Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 4
(1899)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Handel en nijverheid in Belgie onder keizer KarelGa naar voetnoot(1).A. Keizer Karels buitenlandsche politiek.Aartshertog Karel werd op 5n Januari 1515 door de Algemeene Staten te Brussel ontvoogd en tot vorst der Nederlanden erkend. Het volgende jaar erfde hij Spanje, Sardinië, Sicilië, het koninkrijk Napels en de bezittingen in de Nieuwe Wereld. Eindelijk kroonde men hem den 28n Juni 1519 Keizer van Duitschland en van dan af draagt hij in de geschiedenis den naam van Karel V of Keizer Karel. Zijne buitenlandsche politiek laat zich met één woord samenvatten: Oorlogen: 1o Tegen Frankrijk. De afgunst van Frans I en de heerschzucht van Keizer Karel waren, twintig jaar lang, bestendige oorzaken van strijd. De vijandelijkheden - eene lange reeks zegepralen voor Karel - hielden eerst met het verdrag van Crespy op (1544). 2o Tegen de Turken: Soliman, sultan der Turken, had het op Weenen gemunt; doch Karel dreef hem over den Donau terug. Meteen rustte hij eene vloot uit tegen de Turksche | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kapers, die de Middellandsche zee onveilig maakten. In 1541 ondernam hij zijn laatsten tocht tegen Algiers; doch zijne vloot, grootendeels door Belgen bemand, werd door een storm uiteengedreven vooraleer wal te raken. 3o Tegen de Protestanten: In Duitschland predikte de Augustijner monnik, Maarten Luther, eene nieuwe leer, welke zich, dank zij de drukkunst, zeer ras verspreidde. Door dweepzucht gedreven, trok Karel tegen de Duitsche protestanten te velde en versloeg ze te Muhlberg den 24n April 1547; evenwel was hij later, door den vrede van Augsburg, verplicht de gewetensvrijheid te erkennen (1555). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Binnenlandsche politiek.Wijl de keizer boven alles de versterking van het Middelgezag beoogde, strookten zijne persoonlijke belangen niet altijd met die zijner Belgische onderdanen. Weliswaar werd Antwerpen, dank zij de gebeurtenissen onder Philips den Schoone, de eerste handelsstad onzes lands; maar Brugge lag zieltogend en Gent voelde haar macht geknakt: om haar over een oproer te straften, legde Karel zijne geboortestad de hardste voor waarden op (1540). Verder bracht hij hier de inkwisitie in en vaardigde tegen de Protestanten de beruchte bloedplakkaten uit; buitensporigheden van onderscheiden aard droegen tot de uitbreiding der Hervorming en het gisten van den omwentelingsgeest het hunne bij. In 1555 deed hij afstand van den troon en trok zich in Spanje terug, waar hij drie jaar later overleed. Keizer Karel was een ‘groot’ vorst, doch een eerzuchtig egoïst. Terecht verwijt hem de Geschiedenis dat hij wreedaardig was en tevens dat hij zijn vaderland miskende en verwaarloosde. Geen wonder dat de omwenteling, gedurende zijne regeering ontkiemd, zoo geweldig losbarst onder het beheer van zijnen dwependen zoon, Philips II. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzonderheden en voorvallen, in verband met ons onderwerp.Karels regeering, zoo schitterend in krijgsopzicht, was noodlottig voor ons land Ga naar voetnoot(1) Zijne gestadige oorlogen tegen Frankrijk, de Turken en de Protestanten dwongen hem ieder oogenblik nieuwe toelagen te vragen en belastingen te heffen; onze zeehandel werd gedeeltelijk door Fransche en Engeische kaperschepen vernietigd; Frankrijk en Engeland waren nu eens onze bondgenooten, dan weer onze vijanden; de tijdelijke onderbreking der handelsbetrekkingen met de Hanzeaten - deze onze graanbevoorraders - bracht hongersnood, ziekten en hunnen nasleep van treurige gevolgen met zich; de laatste steden (Gent, Mechelen, Brussel, Doornik) werden van hunne voorrechten beroofd, terwijl het platte land door eene slecht betaalde soldaterij werd verwoest. Antwerpen alleen ontwikkelde zich om rond 1550 tot het toppunt van haren bloei te stijgen. De gebeurtenissen beantwoordden dus geenszins aan de verwachting der Belgen, die Karels ontvoogding gevraagd en ze met luister gevierd hadden.
