al te verregaande slordigheid vrij te pleiten, en dit is betreurenswaard.
Meer genoegen verschafte mij het werkje van den heer Lodewijk Opdebeek, - De Boerenkrijg, beknopt historisch overzicht van den heldenstrijd der boeren in 1798. Naar plaatselijke oorkonden en, volgens den schrijver, de meest vertrouwbare bronnen, heeft de heer Opdebeek zijn boekje samengesteld.
Het is in de eerste plaats een propagandaschrift en het doel van den schrijver is eerst en vooral zeer edel en prijzenswaard. In een rassen verhaaltrant, met veel gloed en nog meer geestdrift, wordt hier het heldhaftige pogen der vaderlandslievende boeren van 1798 verheerlijkt. Het zijn zenuwachtige bladzijden waarin men het Vlaamsch hart voelt jagen en bonzen.
In afwachting dat het gedenkteeken, waarop de helden uit onze gouwen, die het aandurfden, bij het einde der vorige eeuw, de Fransche dwingelandij alhier te keer te gaan, recht hebben, ergens glorievol oprijze, zal het vlugschrift van den heer Opdebeek kunnen gelden als eene opwekkende hulde aan de Brigands die zoo manhaftig hun leven voor den geboortegrond veil hadden. In onze tijden van spijtige onverschilligheid moge de Boerenkrijg in veler handen komen, ten einde, het sluimerende besef van eigenwaarde bij velen der onzen wakker te schudden.
Nog een propagandaschrift mag het werkje van den heer Van Eyck ook wel genoemd worden. Doch hier geldt het vooral Staat- en Staathuishoudkunde, behandeld in opzicht van Rede, Zedeleer en Plichten. Door deze ‘drievuldigheid’ zou de schrijver de Drie-Eenheid uit de katholieke kerk willen vervangen. Hij behandelt daarbij den toestand op stoffelijk zoowel als op zedelijk gebied. En of hij hierbij nu ook alleen blijve staan, hem is het onverschillig: zijn plicht wil hij doen.
Het boekje bevat overigens vele wetenswaardigheden, is in boeienden en zeer overtuigenden zin geschreven en getuigt van veel gezond oordeel. Op letterkundige verdiensten zal het, meen ik, geen aanspraak willen maken; doch als een goed volksboek mag het gerust worden aangeprezen.
Gent, Januari '97.
Gustaaf D'Hondt.