Het Nederlandsch Congres te Deventer.
Van 29 Aug. tot 1 Sept. had in de oude hoofdstad der bloeiende provincie Overijsel het 28ste Nederlandsch taal- en letterkundig Congres plaats.
Alhoewel de Nederlandsche Congressen in 't algemeen altijd beter en gezelliger zijn in steden van den tweeden rang dan te Amsterdam, Antwerpen of Brussel, waar de congresleden eenigszins verloren loopen en niet goed bijeen te houden zijn, is het aantal deelnemers toch altijd grooter in de groote steden.
En wanneer het minder bekende plaatsen geldt (als Deventer, bij voorbeeld, bij veel Vlamingen), is er altijd eene zekere aarzeling in de deelneming van wege Zuid-Nederland.
Nochtans waren een honderdtal Vlamingen, waaronder nagenoeg twintig dames, opgekomen uit Gent, Antwerpen, Brussel, Kortrijk, Dendermonde, Roeselare, Isegem, Diest, Nieuwpoort, Lokeren, Doornik, enz. Alleen de slapende maagd aan 't Noord-zeestrand, de stad Brugge, die nochtans twee goedgeslaagde Nederlandsche congressen heeft geherbergd, schitterde door hare afwezigheid.
Enkele Vlamingen, die zich als leden of zelfs als sprekers hadden laten inschrijven, kwamen op het laatste oogenblik niet op. Vooral Pastoor Hugo Verriest, die nog niet gansch hersteld is, en de heer Adriaan Matton, de nooit volprezen inrichter van het voorgaande Congres van Kortrijk, werden algemeen gemist.
Zooals van zelf spreekt, waren de Noord-Nederlanders het talrijkst opgekomen. Ook de geheele bevolking der stad