***
Reeds bij zijne intrede te Gent, had het volk er gemord, omdat hij geen trouw aan de oude voorrechten der gemeente gezworen hadGa naar voetnoot(2). In Brabant, nochtans, verbond hij zich aan de buitensporig- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heden der soldatenbenden paal en perk te stellen, ten einde de handelsbetrekkingen tusschen de verschillende gedeelten des hertogdoms te waarborgen; zelfs liet hij aan de steden, gedurende eenen termijn van twaalf jaren en mits het betalen eener bepaalde som, de ontvangst der accijnsrechten over.
***
Twee handelsverdragen (het eerste met Frankrijk, geteekend den 1n April 1515, het tweede op 24n Januari 1516 de Entrecours - wederlandsche verplichtingen - met Engeland bevestigend) gaven eenige hoop aan het land, wijl zij eene vredevolle toekomst schenen te voorspellen en het handelsvertier met onze naburen te bevorderen Ga naar voetnoot(1). Karel maakte van dien toestand gebruik om naar Spanje te zeilen, ten einde er de erfenis van Ferdinand van Aragon in ontvangst te nemen. Hij scheepte den 8n September 1518 te Vlissingen in, vergezeld door eene menigte Vlaamsche en Waalsche edellieden; doch het toekennen der openbare ambten aan deze laatsten, niet minder dan hunne roofzucht, haalden ons den haat der Spanjaards op den halsGa naar voetnoot(2) en waren ook oorzaak dat eene proef van kolonisatie in Yucatan mislukteGa naar voetnoot(3). Naderhand werd Karel den 28n Juni 1519 tot koning der Romeinen gekroond en sloeg, twee jaren later, Maarten Luther in den ban des keizerrijks. Beide feiten, zoo nietig in schijn, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hadden voor ons land de slechtste gevolgen: het eerste deed den oorlog met Frankrijk ontbranden en sloot onzen besten handelsvertierweg; terwijl het laatste de uitbreiding der Hervorming en meteen de godsdienstige vervolgingen kwam bespoedigen.
***
Nadat Keizer Karel het bestuur der Nederlanden aan Margaretha van Oostenrijk had toevertrouwd, scheen hij zich om België niet verder te bekommeren, tenzij wanneer hij geld noodig had. Onze provinciën bloedden uit, niet alleen door herhaalde geldafpersingen, maar evenzeer door talrijke rampen: zeeroof, plunderingen, overstroomingen, hongersnood en ziekten. De misnoegdheid werd algemeen: in verscheidene steden brak oproer los, zelfs te Mechelen, het geliefkoosd verblijf der Landvoogdes. Alles scheen eene omwenteling te voorspellen, toen het nieuws der overwinning van Pavia de gemoederen bedaren kwam en Karels zegepraal bevestigen. Door die overwinning verloor de Keizer echter een bondgenoot in Hendrik VIII, hetgeen het afbreken onzer betrekkingen met Engeland ten gevolge had. Weliswaar zonden onze provinciën gevolmachtigden naar Londen, waar een verdrag geteekend werd, dat slechts een jaar duurde; doch, na het bondgenootschap, dat kort daarop te Parijs tusschen Frans I en Hendrik VIII gesloten werd, was het verbreken onzer vriendschapsbetrekkingen met Engeland een voldongen feit. Toen nam Margaretha van Oostenrijk zekere maatregelen van weerwraak: ingevolge haren omzendbrief van 13n Februari 1528 moesten al de Franschen, kooplieden of niet, op ons; grondgebied aangehouden worden. Men stelde niet alleen hun persoon in verzekerde bewaring, maar sloeg zelfs hunne goederen aan ‘ten einde den bewoners der Nederlanden, die verongelijkt en gevangen genomen geweest waren, tot waarborg te dienen en hen desnoods schadeloos te stellen’. Gelijkaardige maatregelen werden tegenover de Engelschen genomen en men | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ging zelfs zoo ver, de Engelsche wol met een inkomrecht te slaan (28n Maart 1528). Die onbegrijpelijke dwaasheid bevoordeeligde de Engelsche lakennijverheid, mitsgaders de mededinging, welke zij ons alhier aandeed. In 1531 scheen de toestand den Staten zoo bedenkelijk, dat deze een verbod van invoer voor de Engelsche lakens vroegen; doch Karel, vooral gesteld op eene verzoening met Engeland, liet hunne eischen zonder gevolg en berokkende aldus het grootste nadeel aan onze weleer zoo bloeiende lakennijverheid, zonder dat zijne latere pogingen, om hier het gebruik van Spaansche wol in te voeren, met eenig welslagen werden bekroond. Het verval der lakenweverij gaf aanleiding tot allerlei bedrog, waarbij de Vlaamsche en Brabantsche voortbrengselen hunnen goeden naam verloren; alle verdere moeite, om de crisis te verhelpen, bleef vruchteloos, tot eindelijk de uitwijking der wevers, ten gevolge der godsdiensttwisten, aan die nijverheid den genadeslag gaf Ga naar voetnoot(1). Naar aanleiding der uitrusting eener vloot tegen Engeland en der dreigende houding der werkloozen, werd een wapenstilstand van acht maanden geteekend (Hampton-Court, 15n Juni 1528), waarbij de uitlevering der gevangenen, alsmede de wedergaaf der buitgemaakte schepen en aangeslagen goederen bepaald werden.
