waardevermindering kunnen doorstaan. Er zijn er ook die onder zo'n operatie bezwijken.
Beoordeelt men literatuur naar aestetische maatstaven, dan is er geen reden, waarom boeken met afgezaag-de opinies, banale verhaalschema's, cliché-personages en in het algemeen epigonisme en kitsch minder waardevol zouden zijn dan oorspronkelijke, van de gemeenplaats afwijkende literatuur. Eens mooi is altijd mooi. Beoordeelt men literatuur als zelfstandige objecten, perzische tapijtjes, los van de maker, dan is het duizendste exemplaar van een soort niets minder waard dan het eerste. Stelt men het echter zo, dat al het tweedehandse en geïmiteerde informatie behelst die waarschijnlijker is dan wat het originele en voorbeeldige bieden kan, dan heeft men die reden wel.
Men moet een principieel verschil maken tussen de tweedehandse, de nagevolgde, onzelfstandige toepassing van wat in andere literatuur was aangetroffen en de beïnvloeding die wordt aangekondigd door een schok van herkenning. De schrijver X, nemen wij aan, heeft een bijzonder zuivere streekroman geproduceerd, die met alle voorafgaande streekromans gemeen heeft dat er een strijd in wordt beschreven tussen het oude en het nieuwe. De oude generatie houdt bijvoorbeeld hardnekkig vast aan traditionele methoden in landbouw of visserij, waarmee de jongere wil breken. De auteur nodigt de lezer uit om in dit conflict aan de kant van de jeugd te staan. Maar tegelijkertijd stelt hij de botsing aan de orde tussen de beproefde moraal van de vaders en de verwilderde grotestadsdenkbeelden van de zoons. En hierbij moet men dan gewoonlijk sympathiseren met het oersterke rechtsgevoel van de ouderen. Meestal is er dan een ontwikkeling in het verhaal waardoor uit het conflict een gelouterd inzicht tevoorschijn komt. Wijzer en droeviger door hun pijnlijke ervaringen sluiten de elkaar bekampende generaties vrede, begeleid vaak door een symbolische blik van de auteur op de eeuwige wisseling der seizoenen. De grootvaders gaan dood, en de kleinkinderen worden geboren en intussen moet er altijd opnieuw gezaaid worden of uitgevaren ter visvangst en al de individuele mensen zijn klein tegen de achtergrond van dit grote ritme.
Dat is het schema. Het kan eindeloos gevarieerd worden. Het kan zich afspelen in Drenthe, in de eeuwig zingende bossen van Scandinavië, op de Schotse eilanden of in de Peel. Het kan up to date gebracht worden door een oordeelkundig gebruik van de namen van Frangoise Sagan en James Dean als vertegenwoordigers van het asfalt-nihilisme, maar in wezen kan men alle streekromans terugbrengen tot het zelfde type. Als men er een gelezen heeft, kan men die in alle andere herkennen, maar dat is een herkenning die niet gepaard gaat met een schok. Indien de verdedigers van de streekroman wijzen op de echtheid van de personages, op het dramatische van het conflict, de weldenkendheid van de auteur en de interessante authenticiteit van de achtergrond, de kennis van zaken waarmee een streek, de poëzie van het geloof en van oude volksgebruiken beschreven zijn, dan kan men dit alles grif toegeven en toch staande houden dat de waarde van het boek gering is. De informatie die het geeft, is zowel formeel, d.w.z. feitelijk, in de lijn der verwachting liggend, als waarschijnlijk, doordat er zoveel boeken van dit type bestaan.
Heeft men echter te maken met een auteur die een andere schrijver gelezen heeft met de schok der herkenning, dan betekent dat niet dat hij een bekend soort literatuur in die andere schrijver heeft teruggevonden, maar zich zelf, iets belangrijks van zich zelf dat hij zonder deze hulp op dat moment niet had kunnen vinden. De informatie die hij aantreft is substantieel, zij verandert hem, zij brengt in hem een revolutionaire ordening teweeg, waardoor zijn eigen capaciteiten toenemen.
De schokken der herkenning, die in de literatuur optreden als signalen van verwantschap en gelijkgerichtheid en die vaak een sterke beïnvloeding van de ene schrijver door de andere aankondigen, kan men beschouwen als de vergrote projecties van wat er normaal gebeurt bij het lezen van lectuur, die ‘boeit’. Het kritisch interpreteren en waarderen ervan komt uit gelijksoortige aandoeningen voort. Bekijkt men dus een aantal gevallen, waarin zo'n schok van herkenning is geregistreerd, dan kan men aan de hand van de stukken nagaan, aan welke voorwaarden informatie moet voldoen om zo'n revolutionaire werking te hebben. Misschien valt daaruit dan iets af te leiden omtrent de innerlijke belevenissen van de ‘common readers’, de gewone mensen die de boeken lezen.
(Dit is de enigszins gewijzigde tekst van de eerste van acht voordrachten over invloed en verwantschap in de literatuur, gehouden in oktober en november 1958 voor het ‘Studium Generale’ van de Leidse universiteit. Onder de titel ‘De schok der herkenning’ zullen zij in boekvorm verschijnen bij G.A. van Oorschot te Amsterdam.)