Tirade. Jaargang 16 (nrs. 173-182)(1972)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 626] [p. 626] Zes gedichten Ben Bos I threskiornis aethiopicus de vogelgodheid heilige ibis stijgt op ten hemel zet lichtende vleugels de zon in het zenith verjaagt wiekend de wolken verkondigt de aarde vleugelwijd ik ben van einder tot einder het veren vuur hoog op zijn tak neergedaald staat deze godheid onaanraakbare vogel heilige ibis ten offer de zon II de zonneschijf mytilene omspoeld door de egeïsche zee golven met mythen bekopt stoot rotsen op uit de aarde smyrnagorsen bevolken de spleten zingen eeuwenoud de zangen homerus hun snavels gesperd ragfijn de poten zetten de gorsen gevederde zangers neer op het steen [pagina 627] [p. 627] III de isabeltapuit fluit de metaalklank de zon ten onder dansen de muggen IV de poelruiter zet teenafdrukken neet op moerasgrond het schrift is aards vol modder en water langs meeroevers hoor je zijn tsjilpzang voor de afgod de zon V woorden zijn ivoormeeuwen boven het ijs van de taal ze trekken de poolcirkel rond bevliegen sierlijk het eeuwige licht [pagina 628] [p. 628] VI monniksgieren betreden de tempel bezien ingewanden het lot de muilezel geworpen op stenen ontbonden last tot het aas de monniken bidden de hemel snavels neerwaarts op het gebeente ontbloten de altaarsteen van het karkas vieren vleugels gewijd hossana de zon van de dood Vorige Volgende