweert dat het min of meer bewust is gebeurd.
- Niemand nam hem meer serieus, voegt ze er aan toe.
- Hij noemde zich Sjeng de laatste tijd, zegt de jongen.
Ik vraag waarom.