Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 2
(1897)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–
[pagina 126]
| |
Boekbeoordeelingen.A. Weruméus Buning, Binnen en buiten boord. Rotterdam, D. Bolle, 1896.Rooie Willem, dolle Gijs, mottige Janus - ja, geachte lezer, deftige bijnamen draagt het gezelschap niet, waarin Buning u brengt; en deftig zijn de lui zelf ook niet; ze spreken alles behalve ‘parlementair’; en als de woorden te kort schieten, steken ze de vuisten uit; ze pruimen en spuwen; ze drinken aan boord heel graag een oorlam; en aan wal wel eens meer dan één oorlam te veel; maar - ze stellen zich soms ruw aan om diep gevoel te verbergen; ze steunen de weêuw en weezen van een makker met een kieschheid, die men niet altijd weêrvindt in meer beschaafde kringen; ze klimmen bedaard in 't want onder een storm die de masten doet zwiepen, en vliegen tegen de benting op onder een kogelregen; te overwinnen zonder praal en sterven zonder klacht - want het zijn de matrozen der Nederlandsche oorlogsvloot; de mannen die ons nog heden laten zien, hoe het gansche volk der Zeven Vrije Landen geweest is, eer het tot weelde, overbeschaving en franschrotheid verviel. En de schrijver, zelf oud-zeeofficier... wij kondigden met veel genoegen indertijd een bundel dorpsschetsen van hem aan; maar hier blijkt, dat de zee toch zijn thuis is. Hij schildert die matrozen - en tevens officieren, adelborsten en al wat tot de groote huishouding van een oorlogschip 1e klasse behoort, met het eenig ware en gezonde ‘realisme’ der Hollandsche schilderschool: zonder mooimakerij, maar ook zonder 't leelijke te zoeken; en waar hij 't schilderen moet, het doopend in een onuitputtelijke goede luim; onuiputtelijk omdat zij opwelt uit een innige liefde voor den medemensch met al zijn zwakheid en al zijn adel; schildert met een kracht | |
[pagina 127]
| |
der waarheid, die u - wees zoo intens, zoo artistiek als ge wilt - zoo ge nog één greintje natuurlijkheid hebt overgehouden, doet schateren om de dronkaards-wijsbegeerte van mottigen Janus, en de algemeene ontstemming bij windstilte, onder dezelfde mannen, wien geen noodweêr hun blijmoedig plichtbesef kan ontnemen; en de tranen in de oogen brengt bij die doodeenvoudige laatste woorden van rooien Willem, bij dat doodnuchteren slot der geschiedenis van dollen Gijs. Wie den Noorderbroeder van meer dan eene zijner beste zijden wil leeren kennen - en juist van zulke, die men in 't Zuiden nooit te zien krijgt - kan het niet beter en genoeglijker doen, dan uit dit boek. Druk en verluchting zijn fraai; niet zonder beteekenis prijkt tegenover den titel de beeltenis van een ouden loods, get. door Jan de Jong, in wien Potgieter zonder aarzelen zijnen Jan, zijnen idealen Nederlander, zou hebben erkend. | |
D.J. van den Berg en M. Joosten, Grieksch-Romeinsche worstelkunst in zijn(!) tegenwoordige gedaante. Rotterdam, Nijgh en van Ditmar, 1896.Twee zaken, waarvan 's menschen geluk en waarde voor een goed deel afhangen, zijn in Nederland twee eeuwen lang belachelijk en onfatsoenlijk geweest: geestdrift en spierkracht. Omtrent beiden toont zich nu eenige beterschap: geen wonder dan, dat onder een breede schare vooral de spierkracht geestdrift wekt. Bij een zoo heilzamen omkeer mogen we ons wel eenige overdrijving getroosten; nòg beter is 't niettemin, als tegen die overdrijving gewaakt wordt door verstandige voorschriften, die de grenzen der inspanning aanwijzen en leeren door overleg het bereiken dezer grenzen onnoodig te maken. De GriekendGa naar voetnoot(1) stelden onder alle lichaamsoefeningen het worstelen bovenaan; en al kan het een op wetenschappelijke gronden gebouwde gymnastiek geenszins vervangen, het kan haar beter dan eenige andere ‘sport’ aanvullen en afwisselen. Twee Nederlandsche ‘kampioenen’ | |
[pagina 128]
| |
geven hier zeer doeltreffende voorschriften in algemeene bepalingen (waarbij wij moeten aanmerken, dat o.i. het grijpen onder de heup wèl kan toe gelaten worden, indien men tegelijk den tegenstander het hoofd tusschen de beenen steekt; of deze zijn armen om uw schouders heeft geslagen); in een 20tal lichtdrukbeelden, waarvan zij zelf als voorbeeld hebben gediend, verschillende grepen en standen; en verklaring die hier en daar wel wat uitvoeriger had mogen zijn. Zeer te prijzen is het in mannen, die de zaak zeker allereerst van den wedstrijdkant beschouwen, dat zij juist tegen overdrijving en wildheid te velde trekken; en de soms heerlijke standen zijn alleszins geschikt om den jongeling, die zijn gezondheid en kracht voelt, en genieten en bewaren wil, aan te trekken. Maar zeer jammer is, dat zij Fransche en Engelsche benamingen hebben gebruikt. Voor een tweeden druk willen wij hier vertalingen aan de hand geven: 1. salut: groet; 2. en garde: stand; 3. ceinture de devant: middengreep; 4. parade de la c.d.d.: hoog links (of rechts, naar den stand waarvan men uitgaat) weer; 5. tour de hanche: heupzwaai; 6. tour de hanche (een ander): heupworp; 7. tour de bras: armgreep; 8. bras roulé: armdraai; 9. bras roulé (a.v.) armdraaiworp; 10. parade de b.r.: armweer; 11.-13. tour de tête: nekgreep; 14. parade de t. det.: brug (zoo noemen de schrr. zelf dezen stand, waar zij hem in nr 30 afzonderlijk afbeelden); 15.-16. ceinture de derrière: achtergreep; 17.-20. ceinture de rebours: overworp; 21. bras roulé de rebours: achterarmdraai; 22. parade: brug (a.v.); 23. collier forcé: daar de schrijvers zelf deze beweging afraden als gevaarlijk, is er geen naam voor noodig; men kan evenwel zeggen: halsband of keelknijper; 24. The Nelson: nekdruk; 25.-26. half Nelson: halve nekdruk; 27. tour d'épaule: schoudergreep; 28. ceinture de rebours à terre: lage overworp; 29. tour de hanche à terre: overslagdruk. Met deze verbetering zal het fraai uitgevoerde boekje een tweeden druk ruimschoots verdienen; en wij kunnen om de zaak slechts wenschen, dat die spoedig noodig zij. Dr W. Zuidema. |
|