Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 4
(1899)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geestelijke vermoeienis.Bekend misschien, maar miskend voorzeker, mag het oordeel van Schiff heeten: ‘Eene moeilijke geestelijke inspanning van drie uren vereischt evenveel bloed als een lichamelijke arbeid van een halven dag.’ Dit is ook het geval met de waarschuwing van Krafft-Ebing: ‘Het kind werkt heden te vroeg, te veel.’ Daardoor draagt de school een deel der schuld in de ongemeen verspreide neurasthenie der moderne maatschappij, met hare toenemende bloedarmoede, prikkelbaarheid, hysterie, zenuwkwalen, haar aangroeiend misbruik van opwekkende middelen (potassiumbromuur, morphine, cocaïne, alcohol...), hare zucht naar hevige, anormale prikkels en hare steeds in aantal stijgende zelfmoorden. Dat het aanhoudend, gejaagd en langdurig met den geest bezig zijn in de school de hersenen vermoeit, de aandacht doet verflauwen, de dwalingen doet toenemen en de gedachtenassociatie verzwakt, blijkt uit zeer eenvoudige en gemakkelijk te herhalen proeven, waarop geleerden als KraepelinGa naar voetnoot(1) Eulenburg, Griesbach, BurgersteinGa naar voetnoot(2), HöpfnerGa naar voetnoot(3), SikorskiGa naar voetnoot(4), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ebbinghaus e.a. de aandacht van medici en opvoedkundigen gevestigd hebben. Höpfner stelde vast, dat, bij lange dictaten, de fouten, op 100 letters, van 0,9% tot 6, 4% stegen. Dit klopt overigens met het verschijnsel, dat elk onderwijzer iederen dag kan vaststellen: het grootste aantal feilen vindt men op 't einde der huiswerken, dictaten, opstellen, enz., het kleinste in het middengedeelte, waar de leerling er eigenlijk eerst recht ‘in’ was, d.i. waar aandacht en geoefendheid tot haar maximum gekomen waren. Sikorski liet vóor en na schooltijd een half dictaat schrijven, en stelde in de tweede helft 33% meer feilen vast dan in de eerste. Met vernuftig uitgedachte, schoon in den grond eenvoudige werktuigen, zet de huidige physiologische zielleer deze waarnemingen kracht en klem bij. De snelheid der gedachte, de sterkte van het geheugen meet zij in het laboratorium even nauwkeurig als de snelheid van het licht of de intensiteit van het geluid. Door middel van den chronoscoop van Munsterberg bepaalt zij de tijdruimte, die moet verloopen voor deze of gene ideeënassociatie (b.v. paard en wagen, groen en gras en dgl., het eerste woord aangegeven door arts of onderwijzer, het andere door den proefpersoon). Chronografen, geluid- en lippensleutels werden met hetzelfde doel bedacht. De plethysmograaf - zegt Mosso - toont aan dat, zoo iemand geestelijken arbeid te verrichten heeft, het volumen van zijn' arm afneemt, omdat de aderen van den arm verengen, terwijl de hersenvaten zich merkelijk uitzetten. De aesthesiometer van Eulenburg laat metingen toe volgens de methode van Griesbach, om den graad van vermoeidheid te bepalen, die bij een en denzelfden leerling uur na uur vastgesteld wordt. Die methode berust hoofdzakelijk op 't volgende feit. Brengt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men op de huid - en liefst op het jukbeen, waar zij 't gevoe ligst is - de twee punten van eenen passer (een aesthesiometer is in den grond niets anders), dan worden ook in 't algemeen de twee punten gevoeld; doch bij betrekkelijk geringen afstand tusschen de twee passerpunten versmelten de twee indrukken tot éene voorstelling, zoodat men werkelijk maar éen punt meer voelt. Dit is lang bekend; maar nieuw is de ontdekking van Prof. Griesbach, dat dit vermogen van 't gevoel om afzonderlijk de twee punten te onderscheiden, niet afhangt van eene bestendige passeropening, maar wel afneemt met den graad van vermoeienis van den proefpersoon: een uitgerust mensch neemt de twee punten bij veel kleiner opening waar dan een vermoeide. Door vermoeienis neemt dus de tastzin in scherpte af. Kent men nu de normale