danwel modificeert. Het Dagelijks Bestuur is, voorzover het niet ijverig bezig is met watertrappen om de status quo te handhaven, bevangen door de gedachte dat het alleen maar de Instituutsraad vertegenwoordigt en geen enkel reëel initiatief mag nemen buiten de pacificerende werking die het op de strijd tussen particularistische belangen van de afdelingen en diensten tracht uit te oefenen. De sekretaris fungeert temidden van dit alles niet alleen als een soort apart afdelingshoofd met de daarbij behorende ambities, maar ook als degeen die de salarisverhogingen van het personeel beheerst en een voortdurende stem heeft in zuiver wetenschappelijke aangelegenheden waarover hij, bij gebrek aan adequate vooropleiding, niet kan oordelen, maar bij gebrek aan gevoel voor verhoudingen gaarne oordeelt. De door hem gepromoveerde hokjesgeest heeft een rage aan titels verwerkt, zoals afdelingshoofden, plaatsvervangend afdelingshoofd, waarnemend hoofd van dienst ten behoeve van een hoofd van dienst, en andere warhoofdigheden, die de animositeit nodeloos stimuleren in een kleine gemeenschap, die hierdoor bij voortduring ertoe gedwongen wordt zich te gedragen als een ministerieel departement.
Er bestaat een Chinees spreekwoord dat zegt: men moet creëren en niet bezitten, men moet bewerkstelligen en niet weerhouden, men moet groeien en niet domineren. Men kan zeggen dat het bestuur van het Instituut zich heeft toegelegd op het bezitten, weerhouden en domineren, terwijl het zijn taak is het creëren, bewerkstelligen en groeien te bevorderen.
Om deze noodlottige ontwikkeling te doorbreken zijn mijns inziens een aantal maatregelen noodzakelijk en wel in de eerste plaats de opheffing van het sekretariaat, dat de laatste jaren het gehele Instituut met een massa papier heeft overstroomd en vrijwel elk personeelslid ertoe dwingt om met de sekretaris in korrespondentie te treden. Toch is het nog zo dat alle leden van het personeel, evenals trouwens de sekretaris, over voldoende lichaamskracht beschikken om van tijd tot tijd eens met elkaar te gaan praten en daarbij eigenhandig een aantekening te maken, iets wat op het Kunsthistorisch Instituut te Utrecht sinds lang tot de onmogelijkheden behoort. Hoofden van afdelingen en diensten korreszonderen met elkaar en met de sekretaris alsof het zaken van landsbelang betrof en hebben