***
Na het teekenen van dien vrede ging Karel in Holland oorlogen en eischte daartoe nieuwe toelagen, hetgeen hier groote opschudding verwekte. Stellig zou deze oogenblikkelijk tot omwenteling overgeslagen zijn, waren geen zware rampen onze bevolking komen treffen: terwijl de kusten door stormen on overstroomingen geteisterd werden, woedden de pest en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de zweetziekteGa naar voetnoot(1) in het binnenland. Te Antwerpen trof deze geesel 500 slachtoffers op drie dagen tijds en het sterftecijfer was even schrikwekkend te Brugge, Gent en Mechelen. De geschiedschrijvers melden niet hoeveel slachtoffers hij te Brussel maakte; doch hun getal moet aanzienlijk geweest zijn, gezien den schrik, dien hij onder de bevolking verspreiddeGa naar voetnoot(2). Uit de duurte der levensmiddelen sproot hongersnood. Toen verbood het Staatsbestuur den graanuitvoer en verkocht in zekere steden het koren tegen billijken prijs; maar de volksellende was niet meer te lenigen en te Mechelen brak een volksoproer los, aangestookt door vier- à vijfhonderd wanhopige, hongerlijdende vrouwenGa naar voetnoot(3). Intusschen vierde Karel zijn kroningfeest in Italië en verbraste er, in ongehoorde pracht aanzienlijke sommen, welke zijne rampzalige provinciën hem ten koste der grootste opofferingen verschaft hadden.
***
Te midden dier ellende, door zooveel rampen verwekt, stierf Margaretha van Oostenrijk (1530) en werd kort nadien vervangen door Maria van Hongarije, Karels zuster en weduwe van Lodewijk II van Hongarije. Eene der eerste zaken, waarmede zij zich onledig hield, was de regeling der stapelplaats | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Heffen, een geschil dat sedert meer dan eene eeuw tusschen Brussel en Mechelen hangend bleefGa naar voetnoot(1). Karel de Stoute had met geweld de dienstbaarheid van Heffen doen afschaffen; doch sedert den dood van dien hertog, zagen de Brusselaars hunne betrekkingen met Antwerpen gedurig belemmeren. Den 7n Juni 1531 werd hun toelating verleend, haver en visch door Mechelen te voeren, zonder verplichting er die waren te koop te stellen; zulks bevredigde hen echter niet, wijl zij ondervonden dat de Mechelaars hun nog ter sluik het meeste nadeel berokkenden en derhalve vroegen zij de machtiging, eene rechtstreeksche vaart naar den Rupel te delven. Dat ontwerp was geenszins nieuw, aangezien Karel de Stoute en Maria van Burgondië reeds concessie daartoe verleend hadden; doch Maria van Hongarije liet ze op 7n November 1531 in 's Keizers naam bekrachtigen. Echter was de tegenstand der Mechelaars nog zoo hevig, dat de Brusselaars eerst twintig jaar later de werken konden aanvangen. De vaart van Brussel naar Willebroeck, den 11n Juni 1550 door Jan van Locquenghien begonnen, werd den 11n October 1561 voor de scheepvaart geopend en had 1,800,000 florijnen gekost. Het uitzien naar nieuwe gemeenschapsmiddelen was overigens noodzakelijk geworden, door een tijdelijke uitbreiding des handels: Aldus werd de Schelde tot aan Doornik bevaarbaar gemaakt en de Haine tot aan hare monding in dien stroom; men dolf de vaart van Gent naar 't Sas; te Oostende, waar de haven met verzanding bedreigd was, groef men (1517) ten Oosten der havengeul eene jachtsluis, waar het water bij hoog tij opgevangen en bij ebbe losgelaten werd, om aldus het zeegat open te houden; duinen en dijken werden versterkt en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hersteld, om de overstroomingen te beletten; de havensteden moesten verbeteringen invoeren, wilden ze op de hoogte blijven van de eischen en den vooruitgang van den overzeeschen handel; te Antwerpen, namelijk, werden verscheidene nieuwe dokken gemaakt.
