| |
| |
| |
Uit Noord-Nederland.
Wij bestaan in een tijd, waarin het vereenigingsleven sterk op den voorgrond treedt.
Alles vereenigt zich. De schildersgezellen hebben de verbonden kappers- en barbiersbedienden gevolgd; de bakkersgezellen hebben op hun beurt de schildersgezellen gevolgd en hebben zich ook onderling verbonden. En de slagers? Deze zijn vereenigd tot een Nederlandschen slagershond, die reeds algemeene vergaderingen uitschrijft.
Nu hebben de boeren ook de behoefte gevoeld, vastgesnoerd te worden in een sterken band: de Christelijke Boerenbonden kwamen hierdoor tot stand.
De besturen dezer Boerenbonden bestaan vrijwel uit grondeigenaars; als voornaamste elementen in die besturen schijnen de boeren gaarne jonkheeren te zien. Het zij zoo! De boeren weten stellig het best wat goed voor hen is; de heeren zullen hun dat vroeger wel verteld hebben en anders hebben dezen het hun nu dan wel medegedeeld. Die jonkheeren bestuurderen zijn zeker ook boertjes, want wat zouden zij anders in een boerenbond doen?
Het solidariteitsgevoel is tegenwoordig groot. Iedereen heeft er den mond van vol. Het is te hopen, dat hart en hoofd van al die praters er in dezelfde mate zwanger van gaan.
Het solidariteitsgevoel schijnt bij het mannelijk deel der arbeiders evenwel grooter te zijn dan bij het vrouwelijk deel en daardoor de vereenigingskoorts bij hen ook heviger. | |
| |
Althans er werd tot op heden nog niets vernomen van een bond van naaisters, huishoudsters of dienstmeisjes. De band der liefde schijnt nog steeds de eenige te zijn die haar begeerlijk blijkt.
Bijna geen krant kan men opnemen of men leest van een op te richten of een juist opgerichte vereeniging.
Meestal zijn het instellingen van vermaak: Wielrijdersbonden; soirée- of sportclubs, of te wel een combinatie van die beide, en tooneelvereenigingen. Voor laatstgenoemde schijnen herfst en voorwinter het voordeeligst te zijn; als paddestoelen schieten ze te voorschijn en prijken met de welluidende namen van Grieksche wijsgeeren of Nederlandsche dichters uit alle tijden.
Plato geeft tegenwoordig zulke jolige voordrachten (als het eenigszins parlementair wordt uitgedrukt ten minste) en Antonides voert ‘De Rooie Duivel’ zoo mooi op.
O mannen van het oude Griekenland en vertegenwoordigers van letterkundige perioden! wat wordt uw naam ijdelijk gebruikt en wat zijt gij populair geworden bij de dienstmeisjes van minder kaliber en haar dito minnaars!
Uit de bovengenoemde zucht tot vereenigen is waarschijnlijk ook ‘Amsterdam Vooruit’ geboren, die liefde voor het Oranje-huis wenscht te kweeken en de bestaande liefde wenscht te bevorderen.
In Noord-Nederland is het volk nog niet zoo ontaard, dat men het kunstmatig gekweekte Oranjeliefde behoeft toe te dienen; het volk gevoelt nog wel liefde voor het Oranjehuis.
Even na de geboorte van het niet groeiende noch bloeiende zuigelingetje, waarvan men het vaderschap toekent aan den heer van Harpen, hoofdredacteur van ‘De Amsterdamsche Courant’, {de oude, de soliede en het geeltje heb ik haar hooren noemen) bureelen Nes, ‘Brakke Grond,’ heeft de sociaaldemocraat Reens, een ander Amsterdam-Vooruit opgericht, dat precies in tegenstelde richting tracht te werken en dat | |
| |
door de goede zorgen van papa, zijn nichtje, dat toch nog eventjes ouder is, ver boven het hoofd is gegroeid.
Zulke dingen gebeuren als men zijn kinderen netjes aangekleed buiten zet en er dan niet meer naar omkijkt. Die slecht onderhouden en slecht doorvoede kinderen zijn maar ballast voor de maatschappij en doen meer kwaad dan goed. Had de een zich niet het bezit eener dochter veroorloofd, den ander ware de jaloerschheid omtrent dat overbodige vaderschap bespaard.
Een andere juist opgerichte vereeniging heet: Broederschap van het Blauwe Lint. Het is een geheel-onthoudersvereeniging; de bedoeling der heeren is uitstekend, doch de leden die natuurlijk geheel-onthouders zijn, zullen buiten dien broederlijken bond, toch niet drinken en zij die dat niet zijn, zullen geen lid worden. Een enkele zwakkeling, die wel eens in het geheim snoepte, zal dat toch doen niettegenstaande den bond.
Meer recht van bestaan dan alle genoemde vereenigingen heeft die, welke eerst sedert eenige dagen is opgericht, namelijk de vereeniging der koristen van de opera- en operettengezelschappen te Amsterdam. De gebeurtenissen der laatste dagen hebben er aanleiding toe gegeven. De handelingen van den Raad van Beheer der Nederlandsche Opera hebben zulk een vereeniging in de oogen der koristen wenschelijk gemaakt.
Op het Leidsche plein te Amsterdam is dan ook heel wat geschied sedert len April. Een ware klucht voor de buitenstaanden, doch een tragedie voor de koristen en voor de artisten, die van de penningen met hun kunst verkregen, moeten rondkomen.
