tonen dat hun politiek niets te maken heeft met persoonlijke overwegingen, ze belet hen niet naar een begrafenis te gaan; dat is alles. Niettemin, wijs mij de lezer die tot zijn krant gezegd heeft: ‘Maar eergisteren sprak U van ontspanning? Vandaag gewaagt U van het tegendeel! Waarop berust eigenlijk Uw oordeel?’
Het is deze lezersmentaliteit die me het meest bezorgd maakt. Zij maakt het mogelijk dat zulke conferenties gehouden worden, doorgaan en het verloop nemen dàt ze nu eenmaal hebben. Wanneer men de resultaten van de Geneefse conferentie samenvat, moet men tot de conclusie komen dat ze in ieder geval gering zijn. Maar dat is niet het voornaamste; het voornaamste is, dat het Westen een aantal concessies gedaan heeft zonder dat daar ook maar iets tegenover staat. Het precedent is hoogst ernstig. Het bewijst immers dat wij niet onderhandelen kunnen; het bewijst dat wij het antwoord op de taktiek van het koejeneren niet hebben weten te vinden; het bewijst dat onze volken niet in staat zijn de spanning en de druk te dragen die het leven in het tijdperk van het koejeneren nu eenmaal meebrengt. We hebben niet de kracht het rustig uit te zoeken, en daarom kunnen we geen nee zeggen. Niemand heeft onze volken daarop voorbereid; integendeel, we hebben alles gedaan om het hen af te leren. Natuurlijk, West-Berlijn op zichzelf is geen hoofdzaak. Ze is dat ook niet voor Rusland. Het is ermee als met touwtrekken: de centimeter die men aan de tegenstander afstaat is op zichzelf niet beslissend, maar ze kan het begin zijn van een rush. Het prijsgeven van West-Berlijn zou ons prestige een enorme deuk geven. De indruk daarvan zou in de allereerste plaats merkbaar worden bij de West-Berlijners natuurlijk, en bij de bevolkingen van de satelliet-staten die door Rusland op het ogenblik worden beheerst. Maar het effect op hen zou zo groot zijn, dat het vanuit deze bevolkingen op ons zou terugstralen. Dat zou ons zelfvertrouwen en ons prestige verder verzwakken. Dat is het ernstige aan deze ontwikkeling en daarom is Berlijn voor ons een hoofdzaak. Elke onnodige concessie is een hoofdzaak, zoals elk wijken voor de verantwoordelijkheid, zoals elke stap op de weg van de kapitulatie een hoofdzaak is. Dat weet ik wel, als ik een West-Berlijner was, ik likwideerde mijn
zaak en pakte mijn koffers. Ik zou mijn lot niet afhankelijk stellen van de kwakzalvers die met gewichtige gezichten in Genève het lot van de wereld proberen te verhapstukken.
Want wanneer Frankrijk in deze conferentie een verstandige houding aanneemt - een van wantrouwen en hardheid, - moet men nooit vergeten dat die houding wordt ingenomen vanwege bekrompen