Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 2(1897)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 158] [p. 158] De schepenzaal. Hoed af, vriend, eer wij hier binnen deze wijde zale treden; Hier meer dan rondom het belfort rijst voor 't licht ons groot verleden, Meer nog want langs zuil en zolder, over bontbemaalde wanden Prijken de geschiedenisrollen uit het rijk der Nederlanden. Hoed af, vriend, en slechts met eerbied naar die schilderij gekeken. Waar zes eeuwen uit ons leven, roem of dwang ons tegenspreken; Roem of dwang die 't volk vereenden tot eens vtoekbre misverstanden, Onbewust dier groote wandaad, splitsten 't rijk der Nederlanden. Schilder, toen gij dit penseeldet, blikte uw geest wellicht terugge Naar den tijd van weelde en luister, Naar de steden Gent en Brugge: Bakermat der heilge vrijheid, en van zuid- tot noorderstranden Zetelplaats der kloeke stichters van het rijk der Nederlanden. Koningstelgen, graven, hertogs doet gij fier den schedel beuren, Fier op 't volk te mogen steunen met zijn duurgewonnen keuren, [pagina 159] [p. 159] Fier op 't volk te mogen reeknen dat met onvermoeide handen Immer 't strijdzwaard hield geheven voor 't behoud der Nederlanden. Uit het zuiden, 't land der mijners, uit het noorden, 't land der geuzen. Zijn zij hier te zaam gekomen, éen van wil, gedachte en leuze, Toen de vreemde volksverkrachters met de pausen samenspanden Tegen 't recht der burgerscharen op het rijk der Nederlanden. Schilder, toen gij dit penseeldet, bliktet wis gij door de ramen 't Marktplein over waar de Gilden, waar de Poorters samenkwamen; En in mijraring weggetooverd, voeldet gij uw hart ontbranden, Want gij zaagt het spoor der grootheid: 't oude rijk der Nederlanden. Waalsche bergen, Vlaandrens tuinen, Hollands beemden: reeks taafreelen Waar de gloriezonnestralen in den roes der vrijheid spelen, Hier door handel, ginds door zeevaart samensluitend gouden banden, Schittrend over gansch de wereld van uit 't rijk der Nederlanden. Wis gij zaagt daar de eeuwe weder, eeuw van overmacht en woede: Martelvlammen, kettergalgen, Alva's beulen, Karels roede, Die in onverzoenbre dweepzucht 't rot der geuzen overmanden, 't Rot der helden dat zich vrijvocht op het rijk der Nederlanden. [pagina 160] [p. 160] Forsche beelden, eedle groepen, eeuw der prinsen van Oranje, Eeuw der vrijheidsonderdrukking door het duivlenheir van Spanje, Toen 't geweten lag geketend, en der ziele liefdepanden Hingen aan de galg te waaien in het rijk der Nederlanden. Hoed af, vriend, voor dees taafreelen die de kunst hier deed verrijzen, Hier meer dan rondom het Belfort wil men op 't verleden wijzen; Hier nog meer langs zuil en zolder op dees bontbemaalde wanden Prijken de geschiednisdaden uit het rijk der Nederlanden. Laken. Victorien Vande Weghe. Vorige Volgende