Tirade. Jaargang 17 (nrs. 183-192)(1973)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 443] [p. 443] Vier gedichten Michaël Slory Voor Djewal Persad Rose ben je. Rose je kleren als de dag die oplicht over de moestuin, vochtig van de dauw. De heldere ochtendzon doet je lichaam stralen. Op het heilig Pagwa feest slaan de trommen tot de avond valt. Mijn rug toont nog de sporen van de slaventijd. De striemen genezen niet. Maar samen vinden we een weg. Vertaling Jan Voorhoeve. [pagina 444] [p. 444] In memoriam Hugo Olijfveld ‘Ik heb niet de moed om die machine aan te raken. Ik kan er niets van’, zei ik. Jij zette inkt klaar voor het papier. Wij zouden gaan bouwen aan monumenten van strijd op de bauxietwegen. Zie de figuur van Jagan: meer dollars voor de mineralen. Stakingen. Het is triest. Niemand heeft het nog bij ons gedurfd Gevangenisstraffen... ‘We zitten hier al in de gevangenis’, zei je, ‘want we kunnen niet terug’. Mijn ogen zoeken naar deze donkere avonden als wij samen zaten om feest te vieren of te werken. Werken is feest. En jouw kleine gestalte wist wat werken was. [pagina 445] [p. 445] Van het ene congres naar het andere. Van de ene arbeider naar de andere. Niemand hoeft eraan te twijfelen. De bauxiet concessies zou jij nooit zomaar weggeven aan plunderaars uit Texas of Philadelphia. Je lach was spreekwoordelijk. Je keek iemand aan en het was genoeg om te weten wat hij wilde. Vaarwel, boot in de ochtend in de haven! Zorg voor ons in de zee van de revolutie Denk aan ons. We zijn je vrienden. Michaël Slory [pagina 446] [p. 446] Wij negers O, negers! Als wij terugblikken om te zien wat er gebeurd is krimpen wij ineen: ‘Vergeet.’ Maar toen ik mij omkeerde zag ik de zee voortstrompelen naar de mangrovewortels, in het witte schuim een langgerekte traan, ik zuchtte in mijzelf: O, negers! Hoe moeten wij kijken in de spiegel van de geschiedenis, die zwart, zwart is? Vertaling Michaël Slory [pagina 447] [p. 447] Coronie Eén kanaal is er maar in Coronie Eén kanaal om het water te putten waar een enkele weg hen naar toe leidt. Maar achter hen komen de kawina-liederen niet. Wachtposten liggen op de loer op iedere drempel. Zo lopen zij over de weg tot naar Totora wanneer de droogte is blijven aanhouden en geen rijststengel meer groen blijft... Ze zullen de olie opdrinken die geen enkele cent meer opbrengt om hun wonden te verzachten die zo bitter zijn. Zij zullen naar de stem luisteren van de sprekers, telkens, op hetzelfde schoolerf waar hun ontberingen hun als een droom zijn geworden. Vertaling Michaël Slory Vorige Volgende