Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 9(1904)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Vage droefte. I 't Was stille en eenzaam in den nacht. Niets ruischte, bewoog, geen stemme klonk, 't was stille...'n duister, donkere nacht, en 't was of alles in 't niet verzonk... Maar iets toch scheen te leven, droom-stil, 'n snikkend geween schier...'n diepe zucht, óp-borlend diep, zee-diep, uit 'n holte kil, waar klaget niets dan eenzaam traangerucht... [pagina 21] [p. 21] En 't was of er iets in m'n binnenst brak, of 'n stuk werd gereten van m'n hart... Ik voelde me benauwd, bevreesd, m'n hoofd strak gespannen in woesten drang...'t Was... m'n Smart!... II 't Is nacht en alles is zoo eendlijk stil. In bleeke lucht, waar flauw de mane klaget, en waar, met bleem gestraal, 'n sterre, kil, als zonder ziele, in veege tintling, daget, daar hangen beelden, roerloos, stijf en dood, van nare smarten, dood en nare pijnen... 't Is toch zóó leeg, zoo ijl, zoo reuzen-groot, dit vage, vage van die nachte-lijnen... En 't is of óm m'n ziel, waar alles droomt in zacht gedoe en zachte, weeïg zingen, zich lijze een nevelsluier henendoomt van zalig-wreede, zoete erinneringen... III Naar hangt om den hemel 't nare wolkgeluchte. Naar, in vreemd gewemel, zweven minnezuchten. Droevig-stom en wreede hangen de wolken bange... 'k Prevel stil 'n liefdebede: m'n hart bloedt zoo lange... Zóó lange zucht m n klagen, in wrange harte-duister: Zal dan nooit voor me dagen het licht met z'n glorie-luister?... Antwerpen. Frans Deckers. Vorige Volgende