passeropening (deze is 2 tot 5 millimeter voor de huid bij het voorste, 10 millimeter voor de huid bij het achterste jukbeen), teekent men bij elken proefpersoon de metingslijn door eene gekleurde streep aan en onderwerpt men hem uur na uur aan aesthesiometrische waarnemingen, dan is het mogelijk het vermoeiend uitwerksel van elke geesteswerkzaamheid vast te stellen. Dr. Ludwig Wagner o.a. heeft verschillende groepen leerlingen van verschillende klassen van 't nieuw gymnasium van Darmstadt aan dergelijke metingen onderworpen en in de Darmstädter Zeitung, alsmede in een speciaal werk - Unterricht und ErmüdungGa naar voetnoot(1) - eenige uitslagen van zijn onderzoek medegedeeld. Eene enkele reeks cijfers wil ik aanhalen, niet omdat deze, afzonderlijk beschouwd, anormaal of buitengewoon belangrijk zijn, maar omdat zij het bovenstaande bevattelijker en naderhand te trekken conclusiën aannemelijk kunnen maken. Vooraf dient gezegd dat in 't gymnasium, waarvan sprake, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na elke 45 minuten les 15 minuten uitspanning in open lucht wordt gehouden, tijdens welke uitspanning de klassen volledig verlucht worden, dit als stipte naleving van eene verordering van hooger handGa naar voetnoot(1). Zes leerlingen van de Obertertia werden vóor schooltijd en na elk lesuur aan proeven met den aesthesiometer onderworpen, de vier eerste (A - D) onder 't voorste, de twee laaatste (E en F) onder 't achterste jukbeen. De cijfersGa naar voetnoot(2) duiden de telkens waargenomen passeropening aan.
Leerlingen C en D zijn weinig begaafde scholieren, maar spannen zich erg in: vandaar het spoedig stijgen der passeropening. E is zeer onoplettend en vermoeit zich dus weinig. B is zenuwachtig; dit verklaart zijn hoog aanvangcijfer.
Reeds die éene tabel geeft stof tot nadenken. Als de vermoeienisgraad in zulke mate stijgt bij reeds gevorderde leerlingen van een gymnasium, die zich, gezien hun veelvuldigen en langen uitspanningstijd, in de gunstigste omstandigheden bevinden, - wat moet er dan verwacht worden, bij een meer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanhoudend verblijf in klassen (waar, juist daardoor, de lucht minder vaak geheel ververscht kan worden) van wege kinderen, die wellicht een minder versterkend voedsel en een minder verkwikkenden slaap genieten! Ook tot andere conclusiën geeft zij aanleiding; en wel, onder meer, tot de volgende: I. Het moet mogelijk zijn door metingen den graad van geestelijke vermoeienis te bepalen, die de verschillende leervakken teweegbrengen. II. De aesthesiometrie moet leeren, wat er te verwachten is van spel en gymnastiek, als middel tot uitspanning. III. Men moet er de waarde van 't namiddagonderwijs kunnen uit afleiden. IV. Men moet er door kunnen inzien, hoe lang de invloed van een' rustdag en van de vacantieweken aanhoudt. Laat ik elk dier punten beknopt toelichten. I. Naar den graad van geestelijke vermoeienis, die zij veroorzaken, rangschikt Dr. Kremsies de leervakken als volgt:
Dr. Ludwig Wagner bepaalt den vermoeienisgraad nauwkeuriger. Aan 't hoofd stelt hij wiskunde. En als men voor dit leervak, naar de inspanning die het vergt, 100 aanneemt, bekomt men het volgende tabelletje:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkenswaard - voegt hij er bij - schijnt de betrekkelijk hooge rang van geschiedenis en aardrijkskunde, die misschien wel daardoor te verklaren is, dat de leerlingen over 't algemeen in deze leervakken groot belang stellen, daardoor zeer aandachtig zijn en alzoo sterker vermoeid worden. Overigens verlieze men niet uit het oog, dat de persoon van den leeraar vaak meer in aanmerking komt dan de leerstof, dat het éen vak den invloed kan ondergaan van vermoeienis, door 't ander veroorzaakt, en dat men niet hoeft te denken aan eene absoluut rechtstreeksche verhouding tusschen de vermeerdering van de passeropening en de vermeerdering der vermoeienis.
