2. Mijn lievekens blanke handen
Omlijsteden mij 't gezicht
En hielden - o zoete banden! -
De lovende lippen mij dicht.
Wij schouwden elkaar in de oogen
Als ware er de hemel te zien
En ik boog, tot weenens bewogen,
Vóór 't blozend meisje de kniên.
3. En ik sloot al bevend haar tusschen
Mijne armen aan de borst.
En laafde met duizenden kussen
Den brandenden liefdedorst...
Wij zagen niet, noch hoorden -
Nooit spraken we minder woorden,
Nooit habben we meer gezeid!
Frans De Cort.
(Zingzang, Brussel, 1866)
N.B. Dit lied wordt ook gezongen op de wijze van Heine's Loreley:
In het zon - ni - ge ho - ve - ken za - ten Zij
stil-le-kens dicht bij - een: Er schaterden uit - ge -
la - ten Veel vo - gel-kens om ons heen; De
ha - gen waren be - hangen Met bloe-me-kens rijk van
kleur... Wij luis-ter-den naar de zan - gen, Noch
let - te - den op den geur.