Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 1
(1896)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
Het kasteel van Beauvoorde.Iets eigenaardigs is het, te midden van Veurne-Ambacht, dat algemeen als eene vlakke, schier eentonige en weinig hout- of boomrijke streek bekend staat, eene soort van oasis aan te treffen in het kleine WulveringemGa naar voetnoot(1), een dorpje met nauwelijks duizend inwoners. Vooreerst is het kerkje niet van belang ontbloot; zijn noordermuur behoort tot den vroegsten romaanschen bouwstijl in ons land en het bevat een paar doeken, die de aandacht des bezoekers niet onwaardig zijn: De Geboorte Christi, door Jan van Reyn (geb. te Duinkerke in 1610, gest. in 1678), Van Dyck's leerling, en Den Marteldood van den H. Jacobus, door den Mechelaar Jan Cossiers (1600-1671), leerling van Cornells De Vos. Doch op een boogschot, ten noorden der kerk, is er iets meer belangwekkends te kijk, namelijk het kasteel van Beauvoorde, bewoond door den eigenaar Jonker Arthur Merghelynck, burgemeester van Wulveringem ook eigenaar en hersteller van het prachtig ‘Hotel Merghelynck’ te Yperen waarover ik hier ook eens hoop te spreken. Deze adellijke woning, in wit steen opgetrokken, naar het zuiverste type der Vlaamsche | |
[pagina 93]
| |
bouwkunst van het begin der 17e eeuw, is van buiten eerder eenvoudig dan prachtig, en langs alle kanten met water omringd; maar van binnen is zij een echt museum. Over de eenbogige brug komt de bezoeker op eene kleine binnenplaats, omringd door een gekanteelden muur met schietgaten en waar hij, boven de ingangdeur van het eigenlijke kasteel, het volgende in steen gekapt opschrift leest: ‘'t Jaar 1876 den III April Jonker Arthur Merghelynck deed de herstelling beginnen van 't Huys van Beauvoorde, welk herbouwd werd in 1617, door M'her Jacobus de Bryarde, Heere van Beauvoorde, en Hoogh-Bailluw der stede en casselrije van Veurne, en zijne gezelnede, Alexandrina de Herthoghe.’ Het huidige kasteel werd herbouwd van 1591 tot 1617, nadat het in 1566 bijna gansch door brandstichters vernield was geworden, tijdens de godsdienstoorlogen. Men vermoedt dat Sylvanus Boullain, ingenieur der aartshertogen Albrecht en Isabella, de bouwmeester van Beauvoorde zal geweest zijn. 't Is vooral in de keuken, waar men eene schouw in eikenhout en zwart marmer aantreft, in het flesschenhok en in de ruime, gewelfde kelders, dat men een staaltje van de forsche bouwwijze onzer voorouders te monsteren krijgt: het metselwerk ziet er nog als van gisteren uit en zóó stevig, dat de tijd er geen vat schijnt op te hebben. Alvorens de vertrekken des gelijkvloers binnen te treden, mag men, in de vestibuul, eene fraaie eiken galerij, enkele oude portretten en zeer kunstig gesmede of bewerkte wapens, helmen, schilden en maliënkolders niet ongezien laten. | |
[pagina 94]
| |
In de slaapkamer der Heeren van Bryarde, thans de eetzaal des huidigen kasteleins, hangen eenige flink geborstelde portretten, onder anderedat van eenen onbekende, door Jaak van Oost den Oude (1600-1671), die van Mevrouw Tax en haren gemaal, hoogbaljuw van Gaesbeek, door Fr. Pourbus den Jonge (1569-1622), en dat van Jaak de Belver, Heer van Woesten en Elverdinghe, stedevoogd van Ieperen; doch merkwaardiger is de houten muurbekleeding, dagteekenend van 1563, herwaarts gebracht uit het kasteel van Zuutpeene, te Westvleteren, en gansch gelijkend op de armzitsels in de kerk van Diksmuide, hetgeen kan laten veronderstellen dat ze door denzelfden kunstenaar gesneden werd. Een koppel puike ladenkasten, weleer het beste stuk huisraad in de rijke familiën van Nederland, versieren nog deze zaal: de eerste, in ebbenhout en schildpadschaal, draagt de geslachtswapens der familie van Haverskerke; de tweede, ook in ebbenhout, vertoont allerliefste miniaturen van Franck. Ook de groote schoorsteen in eikenhout en marmer, verdient aandacht, want daarbij behooren - en zulks is het geval met al de schouwen des kasteels - al de voorwerpen welke vóórtijds bij vuurmaken benuttigd werden: koperen of ijzeren branders, haardschild, hangijzer, blaaspijp, schop, tang, ‘vuur-’ of beddepan, enz. En daaronder bevinden zich kunstige stuks, even bezienswaard voor den kenner als voor dengene, die nooit een ander verwarmingstelsel dan ons moderne zag en zich alsdan het gezellig hoekje van den haard ‘uit den ouden tijd’ kan voorstellen. Langs eene eiken gemeenschapsdeur, geraakt men uit de slaapkamer des Heeren van Bryarde in die zijner | |
[pagina 95]
| |
