4. Zeg, hoe ware mijn habijt
Hel of donker, eng of wijd? -
Ei! het simpelst is er 't beste.
5. Zeg, en dede ik naar uw woord
Wie geleidt me, wie gelast er
Zich te ontsluiten mij de poort? -
Ei! de schepene en de pastor!
6. Zoo! en gij dan? vroeg ze nog. -
Ei! ik zal wel mede moeten.
Twee paar schoenen passen toch
Allerbest aan twee paar voeten.
Kom we zullen samen gaan, kind!
Naar het klooster van St. Arjaan, kind!
Waar er twee p[a]ar schoenen aan
Het beddeken staan, kind!
Frans De Cort.
(Zingzang, Brussel, 1866.)