Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 6
(1901)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–
[pagina 97]
| |
I.Uw zege, Frans, werd niet gewonnen
Met moordend staal of ziedend lood,
Gij hebt uw lauwerbaan begonnen,
En niemand viel of werd gedood....
De krans, dien Gij U om de slapen
Gedrukt hebt, komt van 't noeste werk,
Oh moogt Gij nog zoo lauwren rapen,
Van 't schoonste soort en edelst merk!
| |
II.Gij zijt een van die flinke geesten,
Die Vlaandren zullen zijn ten roem,
Want Gij zijt de eerste van de aleersten,
Gij hoort bij 't beste, bij de bloem
Van hen, die 't Vaandel zouden dekken,
Beschermen met hun hartebloed,
Maar 't Voorgeslacht nog durven wekken
En juichen bij zijn Heldenstoet!
| |
[pagina 98]
| |
III.Zoo Kapitein Duthoy nog leefde,
De Vlaming met het koene woord;
Zoo Vader niet zoo vroeg hier sneefde,
Zoo hij dat nieuws had aangehoord;
Hij, die Uw broêr in Congo's streken
Ten offer bracht aan Vorst en Volk,
Hoe zou zijn dankbre traan nu leken,
Als hij die zon zag, na zoo'n wolk!
| |
IV.Toch jubelt iemand om Uw slagen:
Uw grijze Moeder glimlacht zoet;
Zij ziet Uw toekomst glansrijk dagen
En krijgt thans nieuwen levensmoed!
Dier Martlares van 't zielelijden
Wil ik mijn schoonsten juichtoon biên:
Zij is 't, die na Uw heerlijk strijden,
Uw zege 't zaligst aan moet zien!
Oostende, 1n November 1900. Frans Van den Weghe. |
|