***
Keizer Karels oorlogen in Afrika hadden voor onze voorouders zeker belang, wijl deze daarin de gelegenheid zagen nieuwe vertierwegen voor den handel te openen. Zij namen er dus gretig deel aan en ‘een groot gedeelte der vloot, zegt A. Henne, werd door de Nederlanden uitgerust. Al de niet gebrekkelijke landloopers en bedelaars werden opgevangen en naar Antwerpen gestuurd, alwaar men ze inscheepte in bestemming voor Zijne Majesteit, op weg naar Tunis.’ Niet alleen edelen, ook dichters en schilders scheepten met den keizer in, wiens vloot uit 500 vaartuigenGa naar voetnoot(1), waaronder een dertigtal Hollandsche hulken, bestond. Keizer Karel ondernam twee dergelijke tochten: eerstwerf in 1535 met eenig goedgelukken, wijl hij achttien tot twintig duizend Christenen verloste; de tweede maal in 1541 zonder ‘enigen uitslag, daar slechts weinige schepen aan eenen schrikkelijken storm ontsnapten en naar hier konden terugzeilen.
***
Terwijl Karel den oorlog tegen Frankrijk voortzette, kwamen staatkundige verwikkelingen onze betrekkingen met de Noorderprovinciën bedreigen; van daar nieuwe geldafpersingen, waaraan de Belgische steden slechts morrend toegaven en welke de Gentenaars weigerden te betalen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria van Hongarijë trad vruchteloos met hen in onderhandeling. Eene volkspartij, welke in de weerspannige stad ontstaan was en in haren schoot de ambachten der molenaars, behangers, schippers, hoefsmeden, scheepstimmerlieden e.m.a. telde, maakte zich van het bestuur meester, bracht eenige voorname burgers ter dood en sloeg een begeerig oog op de goederen van rijken en van kloosters. Om aan die regeeringloosheid een einde te stellen, richtte de landvoogdes zich tot den keizer, die aan de Gentenaars, als laatste poging tot verzoening, eenen gezant stuurde en zich middelerwijl vaardig maakte, om persoonlijk tegen hen op te rukken. Welhaast trok hij Frankrijk door, met toestemming van Frans I, en trad den 14n Februari 1540 in zijne vaderstad, door zijn Hof en 6000 wapenknechten gevolgd. Een naamlooze kroniek van dien tijd spreekt over Gent den uitbundigsten lof, maar voegt er onheilspellend bij: ‘Hoe jammer dat zijne bevolking zoo licht tot muiten overslaat; doch van nu af en voor de toekomst, zal die macht haar ontnomen worden.’ En inderdaad: Keizer Karel zag het gegronde en gewettigde in de eerste klachten en eischen voorbij, om zich slechts de buitensporigheden eener verdwaalde menigte te herinneren, en tuchtigde onbarmhartig zijne ongelukkige medeburgers. De stad werd tot zware boeten verwezen en verloor hare voorrechten, inkomsten, muren, wallen, zelfs hare groote klok Roeland; onderscheidene personen werden verbannen, andere onthoofd en hunne goederen verbeurd verklaard; op de kosten der inwoners verrees een versterkt kasteel om hen in bedwang te houden; ten slotte werd de oude sladsregeering afgeschaft en door eene den Keizer toegedane instelling vervangen: hij zelf benoemde nu de schepenen en bracht het getal der ambachten van 52 op 21. Deze hadden ook het recht niet meer, hunnen deken te kiezen, doch moesten den hoofdman dulden, hun door 's vorsten vertegenwoordiger opgedrongen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De laatste Vlaamsche Gemeente viel. Keizer Karel had het werk voltrokken, door de Hertogen van Burgondië begonnen; hij bereikte zijn doel, zijn wil was volbracht; doch Vlaanderen, zijne rijkste provincië, lag levenloos uitgeput. Vijf jaren later viel Brugge in de volledigste vergetelheid: den 9n Febr. 1545 verlieten de Hanzeaten voor goed hare haven, reeds door alle kooplieden verwaarloosd, en gingen zich te Antwerpen vestigen, dat inmiddels onze eerste handelsstad geworden wasGa naar voetnoot(1). En toen de eerste schepen, rechtstreeks uit Indië komend, er in 1563 aanlegden, bleek de voortreffelijkheid dier haven boven alle mededingsters en spoorde de koopliepen aan, voor haren bloei te ijveren.
