10 hoofddeelen voor de uren - zoodat elk uur 2n; 4 of 2n24m van onzen tijd uitmaakte - en elk dezer was onderverdeeld in 10 gelijke deelen, die minuten of seconden konden voorstellen; elke minuut was dus gelijk aan 1,44 van onze minuten; doch die hervorming, evenals die welke men te dien tijde ook had ontworpen voor het verdeden van den cirkelomtrek, heeft niet meer stand gehouden dan de Republiekeinsche kalender.
En nochtans, sinds een paar jaren, voornamelijk in Frankrijk, houden de geleerden zich wederom bezig met het decimaliseeren van den tijd; doch, het volledige ontwerp van Laplace heeft geene kans in het leven te worden geroepen. Het indeelen van den dag in vier en twintig uren is zoo oud, het is zoo diep in de gewoonten doorgedrongen, dat men mag verzekeren dat daaraan in den loop der eeuwen nooit eenige verandering zal kunnen gebracht worden; en men er zelf niet zou toe geraken een dag van tweemaal tien of 20 uren te doen aannemen.
Het is daarom dat men nu enkel pogingen aanwendt om de onderdeelen van het uur in overeenstemming te brengen met de metrieke maten: de dag zou van 24 uren zijn; maar elk uur zou verdeeld worden in 100 minuten; de minuut, in 100 seconden.
Die onderverdeelingen zijn gemakkelijker voor de berekeningen: een aantal uren, minuten en seconden zou dan geen samengesteld getal meer uitmaken, maar een tiendeelig getal waarop de berekeningen niet lastiger zijn dan op een geheel getal. Waar wij nu, bijvoorbeeld, schrijven 8n 15m 51s, zou men hebben 20n,2585.
Een groot gemak in onze wijzerplaten met verdeeling in 12 uren en 60 minuten, dit is dat elk der 12 vakken juist 5 onderdeelen bevat, die door een derden wijzer ook seconden kunnen aanduiden. Daaraan zijn wij zoo gewoon, dat voor eene verdeeling in 24 uren het lezen lastiger wordt: de over-