Tirade. Jaargang 4 (nrs. 37-48)
(1960)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd[Vervolg Tokio]De jongen knabbelde eraan, terwijl ze met hun drieën de nauwe straat uit liepen langs reclameborden in Amerikaanse stijl, die restaurants, bioscopen en revues aanbevalen. Het was korter dan een maand geleden sinds Ryo voor het eerst Tsuruishi voor zijn hut had zien staan, en toch voelde ze zich met hem zo op haar gemak of ze hem haar hele leven al gekend had. ‘Waarachtig, daar gaat het toch nog regenen,’ zei hij, terwijl hij zijn hand uitstak. Ryo keek op en zag enkele verspreide regendruppels uit de grijze lucht vallen. Zo zou het prettige uitstapje toch nog bedorven worden, dacht ze. ‘We kunnen beter hier even naar binnen gaan,’ zei Tsuruishi en wees naar een huis, waar een bonte lantaarn met karakters uithing die Het Vrolijke Theehuis aankondigde. Ze gingen aan een tafeltje zitten onder een zoldering die met namaakkersebloesem was versierd. De plaats had een vreemde, onhuiselijke atmosfeer, maar ze waren vast besloten zich er niet aan te storen en bestelden een pot thee. Ryo deelde haar gevulde zeewier uit, het brood en de sinaasappelen. Het duurde niet lang tot het op was en in die tussentijd begon het echt te regenen. ‘We kunnen beter wachten tot het weer wat opklaart,’ stelde Tsuruishi voor. ‘Dan gaan we naar huis.’ Ryo vroeg zich af of hij haar huis of zijn eigen huis zou bedoelen. Ze woonde in bij een kennis die toch al erg krap behuisd was en ze had zelfs geen eigen kamer. Liever dan daar heen zou ze naar Tsuruishi's hut gegaan zijn, maar ook die was nauwelijks groot genoeg om drie mensen te kunnen bergen. Ze nam haar beurs en telde onder de tafel haar geld. | |
[pagina 157]
| |
De zevenhonderd yen waren genoeg om enkele uren in een logement een onderkomen te krijgen. ‘Weet je waar ik echt zin in zou hebben,’ zei ze. ‘Ik zou het prettig vinden naar een bioscoop te gaan en dan naar een logement om daar wat te eten voor we uit elkaar gaan. Maar ik ben bang dat dat erg duur zal zijn.’ ‘Ja, dat denk ik ook,’ zei Tsuruishi lachend. ‘Schiet op, we doen het toch maar.’ Hij nam zijn jas van de kapstok en gooide die over Ryukichi's hoofd. Door de plasregen liepen ze vlug naar de bioscoop. Natuurlijk konden ze geen zitplaatsen meer krijgen, ze moesten staande de film zien. Hangend tegen Tsuruishi viel de kleine jongen vast in slaap. De lucht in de zaal werd iedere minuut benauwder en heter. Ze hoorden de regen op het dak roffelen. Het begon al donker te worden toen ze de bioscoop uitgingen en weer in de regen liepen die neerkletterde met het ruisende geluid van bananenbladeren in de storm. Tenslotte vonden ze een klein logement, waarvan de waard hen naar een kamer leidde aan het einde van een nauwe gang. Ryo trok haar natte sokken uit. Het jongetje zat in een hoek en viel direct weer in slaap. ‘Geef hem dit maar,’ zei Tsuruishi, terwijl hij een oud kussen van een van de stoelen nam en onder Ryukichi's hoofd schoof. Uit een overlopende dakgoot boven het raam plensde het water in een onafgebroken straal op de binnenplaats. Het klonk als het geluid van een waterval in een dorp, ver weg in de bergen. Tsuruishi nam zijn zakdoek en begon Ryo's natte haar droog te wrijven. Een gevoel van geluk ging door haar heen toen ze naar hem opzag. Het was of de regen alle eenzaamheid die zich jaar op jaar in haar verzameld had had weggewassen. Ze ging kijken of ze iets te eten konden krijgen. In de gang kwam ze een dienstertje tegen die een theeblad droeg. Ze bestelden twee kommetjes met mie en daarna dronken ze samen hun thee. Ze zaten tegenover elkaar met tussen hen in het lege komfoor, maar even later kwam hij op de vloer naast haar zitten. Ze leunden met hun ruggen tegen de wand en keken in de donker wordende regenachtige lucht. ‘Hoe oud ben je Ryo?’ vroeg Tsuruishi. ‘Een jaar of vijfentwintig, denk ik.’ Ryo lachte. ‘Ik ben bang dat je het mis hebt, Tsuru. Ik ben al een oude vrouw. Ik ben achtentwintig.’ ‘O, dan ben je een jaar ouder dan ik.’ ‘Mijn hemel, ben je nog zo jong? Ik dacht dat je minstens dertig zou zijn.’ Ze keek hem recht in zijn donkere vriendelijke ogen met hun borstelige wenkbrauwen. Het leek of[Zie vervolg] |
|