gemalin, alwaar een acht- of negental spruiten van dit adellijk geslacht geboren werden; thans is 't de werkkamer of studeervertrek van den Heer Burgemeester. Veel dient hier bezichtigd te worden: eene ladenkast, met schilderijtjes op doek, door Gysbrechts; vier oude eiken kassen; de op marmeren kolommen rustende schoorsteenmantel in eiken- en notelarenhout; de balksleutels met de geslachtswapens der Bryarden; oude portretten; twee onlangs nieuwe, doch in ouden stijl vervaardigde, boekenkasten. Doch het pronkjuweel van Beau voorde is de groote zaal: de hier overgebleven arduinen schoorsteen van 1617, met het wapenschild van Bryarde, werd vervaardigd door Hieronymus Stalpaert, Brugsch beeldhouwerGa naar voetnoot(1). Gansch het lijst- en behangwerk is van echt leder. Overschoon zijn het gebeeldhouwd portaal (1631) en de lambrizeering (1656) met hare talrijke nissen, waarin heiligenbeeldjes, en hare festoenen, engelenkopjes en alle van elkander verschillende cariatiden of steunfiguurtjes. Drie groote oude eiken tafels trachten de ruimte dezer zaal te vullen; de twee zetels en de negen stoelen zijn van de XVII eeuw. Een paar portretten van bloedverwanten der heeren van Bryarde hangen nog aan den wand. In het rookvertrek is er eene eiken schoorsteenfries, met zes episoden uit het leven van Jesus en Maria (gedagteekend 1553 en herkomstig uit het reeds genoemd kasteel van Zuntpeene, te Westvleteren), een aantal | |
[pagina 96]
| |
portretten, mitsgaders gravuren of teekeningen van oude huizen of kasteelen uit den omtrek en vier blazoenen, welke vroeger behoorden aan de rethoricagilden van Isenberghe (1539) en O.L.Y. van Alsenberghe, te Ieperen, en aan de corporatiën der servetwevers en boterdragers dezer stad. Deze plaats paalt aan eene kleine slaapkamer, waar een prachtig oud bed staat, dragend de geslachtswapens der familiën van Dixmude en van den Broucke, alsook de inscriptie Heden my, merghen gy, 1642; verder treft men er eene oude tafel en bank aan, een halflevensgroot standbeeld van St-Christoffel en de twee luiken van het tryptiek, dat tot grafschrift diende van Joris de Graeve, deken van 't St Nicolaasgild, te Ieperen, overleden den 9n September 1607. Men verzuime niet, langs de torentrap, een blik te gunnen aan de fraaie engelenhoofden en een oud plan van Ieperen in 't jaar 1500. In de groote slaapkamer valt er veel te bewonderen en allermeest eene heerlijke gebeeldhouwde gothische eiken kas met tien paneelen, van 1460; eene oude tafel; een drieluik uit de eerste helft der 16e eeuw, O.L.V. van Tuine voorstellend, met de stad Ieperen op den achtergrond; een paar luiken: Ste-Barbara en Ste-Agnes; een eiken standbeeldje der H. Maagd, uit de XIIIe eeuw, en het lijkblazoen van Louiza de l'Espinoy, abdis ter abdij der Nonnenbosschen, te Ieperen. Dit blazoen, van 1559 en geschilderd door Karei van Ipre, is een rebus, die de volgende oplossing geeft: Gelyk die lelye tusschen die doornen groeyt,
Soo onder die dogters mynen vercooren bloeyt.
| |
[pagina 97]
| |
Alleen de twee tentvormige ledekanten, zijn van moderne fabriceering, alhoewel.ouderwetsch van vorm. De groote zaal der eerste verdieping, juist gelegen boven die des gelijkvloers, bevat niet minder merkwaardige kunststukken, zooals een dyptiek door Karei van Ipre en De opdracht in den Tempel door Jaak van Oost, vader; drie schoone schoorsteenmantels, waaronder een gepolychromeerde van het begin der l6e eeuw; twee oude eiken tafels; een dito communiebank; twee fraaie Hollandsche kasten van ebben- en palissanderhout; eene herkhastGa naar voetnoot(1) of bahut van 1674 en de oude doopvont, in romaanschen stijl, uit de kerk van Wulveringem. Tegenover deze zaal liggen drie achtereenvolgende slaapkamers. De eerste bevat, onder meer, eene oude schouw in eikenhout en marmer, met, daarboven, eene ongeteekende doch lieve schilderij, de voorstelling van ‘Hier is de vogel, daar is de visch.
En daar is het meisje dat bedrieglijk is;’
twee bedden, eene gothische kast, eene oude tafel (alles van eikenhout), het portret van Joos Vander Beke, heer van Neuf-rue en de schilderij, welke diende tot grafschrift van Antoon Van Langermeersch en Jesus in den Hof van Oliveten mitsgaders De Verloochening van Petrus, voorstelt. In de twee laatste slaapkamers zijn weeral voorhanden oude tafels, bedden, schouwfriezen, bahuts, waaronder een met Amphitrite en Neptunus in halfverheven beeldwerk, eene bidbank en een portret door I. van Oost, oudste. | |
[pagina 98]
| |
Men ziet het: dit artikel lijkt meer eene droge opsomming dan eene beschrijving; maar 't kan ook moeilijk anders: zonder nog stil te blijven, bij honderden kleine voorwerpen, als kandelaars, lantarens, borduur- en stikwerk, oude speeltuigen, potten, vazen, tellooren en schotels, tafelgerief, juweelen, enz. zien wij in het kasteel van Beauvoorde te veel kunstwerken, van innerlijke waarde, om het te durven wagen dezelve, in luttel woorden, heel en gansch aan den lezer te doen kennen, of door hem te doen waardeeren. Daartoe hoefde er, voor méér dan één stuk, eene uitgebreide omstandige beschrijving, het speciaal werk van oudheidskenners en kunstcritici, en dán eerst zou de belangstellende lezer beamen, wat bij den aanvang dezes voorgehouden werd: Beauvoorde is een museum. Medard Verkest. |
|