Tirade. Jaargang 17 (nrs. 183-192)(1973)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 440] [p. 440] Drie gedichten Bea Vianen Exkuus Waarom heb ik gehuild en weer was ik bang dat er geen einde zou komen aan al die dichte, griezelig uitziende droombomen, de rode zandweg, per abuis genomen. Hoe is het mogelijk als het gesprek in bed besloten werd met herinneringen aan vleesroze oleanderbloesems, hun zoete prikkelgeur bij het vallen van de schemering? ik moet wel heel ver zijn gegaan door met angsten mijn verblijf in Holland goed te praten. [pagina 441] [p. 441] Mijn erf Af en toe neemt in een plaatselijk gesprek het vraagstuk van hoe ruim en rustig wonen, door mij in de belangstelling gebracht, de broze overhand. En zie het bleek bezoek verstarren om de wensbeschrijving van mijn erf, mijn huis met alles altijd open. Ik zeg maar: het is niet hier, maar daar begonnen, waar we naar het schijnt niet meer zullen komen en waar we elkaar achterelkaar op de vlucht hebben gejaagd. [pagina 442] [p. 442] Recept Bij iedere windvlaag krijgen de guavebladeren een andere plaats: een stukje erf in afwisselend décor, 's middags onder het raam van mijn kamer Ik ben net wakker volgens het voorbestemde recept: geschuifel van dorre bladeren, weggeveegde tranen, een neus vol snot alsof de verpleger van 's Lands Hospitaal met een quasi-ernstig gezicht zijn hand uitstrekt en mijn vader het doorlopend bewijs voor de barak waar mijn moeder ligt overhandigt. Vorige Volgende