Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 6
(1901)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het sanatorium van St-Pol bij Duinkerke.Een van mijn vacantie-toertjes heeft mij naar Fransch-Vlaanderen gevoerd en ik heb een paar dagen rondgeloopen in Duinkerke en omstreken. Fransch-Vlaanderen zelf biedt, voor een Westvlaming althans, al niet veel bijzonders aan; het uitzicht van de streek, de voortbrengselen van den bodem, de physionomie van de dorpjes, de hofsteden en zelf het type van de bewoners, dat alles verschilt niet van wat men in den Westhoek aantreft. Het maakt nochtans een vreemden indruk als men rondom zich door de geheele bevolking hoort ‘Vlaamsch’ - met sterk geprononceerde sch - spreken, wanneer men al lang de grens overschreden heeft. Te Westkappel, halfweg Poperinge en Duinkerke, vertelde men ons dat, buiten de fonctionnarissen, niemand in het gansche dorp Fransch spreekt, dat velen die taal niet kennen, maar dat zeker niemand ‘Vlaamsch’ lezen kan. Ik heb het willen beproeven om een paar zeer eenvoudige regels te doen lezen, maar 't ging waarlijk niet: 't was alsof de letterteekens zelf vreemd waren! Duinkerke, met zijn zeestadje Malo, is wel een uitstapje waard: voor een toerist is daar veel liefs en veel eigenaardigs op te merken. Ik heb van mijn toertje gebruik gemaakt om te St-Pol het beruchte sanatorium te gaan bezoeken, en 't is dat bezoek dat ik hier verhalen wil. * * * St-Pol is een zeer eenvoudig dorpje, dat op een uurtje van Duinkerke ligt; later wordt het misschien eene voorstad van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duinkerke, want juist langs die zijde, de westzijde, gaat de stad groote uitbreiding verkrijgen, dank zij de belangrijke werken die aan de haven ondernomen worden; nu echter heeft het dorpje nog zijn uitzicht van landelijke vlek behouden. Een Decauville-tramweg leidt tot midden in het dorp, en daar begint een zeer breede straat met den hoogdravenden naam van ‘Avenue de la Mer’ die, zooals de naam het aanduidt, naar de zee voert. Een ‘avenue’ is het in alle gevat niet; op eene lengte van 100 tot 150 meter is de straat bezoomd met eenvoudige werkmanshuisjes; daarna loopt ze door de duinen; wat verder is ze bezet met houtgewas, iepenen elzenstruiken, en zoo komt men, na het overklimmen van een lichten duinenrug, aan het zand en aan de zee. Even vóor de golving van den weg, links, achter het struikgewas, ligt het Sanatorium. Bij het eerste zicht doen de verschillende blokken gebouwen eerder aan een pensionnaat dan aan een hospitaal denken: het gesticht beslaat inderdaad uit vijf verschillende paviljoenen, die met hunne lange reeksen vensters en hun glazen afdaken veel op scholen gelijken, en uit verschillende andere gebouwen voor de bestuurlijke diensten van het gesticht, alsook voor de keuken, de bakkerij, de brouwerij, de boerderij, enz. In het gezelschap van den vriendelijken dokter-bestuurder, heer Dr Gries, heb ik al de gebouwen en zalen doorloopen, gretig luisterend naar de vele wetenswaardigheden die mijn cicerone mij vertelde. In de omstreken en zelfs te Rijsel, denkt iedereen dat dit gesticht zich uitsluitend of ten minste voornamelijk bezig houdt met het recht maken der kinders, wier ruggegraat misgroeit en die dus een bult hebben of krijgen moeten. Nu, dat is eene dwaling: het is eenvoudig een sanatorium voor kinderen, die aan rachitismus lijden en ziehier hoe het ontstond. In 1886 besloot het ‘Conseil général’ van het Noorderdepartement dat een zeker getal rachitische kinderen