hun; er was iets ‘weg,’ waarvoor zij voortdurend in zorg moesten verkeeren, wat hun gestadig kommer en bezorgdheid baarde, aanhoudend smart en leed veroorzaakte: hun jongen die maar niet deugen woû en waarvoor het hun een behoefte was geworden te lijden.
O, men lijdt zoo graag voor wat men liefheeft.
't Is zoo'n wellust te kunnen,.... ik zou bijna zeggen te mogen lijden vóór, maar meer nog dóór het wezen dat men liefheeft.
***
Het is zeven uur in den morgen. Al een half uur geleden is zij opgestaan. Zij heeft dien nacht trouwens niet geslapen, zij heeft aan ‘haar kind’ gedacht. Haar man sliep nog rustig - zoo meent ze - toen zij opstond, hij heeft niet eens bemerkt dat zij het bed verliet, maar zij.... Stil, met tranen in de oogen sluipt zij, door het huis, naar de voorkamer. Daar hangt het portret van haar jongen met een lapje rouwfloers er over en een kransje immortellen er boven. Zij tilt het rouwfloers op en tuurt lang, lang, heel lang op zijn beeltenis. En als zij hem niet reeds voor langen tijd alles heeft vergeven, als er in den verborgensten schuilhoek van haar hart nog eenig verwijt tegen hem zou kunnen bestaan, dan is dat nu weggenomen, dan heeft zij hem nu alles, alles vergeven. Dan gaat zij naar de tafel waarop een album ligt en slaat de tweede bladzijde op, maar.... vindt niet wat zij zoekt: een groot portret van hem in cabinet-formaat; tien jaren was hij toen het werd gemaakt. Angstig, gejaagd bladert zij het album nog en nog eens door.... het is er niet. Een diepe zucht ontsnapt haar en nadenkend blijft zij voor zich uitstaren.
***
Het opengaan van dedeur doet haar opschrikken en voor haar staat haar man, in de hand een groot pak. Zij ziet hem aan, hij haar. Bevend steekt hij haar zijn hand toe waarin zij de hare legt; dan buigt hij zich tot haar over en drukt, zwijgend, haar een langen kus op de lippen. Zij wenschen elkander geluk met dezen dag, zwijgend.... maar, O! zoo welsprekend. Het trilt in en om hen wat dat zwijgend zegt, zij vertellen elkaâr, zwijgend, het diepe leed dat zij op dit oogenblik gevoe-