II. Dr. Wagner heeft zijne metingen niet opzettelijk ingericht om de vermoeienis te bepalen, door turnoefeningen veroorzaakt; maar in zijne reeksen cijfers komen 90 waarnemingen voor, die 12 turnlessen betreffen. In eenige van die lessen werd ook gespeeld. Enkele conclusiën van den schrijver vat ik samen. Op 90 leerlingen waren er 8, dus 9%, volkomen ontspannen. Rekent men eene vermoeienisvermeerdering van 1 millimeter als rust, dan vindt men 21 leerlingen op 90, d.i. omstreeks 23%, die in turnen eene ontspanning vonden. Gaat men tot 2 millimeter, dan vindt men 32 leerlingen, of 35,5%. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nam men zelfs 3 millimeter vermeerdering als ontspanning aan, dan kwam men nog maar tot 37 leerlingen, d.i. 41%. Men mag dus zeggen dat na turnlessen, door spel afgewisseld, bij twee derden der leerlingen eene sterk sprekende vermoeienis waar te nemen viel. In eene klasse, waar uitsluitend geturnd werd, was de vermoeienisgraad hooger dan na het vervaardigen van een Duitsch opstel. Het is dus glad verkeerd, aan de gymnastiek, zooals het nog vaak geschiedt, een den geest verkwikkenden invloed toe te schrijven en te gelooven dat men, door turnoefeningen tusschen de gewone lessen te schuiven, de leerlingen eene goede gelegenheid tot ontspanning geeft. Juist het omgekeerde is het geval. Turnlessen staan dus, wat vermoeienis betreft, volkomen met andere lessen gelijk. En dat is overigens zoo bevreemdend niet: het bewijst alleen den innigen samenhang van lichaam en geest en klopt met het bewijs, door Mosso met den ergograaf geleverd, dat lichamelijke vermoeidheid eene geestelijke te voorschijn roept, evenals geestelijke vermoeienis met eene lichamelijke gepaard gaat. De practische gevolgtrekking ligt voor de hand. Het is niet gezond gymnastieklessen tusschen andere lessen te leggen. In zoover men voor doel heeft de scholieren ontspanning te verschaffen, dient voorgesteld, de turnles in spel te veranderen. Maar ook energiek spel mat af: alleen bij leerlingen, die tijdens het uitspanningsk wartier passief blijven, valt verkwikking vast te stellen. De beste oplossing ware dus nog, alle lichamelijke oefeningen te doen plaats hebben in den loop van den namiddag, welke op die wijze van alle wetenschappelijk onderwijs zou vrij komen.
III. Want de cijfers wijzen, in hunne onbarmhartige welsprekendheid, op het ondoelmatige van wetenschappelijk namiddagonderwijs. In 't nieuw gymnasium van Darmstadt duurt de middagpoos drie uren. Welnu, van 31 leerlingen, die na de poos gemeten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werden, waren er alleen 2, die 's namiddags hetzelfde cijfer hadden als vóor den aanvang der morgenlessenGa naar voetnoot(1); 5 bij wie het aanvangcijfer ten hoogste 1 millimeter gestegen was, dus nauwelijks 16%. In de meeste gevallen is de vermoeienisgraad van het einde der voormiddaglessen na 3 uren eenigszins verminderd. Ziehier overigens het tabelletje, dat mij belangrijk genoeg scheen om te worden overgedrukt. Kolommen I en II slaan op leerlingen der Untertertia, III, IV en V op leerlingen der Obertertia. 't Eerste cijfer van elke kolom geeft de aesthesiometrische opening aan bij 't begin, het tweede bij het einde van de morgenlessen, het derde na drie uren middagpoos.
Wat dan te denken van de vermoeienis na slechts twee uren poos, gevolgd door verschillende uren lessen en door.... huiswerken daarna, soms ook door strafwerk, opgelegd ten gevolge van zoogezegde onaandachtigheid, gebrek aan werklust en wat dies meer, die in den grond aan de overlading zelve te wijten waren! Weliswaar reageert de natuur gewoonlijk tegen het namid- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dagonderwijs, door de veiligheidsklep der onoplettendheid. Maar van een hygienisch standpunt moet namiddagonderwijs als nadeelig, van een paedagogisch standpunt als waardeloos veroordeeld worden. (Dr. Wagner). Alleen door de macht van de traditie heeft het zich zoo lang in stand gehouden en ook door het niet hand aan hand gaan van de physiologie met de zielleer. Dr. Eulenburg schrijft: De eerste en dringendste eisch, waarvan geen schoolarts mag afgaan, moet luiden: ‘Weg met de namiddagschooltijden!’ In Königsberg zijn voor een paar jaren de namiddaglessen opgeheven. En, naar een vakblad mededeelt, is de gezondheidstoestand aldaar verbeterd, het schoolbezoek regelmatiger geworden en de klachten der schoolartsen over de onrustwekkende toeneming der (school)zenuwachtigheid zeer verminderd.