van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Roubaix of Toerkoenje naar St. Pol en naar Grevelingen zouden gezonden worden om daar bij visschers of ambachtslieden gehuisvest te worden: men wilde beproeven of waarlijk de invloed van de zeelucht zoo krachtig werken zou, als sommige geneesheeren het beweerden. De proef gelukte ten volle: de uitslagen overtroffen alie verwachtingen. Intusschen had een brave man, mijnheer Alphonse Bray, een paviljoen laten bouwen, dat als hospitaal voor de armen van St. Pol dienen zou. De dood van den heer Bray liet het paviljoen onafgewerkt, maar een ander liefdadig man, de heer Georges Van Cauwenberg, maire van St. Pol, liet het paviljoen voleindigen en richtte het in, niet als hospitaal, maar als sanatorium voor de rachitische kinderen van het departement. In 1888 kwamen de eerste kinderen aan, maar spoedig was het paviljoen te klein; toelagen en giften van allen aard steunden de inrichters in hun liefdadige onderneming en alzoo verrezen éen voor éen de andere paviljoenen en de bijgebouwen. * * * Dr Gries leidde mij eerst naar de ziekenzalen: de kinderen die voortdurende medicale zorg vergen, verblijven in twee paviljoenen, éen voor de grootere en éen voor de kleinere kinders, elk met een afzonderlijke zaal voor jongens en een voor meisjes. Dr Gries trok mijn aandacht op de bijzondere inrichting van deze zalen met houten beschot en ogivale zoldering en talrijke andere ‘détails’ die, naar 't schijnt, deze inrichting tot een model maken, maar waarvan ik, een oningewijde, de doelmatigheid minder begrijp, noch weet te schatten. Wat mij 't meest trof, is de groote zindelijkheid die hier heerschte, en de overvloedige weelde aan licht en lucht. In de kleine infirmerie zijn meest alle bedjes ledig; de kindertjes liggen buiten, op een tapijt, in de schaduw en eten hun boterham. Hier ligt nochtans een kleine jonge van 4 jaar, wien men dezen morgen het beentje heeft afgezet; daar nog | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een die zeer, zeer flauw schijnt.. en niet eens recht zitten kan. Aan ieder bedje hangt een plankje met de aanduiding van den aard der ziekte: ik lees overal: coxalgie, mal de Pott, abcès tuberculeux,... alles in een woord wat uit racnitismus en scrofule of klierziekte volgt, vooral alle soorten van beenderziekten. Wie aan longtering lijdt, wordt niet aangenomen, en wie in den loop van het verblijf te St. Pol door longtering wordt aangetast, moet door de familie weggehaald worden. ‘Zijn die beenderziekten, enz., zoo bijzonder talrijk in deze streek?’ vraag ik. - ‘Niet aan den boord der zee,’ antwoordt Dr Gries; ‘maar in de industriesteden komen ze zeer talrijk voor; te Rijsel en meer nog te Roubaix en te Tocrkonje zijn een overgroot getal kinders door rachitismus aangetast of er mede bedreigd.’ - ‘En welke is de oorzaak daarvan? Toch niet de fabriek zelve?’ - ‘Neen; de voornaamste oorzaak is te zoeken bij de ouders. Meest al deze kindertjes zijn de onschuldige slachtoffers van het ongebonden leven, van de buitensporigheden der ouders. Vele van deze ongelukkige schaapjes zijn de kinders van dronkaards, van gealcoholiseerden of van..... ontuchtige moeders. Soms ook is het kwaad te wijten aan het gebrek aan zorg gedurende de eerste weken en maanden; zeer dikwijls heeft de verregaande zwakheid voor gevolg dat de ruggegraat misgroeit en in den beginne meende het volk inderdaad dat ons gesticht bestemd was om de kinders, die een bult krijgen, van dat leelijk ongemak te genezen.’ En de dokter toonde mij in de grootere infirmeriezaal, waar wij nu binnenlraden, kinders met allerhande misvormingen, met lupus, enz. en uilte nog eens de meening, dat hier veel aan overerving te wijten is en zeer dikwijls de ouders de ware beulen van hun kinders zijn. - ‘En slaagt gij er in om de kwaal te bestrijden? Zijn de genezingen talrijk?’ vroeg ik. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- ‘Wij rekenen, antwoordde Dr. Gries, op 88% genezingenGa naar voetnoot(1) - ‘En de bulten?’ - ‘Dat is een heel andere quaestie. Gij hebt waarschijnlijk reeds hooren spreken van de methode van Dr. Callot voor het recht maken van de ruggegraat! - ‘Inderdaad.’ - ‘Wij ook hebben beproefd met die methode. Ziehier - wij kwamen juist aan de operatiekamer - de tafel die wij daartoe gebruikten.’ En mijn geleider toonde mij eene soort van schrijnwerkerstafel, waarop het kind werd vastgemaakt; door het spelen van zekere vijzen werd het blad van de tafel zoodanig bewogen dat de ledematen uitgerekt werden en de ruggegraat rechtgetrokken. Daarna werd het kind in een keurs van plaaster gedraaid waar de ruggegraat recht gehouden werd, en die het kind maanden lang moest aanhouden. ‘Dat leelijke Prorustesbed gebruiken wij nooit meer,’ vervolgde de dokter; ‘de gevallen van Pottziekte zijn wel zeer talrijk, maar de resultaten die wij bekomen hebben, waren zoo weinig aanmoedigend dat wij het opgegeven hebben, en Dr. Callot ook is tot hetzelfde besluit gekomen.’ - ‘Er is dus niets aan te doen?’ - ‘Zoo beschouwen wij het niet; wij geven het op om de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
reeds geteekende, onvermijdelijke bulten te genezen; maar wij kunnen, als wij in tijds geroepen worden, beletten dat de deviatie van de ruggegraat voortgaat. Wij winden het kind in het plaaster en.... de natuur doet de rest.’ - ‘De natuur?’ ‘Wel ja, de goede moeder natuur! Zeer zekerlijk zijn wij verplicht soms met bistouri en snijmes te werken; zekere zieken moeten regelmatig verbonden worden en daarbij worden ook geneesmiddelen aangewend; maar wij rekenen toch het meest op de natuur, dat is, op de werking van de vrije, verkwikkende en versterkende zeelucht en van de rationeele gezondheidsleer. Zie, daar staan twee groote paviljoenen die als slaapzalen zijn ingericht; zij zijn bestemd voor de kinders die niet moeten in de infirmerie blijven; welnu, gedurende al den beschikbaren tijd, van 's morgens tot 's avonds, spelen al die kinders in het zand aan de zee: vrije lucht en vrije beweging, dat is ons sterkste, ons krachtigste geneesmiddel. De kinderen die zelf moeilijk tot aan de zee kunnen gaan, voeren wij tot aan het zand in kleine wagentjes, en al kan de zieke niets anders doen dan daar onbeweeglijk in 't zand liggen, ik verzeker u dat de invloed van de zeelucht ook voor hem de weldadigste gevolgen hebben moet. ‘Ik moet er bij voegen dat wij onze kinderen heel krachtig voeden: 's morgens krijgen ze een gewoon ontbijt van melk en brood; 's middags soep, vleesch en groenten; om 4 uren brood en confituren en 's avonds weer soep, groenten en soms vleesch; zwakke kinderen krijgen 's middags nog eieren. Melk en eieren zijn 't beste voedsel voor kinderen! Aan de keuken wordt groote zorg besteed, en dat kunnen wij gemakkelijk daar wij hier zelf bijna alles vinden in onze brouwerij, onze bakkerij, onzen moestuin en onze boerderij.