Tirade. Jaargang 6 (nrs. 61-72)(1962)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 170] [p. 170] Leo Ross Kleine ballade Ik liep met de zon als een vurige kool op m'n hoofd, de terrassen overhoophalend maar ik kon je niet vinden het regende van 's ochtends tot 's avonds ik scheurde alle gordijnen van de regen maar ik kon je niet vinden in de nacht, donkerder dan een zonnebril keerde ik kroegen om als een broekzak maar ik kon je niet vinden ik zette mij op het grasveld van mijn ziel onder de treurwilgen van mijn hart maar ik kon je niet vinden. [pagina 171] [p. 171] Aux aurores ‘Galathea, siet den dach somt aen’ Om ons de zee een eenzaam vliegveld voor vissen soms moest ik lachen om iets dat je gezegd had om een woord dat nagloeide in het masthoog licht slingerend maanlicht, zo raar, zo naakt en zo nat, trokken je ogen een groen spoor, peilden een langzaam vergrijzend denkbeeld van sterren ik sloeg gade hoe het grote zeil van de hemel het licht ving als wind en aarzelend begon te zwellen, ik voelde dat de stad ophield met dobberen wij namen afscheid. Vorige Volgende