Ons eerbiedig verzoek strekt dus, Hooggeachte Heer Minister, om van U te verkrijgen, dat de aandacht van het onderwijzend personeel gevestigd worde op het hooge belang der beschaafde uitspraak, met aanwijzing der bronnen, waaruit de noodige inlichtingen te putten zijn, en waarschuwing tegen het opdringen van dialectische eigenaardigheden.
Wij verblijven met hoogachting
Uw nederige Dienaren,
Het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds.
De Voorzitter,
G.D. Minnaert.
Gent, den 31 Augustus 1899.
Hooggeachte Heer Minister,
Als gevolg op een verzoekschrift van de Association flamande pour lavulgarisation de la langue française, waarbij verzet wordt aangeteekend tegen de wet van 15 Juni 1883, wordt door U aan het besturend bureau van het Gentsch athenaeum gevraagd in hoeverre dit verzet gegrond is en hoe er aan voldoening kan gegeven worden.
Wij hebben gemeend in deze zaak te moeten tusschenkomen om U de toestanden in hun waar daglicht voor te leggen.
Het verzoekschrift van de Association flamande steunt op de uitslagen van een referendum onder de ouders van de leerlingen van het athenaeum.
Eerst stellen wij de vraag of het Staatsbestuur dulden kan dat bijzondere maatschappijen in de openbare inrichtingen een onderzoek gaan instellen over de daar toegepaste wetten en reglementen?
Dit referendum nu liep niet over de toepassing van de wet van 15 Juni 1883; maar aan de ouders latende gelooven dat de