IV. Wat nu den duur betreft van den verkwikkenden invloed van rustdagen en verlofweken, deelt Dr. Kremsies uit zijne ervaring mede, dat de frischheid, gedurende de vacantie opgedaan, vier weken aanhoudt, dat de ontspanning van den Zondag meestal tot den Dinsdag namiddag merkbaar is, weshalve hij aanraadt, zoo de tegenwoordig bestaande uurtabellen voorloopig behouden blijven, des Woendags geheel of gedeeltelijk vrijaf te geven.
Van zijnen kant heeft Dr. Griesbach vastgesteld, dat, van de 6 centimeter jaarlijkschen groei van schoolgaande kinderen, er 2 op rekening komen van de twee vacantiemaanden en 4 op die van de tien schoolmaandenGa naar voetnoot(1). Dr. Schmid beweert dat schoolkinderen van 6 tot 7 jaar in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hun eerste schooljaar éen tot twee derde gedeelten in gewicht en éen tot twee vijfde gedeelten in lichaamsgroei achterblijven bij kinderen, die laat naar school gaan. Verhindering in den groei is niet het eenig gevolg van overlading. Ik wees reeds op verzwakking van aandacht, geheugen en gedachtenassociatie. Soms lijdt de spraak er onder; dat sommige woorden aarzelend worden uitgebracht of tijdelijk uit den woordvoorraad verdwijnen, is niets ongewoons. Dat het schrift bij overlading der hersenen slordig en onduidelijk wordt, weet een ieder. Schele hoofdpijn, vernauwing van den oogappel en bijziendheid ga ik voorbij, om vooral als gevolg van overspanning slecht humeur aan te stippen, droefgeestigheid en eene buitengewone zenuwachtigheid en prikkelbaarheid, die zich, o zoo gemakkelijk, in onvriendelijke woorden en handtastelijkheden lucht: bij 't naar huis keeren ontstaan veelvuldiger kibbel- en vechtpartijtjes dan bij 't naar school komen. Mede kunnen verschillende organische stoornissen - maagen hartaandoeningen - aangestipt worden, iets waaraan ook het langdurig blijven neerzitten schuld heeft. Over bloedarmoede - d.i. de vermindering derroode bloedbolletjes, door Virchow bij de goudstukken vergeleken, die in een land in omloop zijn - kan ik zwijgen, onder verwijzing naar de inleiding van dit opstel en naar het woord van Goethe: ‘De natuur heeft een vast budget; wat zij op éen punt verkwist, spaart zij op een ander uit.’ Er blijft mij nog - voor zoover dit niet reeds ter loops gebeurde - een woord te zeggen over de oorzaken, die de geestelijke vermoeienis het meest in de hand werken. Veel moet er geschoven worden op rekening van de koortsige bedrijvigheid van den jongsten tijd, van het zoogezegde electrisch leven. Hoe zonderling dan toch, dat men bij de leerprogramma's nog te zelden de wezenlijk practische zijde in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't oog hield, zoodat de ironie gewettigd is, waarmee Jules Vallès boven een zijner werken - Le Bachelier - het volgende schreef: ‘A tous ceux qui, nourris de grec et de latin, sont morts de faim, je dédie ce livre.’ (Aan al degenen, die, met Grieksch en Latijn gevoed, van honger gestorven zijn, draag ik dit boek op.) Maar het zit hem méér dan in de samenstelling van het leerplan, het zit hem ook in de verwerking der leerstof. Mnemotechnisch onderwijs is nog de wereld niet uit. Te veel nog steunt men op 't geheugen. Te vaak nog wordt gedoceerd, bloot medegedeeld, zonder dat men zich vergewist of de leerstof 't eigendom van den leerling geworden is. De nieuwere onderwijsmethode (waarbij, na de doelaangifte, de leerstof in aansluiting bij 't bekende wordt voorbereid, daarna - met stipte inachtneming van de grootst mogelijke zelfwerkzaamheid van wege de scholieren - aanschouwelijk aangeboden, met andere punten vergeleken en verbonden, vervolgens samengevat en op practische wijze toegepast) beveelt zich - zegt Dr. Wagner - niet alleen om paedagogische, maar ook om hygienische redenen aan; zij is overigens van dien aard, dat zij uitgebreid huis- en geheugenwerk ontbeerlijk maakt. Treurig, doch waar, is het, dat sommige ouders hun kroost zonder aanleg of voldoende voorbereiding, trots alles, voorwaarts willen.... jagen; dat andere te weinig aandacht verleenen aan nachtrust, rooken, alcoholverbruik en zoo meer, door hunne kinderen zoo goed als regelmatig naar specialiteitentheaters en circussen, concerten en koffiehuizen te leiden.... 