feilbaar getsjilp is hier hoorbaar gebleven, en van nu af zal men ons denkelijk met verachting bejegenen, Gregoor en mij: mij omdat ik de Beatls mooier zou vinden dan Schönberg, Gregoor omdat hij mij soms durfde tegen te spreken.
De uitlatingen in het boekje zelf zijn precies van dit allooi: er is geen woord, noch enig idee bij, dat niveau heeft, en ik krijg bij het lezen plaatsvervangende schaamte bij de gedachte, dat volwassen mensen dit schoolkrantjesgekwaak opnemen, afdraaien en later zelfs drukken.
Misschien had een interviewer met geest en humor nog iets menselijks kunnen maken, maar Gregoor bezit geen van beide, en kan tussen wezenlijk en bijkomstig geen enkel onderscheid zien.
Een bandopneemapparaat heeft zeker nut, maar wat er op komt te staan is, als vrijwel alles wat mensen zeggen, in ongeselekteerde en onbewerkte weergave dodend voor elke belangstelling. Een schrijftekst laat zich soms goed lezen, maar een spontaan gesproken tekst laat zich zelden, of zeg maar gerust nooit, onbewerkt afdrukken. (Zo ook ben ik nog nooit een goed journalist tegengekomen, die steno gebruikte.) Een goed interview doet de ondervraagde alle recht wedervaren, zonder dat er ook maar één zijner zinnen letterlijk is weergegeven.
De pest van onze tijd is die bijna onbestrijdbare, want karakterloze, lof der lamlendigheid en der zogenaamde leutigheid, die gekenmerkt wordt door angst voor vormgeving, angst voor stilering, angst voor interpretaatsie, voor inzet en voor een eigen oordeel - of misschien is er niet eens sprake van angt, doch slechts van onmacht - en dit boekje is er het zoveelste produkt van.
De reden dat ik Nol Gregoor In Gesprek Met Harry Mulisch bespreek en het niet, zoals ik veel liever zou doen, onbesproken laat, is de boerse en degelijke kant van mijn karakter. Formeel is er niets mis, dat weet ik ook wel, en niemand wordt gedwongen het boekje te kopen, maar ik belief deze publikaatsie oplichterij te noemen, waarvoor een uitgever zich dient te schamen. Als ik althans een paar mensen kan waarschuwen, hun vijf gulden in de zak te houden, dan heb ik mij misschien niet te vergeefs kwaad gemaakt.
v.h.R.