***
Frederik Badoaro, Venetiaansch gezant, heet Antwerpen de eerste handelsplaats der wereld en schat op veertig millioen gouden kronen, het bedrag der sommen welke er jaarlijks in wisselhandel, leeningen en interesten verteld worden. In de enge straten rond de haven, zegt Van Bruyssel, wemelde het van kooplieden uit alle natiën, waartusschen men vooral Duitschers, Denen, Italianen, Spanjaarden, Portugeezen en Engelschen aantrof. Verscheidene onder hen hadden koninklijke fortuinen verzameld, zooals de Fuggers, wier familiehoofd een testament van zes millioen gouden kronen achterliet. Te Antwerpen was de handel met Engeland een monopolium in de handen eeniger kooplieden, die er zich tijdens de regeering van Jan I, hertog van Brabant, gevestigd en door hunne aanzienlijke kapitalen en ongemeenen invloed dien alleenhandel veroverd hadden. Ook de Indische producten waren het voor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werp eens monopoliums ten voordeele der Portugeezen en Spanjaarden; doch na 1522 beproefden de Antwerpenaars zelven rechtstreeksche en met goeden uitslag bekroonde reizen naar het verre Oosten. De kooplieden, uitgenoman de Engelschen, vergaderden ter BeursGa naar voetnoot(1). Deze, in 1531 gebouwd, was de schoonste van Europa, telde vier poorten en had galerijen met prachtige uitstallingen van kramersgoederen en schilderijenGa naar voetnoot(2). Het was niet ongemeen er vijf duizend kooplieden, makelaars, zeekapiteins, enz. aan te treffen, er alle talen te hooren spreken en alle kleederdrachten te ontmoetenGa naar voetnoot(3). De beweging ter haven was nog drukker. Soms bleven schepen twee à drie weken op anker liggen, vooraleer bij de loskaaien te kunnen geraken. Rond 1550 lagen er dikwijls 2500 schepen te gelijk vóór Antwerpen; terwijl de dagelijksche in- en uitvaart 500 bodems bedroegGa naar voetnoot(4). Die schepen brachten de voortbrengselen uit Engeland, het Noorden, Spanje en Italie herwaarts en vertrokken met koopwaren, alhier door zware wagens uit Duitschland, Frankrijk en Lorreinen aangevoerd. Geloofwaardige schattingen beramen den in- en uitvoer op anderhalf milliard florijnen 's jaars. Ziehier, overigens, eene tabel, naar Guicciardini, uit het werk van Mertens en Torfs, over den invoer te Antwerpen in 1560Ga naar voetnoot(5): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze tafel bevat, volgens Guicciardini, slechts eenige invoerartikels. nl. die ‘van welke hij, door middel en gelegenheid, best kennis had’ (Mertens en Torfs). Ga naar voetnoot(2)De Antwerpsche nijverheid was zoo bloeiend als de handel; men vervaardigde er lijnwaad, bombazijn, laken, fluweel, taf, zijde, papier, speelkaarten, spiegels zooals die van Venetië, leder, goud- en zilverboordwerk, enz. enz. Men vond er nog | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
suikerraffinaderijen, zeep- en verffabrieken, alsmede gieterijen; enkele dezer laatste vervaardigden oorlogsmateriaal en zware kanonnen. De Antwerpsche goudsmeden en drukkers stonden overal voordeelig aangeschreven.
***
Te dien tijde verscheen in België het eerste werk over boekhouden, dat gedrukt werd bij Gillis Copijns, op last van Anna Swinters, weduwe van Jan Impyn. Deze had in Spanje, Portugal en Italië gereisd, en nl. te Venetië, waar hij 12 jaar als rekenplichtige verbleven had, het boekhouden geleerd. Om zijne ervarenheid en bekwaamheid werd hij, na zijnen terugkeer te Antwerpen, door de hoofden der groote handelshuizen zeer op prijs gesteld en aangespoord tot het uitgeven eens werks, over comptabiliteit naar Italiaansche wijze. Op 's Keizers verzoek werd het boek door eene bijzondere commissie onderzocht, welke er het vleiendst oordeel over uitbrachtGa naar voetnoot(1). (Wordt voortgezet.) M.V. |
|