28% van de leerlingen, in 't nieuw gymnasium van Darmstadt, hadden 's nachts niet genoeg geslapen. Er zijn scholen - klaagde onlangs Dr. Schmid in een congres te Dusseldorf - die de kinderen op vijftienjarigen leeftijd 11 uren daags laten werken, hoewel de geneesheeren slechts eenen werktijd van 8 uren goedkeuren. Kinderen van 7 jaar moeten 12 uren, van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14 jaar 11 uren, van 18 jaar 9 uren slapen. In werkelijkheid slapen scholieren van 13 tot 15 jaar slechts 7 1/2 uren, dikwijls maar 6 tot 7 uren. Een onvoldoende slaap (tijdens eenen nacht, in een' spoorwagen doorgebracht) deed, volgens Kraepelin, de vlugheid in het samentellen voor een derde verminderen; en een slapelooze nacht deed vier dagen later nog zijn uitwerksel voelen. Wat men van een' roes te vreezen heeft, werd door Kraepelin en ook door Dr. A. Smith proefondervindelijk vastgesteld. Eene hoeveelheid alcohol van 40 tot 80 grammen, in eene sterk verdunde oplossing en in verdeelde dosen genomen, deed reeds denzelfden of eerst den volgenden dag eene merkelijke verstandelijke minderheid ontstaan. Onderzoekingen in verschillende colleges van Amerika bewezen dat jongens, die niet rooken, de rookers in lichaamskracht, gewicht en om vang der longen overtreffen. Even ongunstig laten de geneesheeren zich uit over de immer toenemende gewoonte, zwakke en zenuwachtige kinderen, na schooltijd, met muziek-, vooral pianolessen te plagen, die het zenuwstelsel op over wegende wijze in beslag nemen: muziek is, naar de uitdrukking van Dr. Rochard, ‘le plus névropathique de tous les arts.’ Dat overigens scholieren, die aan muziek doen, tot de zwakste en onverschilligste hunner klasse behooren, is een zeer gewoon verschijnsel. Zonder na te gaan in hoever het toeval bij zijne onderzoekingen eene rol speelde, vond Dr. Wagner er 67% van die soort. Volgens Dr. Waëtzold worden 60% der jonge meisjes, die vóor den ouderdom van twaalf jaren tot pianolessen... veroordeeld werden, vóor hare meerderjarigheid door zenuwstoornissen aangetast. Dit procent valt op 20 voor diegenen, die eerst later tot pianostudiën overgingen en op 10 voor haar, die geen muziek aanleerden. Ook Alf. Proost, professor van gezondheidsleer aan de landbouwschool van de Leuvensche Universiteit, aan wien ik deze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laatste bijzonderheid ontleen, verklaart zich, in L'Education de la Femme selon la ScienceGa naar voetnoot(1), een beslist tegenstander van overladen en onpractische leerprogramma's, verouderde leermethoden, huiswerken buiten de schooIuren, alsmede van 't zoogezegd ijveren, in kostscholen van meisjes, voor ‘une bonne tenue’, waaraan 't vrij, levendig spel wordt opgeofferd. Veel liever zag hij gerhythmeerde turn- of dansoefeningen, waarbij het functionneeren van long en huid beter tot zijn recht zou komen en passieve congestiën zouden vermeden worden, die aanleiding geven tot onzedelijke gewoonten of hysterische aandoeningen. Hij zou, ook in meisjespensionnaten, 't zwemmen willen zien aanleeren, en vreest daarbij niet het verwaarloozen aan de kaak te stellen van de zorgen voor lichaamsreinheid in sommige kostscholen, ‘où l'on s'inspire d'une pudeur exagérée, frisant de bien près le jansénisme.’ Uit hetzelfde werk van Prof. Alf. Proost vertaal ik nog eenige zinsneden, die wijzen op eene andere oorzaak van geestelijke overlading: onbekendheid van ouders en onderwijzers met de wetten van biologie en gezondheidsleer. ‘Is het niet eerst en vooral aan de vrouw, aan de toekomstige huismoeder, aan de onderwijzeres, dat men deze begrippen moet mededeelen? Is dergelijke kennis niet heel wat belangrijker dan die van de muziek of van de geschiedenis der menschelijke dwalingen in de eeuwen van onwetendheid en barbaarschheid? Het is waarlijk verbazend te zien, hoe de macht van de sleur en de uitsluitende eeredienst van den vorm onze paedagogen op dit punt vastgelijmd houden, niettegenstaande de herhaalde verwittigingen der geneesheeren en de alarmkreten der philanthropen..... ‘Is het voor huisvaders en onderwijzers geen gewetensplicht, zich ernstig vertrouwd te maken met de wetten, die de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
regelmatige en parallele evolutie van ziel en lichaam beheeren, ten einde geen gevaar te loopen ze te overschrijden zonder het te weten, en aldus de kwaal te verergeren, die ze willen bestrijden?... ‘Men kan het niet genoeg herhalen: de onbekendheid met de wetten der natuur maakt dat men aan den scholier leibanden en krukken opdringt, die hij in veel gevallen gemakkelijk zou kunnen ontberen.... ‘Hoeveel ouders, onderwijzeressen en onderwijzers gaan voort met, zonder het te weten, de ziekte te straffen, met zich boos te maken over onweerstaanbare aandriften van kinderen, wier overgeërfde kwalen hun geheel onbekend blijven! ‘Wanneer zal men eindelijk begrijpen dat er geen wezenlijk boosaardige, maar enkel zieke kinderen bestaan,... wier lichamelijke en zedelijke gezondheid men zeer dikwijls zou kunnen herstellen, indien men zich de moeite wilde geven, zich vertrouwd te maken met de wetten der natuur?.... ‘De kennis van de ziekten van den geest en van de middelen om ze te voorkomen en te bestrijden zou een der grondslagen moeten zijn van de opvoedkunde.’ Dr. Wagner komt tot hetzelfde besluit: practische kennis van de eischen der gezondheidsleer, van de grondregels die èn het zelfbehoud èn een degelijk, flink nageslacht verzekeren zouden, moet sterker op den voorgrond komen. In de opvoedkundige studiën vooral moet er veel belang worden aan gehecht, en in hunne scholen moeten de leeraars een open oog hebben voor alle hygienische vraagstukken. Voordrachten aan de verschillende onderwijskrachten van een opvoedingsgesticht of besprekingen over schoolhygiene, door den leeraar van gezondheidsleer of opvoedkunde ingeleid, verdienen warme aanbeveling. Te Giessen o.a. werden ze reeds met goed gevolg ingevoerd. Dat ook het voedsel en de spijsvertering in het vraagstuk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der geestelijke vermoeienis eene rol spelen, zal wel geen nader betoog behoeven. Rundsbraad en cricketspel maken mannen, zegt Dr Brücke het Engelsch spreekwoord na. In de Engelsche volksscholen zijn, door invoering van de pennyschoolkeuken, waardoor eene betere voeding der kinderen mogelijk werd, geestelijke stoornissen meer dan de helft (45 tot 60%) afgenomen, getuigt Löwenthal, en het gedrag der te huis - vóor als na - verwaarloosde kinderen verbeterde in een verrassend korten tijd boven alle verwachting. Groenten zijn noodzakelijk, zegt Krafft-Ebing; overvloedig vleesch werkt veeleer schadelijkGa naar voetnoot(1). Evenals voor de overlading van den geest geldt hier de aloude spreuk: Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Aug. '98. Pol Anri. |
|