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* * * Het sanatorium beschikt thans over 350 bedden, maar al die bedden zijn niet bezet door zieke kinders. Ook in deze zaak is het gemakkelijker te voorkomen dan te herstellen! Eenige fabrieksteden kiezen onder de bevolking hunner scholen die kinders uit, welke, zonder eigenlijk ziek te zijn, met rachitismus bedreigd zijn en zenden ze voor eenigen tijd naar 't sanatorium. Bij hun aankomst worden die kinderen zorgvuldig onderzocht, desnoods naar de infirmerie gezonden en verder aan een strenge hygiène onderworpen met een maximum van vrije lucht en verblijf op 't zand. Als criterium voor den gezondheidstoestand gelden vooral: gewicht, grootte, omvang van de borstkas; voor al die punten wordt na weinige maanden werkelijke verbetering vastgesteld en men besluit dat voor vele van die kandidaat-zieken 't verblijf in 't sanatorium het uitbreken van gevaarlijke kwalen voorkomt. Op den dag van mijn bezoek was de bevolking als volgt op 't zwarte bord aangeteekend:
Het spreekt van zelf dat dergelijk gesticht, met een welingerichten medicalen dienst en een talrijk personeel van dienstboden en ziekenverzorgers, jaarlijks een heele boel geld | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opslorpt. De inkomsten bestaan uit eene toelage van 't Staatsbestuur (verschoten door den ‘Pari mutuel’), uit giften van bijzonderen en uit de bijdragen van de besturen, departementen of gemeenten, die er hunne zieke kinders naartoe zenden (aan 1,50 fr. per hoofd en per dag). De juiste posten van de begrooting heb ik niet gezien, maar tot nog toe zou het gesticht - dat gelukkiglijk rijke en milde beschermers heeft - gemakkelijk de twee einden aaneenknoopen. Nu echter doet zich een nieuwe moeilijkheid voor: het gesticht is onteigend geworden voor de uitbreiding aan de havenwerken en men stelt voor om er een nieuw te bouwen te Zuidkote, beoosten Duinkerke, op kleinen afstand van de Belgische grens. Men zou willen dat het nieuwe gebouw veel grooter worde dan het oude en beantwoorde aan al de vereischten van de wetenschap. Om de gelden daarvoor te verzamelen heeft het Fransch Staatsbestuur eene groote loterij laten uitschrijven van 5 millioen franken aan 1 fr. per lot. In geheel Noord-Frankrijk en ook in Zuid-Vlaanderen heeft die loterij grooten bijval genoten, niet alleen omdat er schoone prijzen te winnen zijn, maar meest nog wegens de bestemming van de gelden: er wordt veel geld aan almoezen besteed; maar wat hier geschonken wordt, staat op hooge rente. * * * Mijn bezoek aan het Sanatorium heeft op mij een diepen indruk teweeg gebracht. Het schouwspel van al die ellende bij arme, onschuldige kindertjes grijpt iemand aan het hart en de gedachte, dat de ouders grootendeels zelf de oorzaak zijn van die ellende, doet wanhopen voor de toekomst! ‘Merk op’ zeide mij ook Dr Gries, ‘dat hier alleen een klein getal van de kinders van 't departement zijn die aan rachitismus lijden: vele ouders zien daarnaar niet om en vele gemeenten willen of kunnen zich de kosten niet getroosten van 't zenden naar 't sanatorium; waar zouden wij ze ook plaatsen!’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar nevens het gevoel van diepe treurigheid dat den bezoeker bevangt, rijst ook een gevoel van bewondering voor de mannen, die 't op zich genomen hebben om dit werk tot stand te brengen. Ik begrijp de fierheid van Dr Van Cauwenberghe van St-Pol, die in volle zitting van het Geneeskundig Congres zeggen mocht: ‘Ik heb dat gedaan, met mijn eigen geld.’ De diepe dankbaarheid, niet alleen van de arme kinders en hun ouders, maar van allen die begrijpen wat liefdadigheid is, zij voor den braven man de schoonste belooning voor zijn werk. Naast zulke ellende past zulke opoffering! Meenen, 25 September 1900. A. Vermast. |
|