den en honderden. ‘Het kan verkeeren’, zei Bredero reeds.
Iedereen maakt hier tegenwoordig lawaai. Het Heilsleger, zoo schrijft men uit Utrecht aan de Nieuwe Rotterdamsche Courant, veroorzaakt de professoren, dominees en ambtenaren, die in de buurt wonen van het lokaal ‘De Vrede,’ veel last door zijn muziekuitvoeringen. Het lawaai moet zoo groot zijn, dat de naam ‘Oorlogsveld’ beter zou passen dan ‘De Vrede’. De professoren achten zich gelukkig in vacantie te zijn, anders zouden de studenten er onder lijden. Maar de predikanten zijn er erger aan toe. Eén was zelfs genoodzaakt af te kondigen, dat hij de gemeente niet kon voorgaan, omdat het muzikale oproer in ‘De Vrede’ hem verhinderd had zijn preek te maken. Verandering is hoog noodig, zei een Utrechtsche juffrouw, die het mij voor waarheid vertelde.
Ieder woelt hier om verandering, het Nederlandsch Instituut van Accountants niet uitgezonderd. Het orgaan der Vereeniging ‘De Accountant’ geeft een artikel over de wetenschappelijke opleiding voor den handel. Zij erkent daarin het goede, dat door het middelbaar onderwijs tot stand gebracht wordt, maar acht dat lang niet voldoende.
‘Bij de tegenwoordige concurrentie moet de koopman degelijk gevormd en breed onderlegd zijn, zegt het blad. De landbouw kreeg zijn Landbouwschool, de waterstaat, de nijverheid en het mijnwezen de Polytechnische school; de drie rijksuniversiteiten kweeken tal van mannen op elk gebied van wetenschap, doch de handel, de hoofdbron van ons bestaan, wordt aan zijn lot overgelaten. Wil Nederland, zoo luidt het aan het slot van het artikel, een eervolle plaats onder de handeldrijvende natiën innemen, dan dient er zorg gedragen te worden, dat onze kooplieden dat helder inzicht in zaken hebben, dat thans allerminst kan ontbeerd worden en dat zonder degelijke opleiding niet verkregen wordt. Onze nationale welvaart vraagt, eischt dringend verbetering en aanvulling van het handelsonderwijs.’
Veritas.
15 September.