Noch artisten, noch koristen zijn met het heheer van dien Raad tevreden geweest; zij hebben voor de aanbieding van percentsgewijze betaling bedankt. Directeur, artisten en koristen hebben zich aan éen zijde geschaard, tegenover die van den Raad van Beheer. Deze is daarop overgegaan tot ontvoering der Opera-bibliotheek en had het reeds gebracht | |
| |
tot de letter P (de muziek ligt natuurlijk alphabetisch gerangschikt), toen een der koristen van deze daad kennis kwam geven aan den heer Van der Linden, die met behulp der politie aan baron Sloet van Eagensdorp en den heer Van Mandere den verderen roof belette.
De Raad van Beheer is gerechtelijk uit zijn ambt ontslagen en blijft verantwoordelijk voor het achterstallige honorarium. Directeur, artisten en koristen zijn verbonden gebleven.
Dezen blijven voortwerken onder bestuur van den heer Van der Linden, die den heer Stumpff, bestuurder van den Algemeenen Muziekhandel verzocht heeft, het komende deel van het seizoen de leiding der Opera met hem te deelen.
Mr M.G.L. van Loghem heeft den Raad van Beheer van het Nederlandsch Tooneel verzocht uit zijn betrekking bij het Nederlandsch Tooneel te worden ontslagen. Zou Fiore della Neve bevreesd zijn voor dergelijke gebeurtenissen tusschen den Raad van Beheer en de instellin'g die deze beheert?
Het Fransche Opera-gezelschap heeft Woensdag 8 April in den Grooten Schouwburg te Rotterdam nogal met succes het ballet Psyche vertoond van den heer Van 't Kruys onder de leiding van den componist.
Op gebied van litteratuur is tamelijk veel nieuws mede te deelen. De laatste aflevering van Elzeviers geïllustreerd Maandschrift geeft een interview van Dr Schaepman door Elout; Krabbé is teekenaar geweest.
In Mannen en Vrouwen van beteekenis schreef de heer A.W. Stellwagen over Virginie Loveling en in Vragen van den Dag Dr H. Blink over Paul Kruger en zijn ontwikkeling tot Staatsman. De Maart-aflevering van hetzelfde tijdschrift gaf een artikel ‘Onze taal’ door A.J. Beauchez. Dr Ernst | |
| |
Cohen sprak van de X-stralen; Dr N. Knapper beschreef de influenza en hare geschiedenis en Johanna Diepenhorst verhaalde de Sage van Jungfrun in het Wettermeer.
Een nieuw maandschrift De levende natuur is verschenen bij W. Versluys te Amsterdam. Het staat onder bestuur der heeren E. Heymans, J. Jaspers Jz en Jac. P. Thyssen. De heeren spreken van cc natuursport’.
Zoo zij willen, de bedoeling der heeren is evenwel beter dan het gekozen woord. Zij trachten door hun woord liefde te wekken voor dieren en planten en wenschen niets liever dan wenken en lessen te geven, om die liefde te vermeerderen. In de eerste aflevering vindt men een artikel over het sneeuwklokje met afbeeldingen en een over het speenkruid; verder wordt er gesproken over ons gevederd goedje en wel over de tjiftjafs en hunne wijze van zingen, over de vogels op Texel en over het uitbroeden van kippen door spreeuwen. Tot slot een opsomming van alles wat April bijzonders aanbiedt van planten en dieren.
In de uitgaaf der Klassieke Schrijvers (Van Looy en Gerlings) verschenen Spinoza's Ethica, hoofdstuk II en III, door W. Meyer en een vertaling van het Leven van Alexander, door Plutarchus van Dr B.H. Steringa Kuyper. De uitgever A.W. Sijlhoff te Leiden is aan de 38ste aflevering van de Vondel-uitgaaf van Thijm, voortgezet door Unger.
Deze 38ste aflevering is een gedeelte van de Eneas.
Een nieuw dagblad, onder leiding van den uitgever Gebr. Belinfante zag te Amsterdam en 's Gravenhage het licht onder den naam ‘Het Familieblad’.
De Nieuwe Amsterdammer (dagblad voor Nederland, hoofdredacteur van Loenen Martinet), die gefailleerd is. waarover toen veel geschrijf en gewrijf was, en waarvan het faillissement na een paar weken weer werd opgeheven, verschijnt sedert die opheffing geregeld.
Het Nieuwsblad voor den Boekhandel deelt mede dat bij de firma C.L. Van Langenhuvsen, te Amsterdam, binnen kort | |
| |
de eerste aflevering zal verschijnen van De Amsterdamsche Boekdrukkers en Uitgevers in de 16e eeuw.
De omvang van het boek wordt geraamd op 10 à 12 afleveringen van 6 vels druks in kwarto op hollandsch papier. Als samensteller van het werk wordt genoemd de heer E.W. Moes.
De Spectator verhaalde dat het Indologisch Studentencorps te Delft van eenige Haagsche dames een banier had ontvangen. Het vaandel was een prachtstuk, doch in Gotischen stijl ontworpen. De spectator heeft het evenwel verbeterd en vertelde toen dat de banier niet in Gothischen stijl ontworpen is.
Waarschijnlijk heeft het Studentencorps deze banier ontvangen naar aanleiding van het feit, dat zij een zelfstandig corps is geworden. De Indologen, leden van het Delftsch Studentencorps, hebben zich in December van het vorige jaar daarvan afgescheiden, omdat zij als Indologen geen lid konden worden van het corps, doch door inschrijving aan de Polytechnische school voor enkele vakken. Zij hebben daarop een eigen corps ingericht en vroegen erkenning daarvan bij de overige corpsen in Nederland. Amsterdam en Leiden hebben, voor zoover mij bekend is, nog geen besluit te dien opzichte genomen. Het Studentencorps te Utrecht en dat te Groningen hebben de aanvrage om erkenning met bijna algemeene stemmen verworpen, op motief dat men de afscheiding zeer ongegrond oordeelt en geen uitbreiding van vriendschapsbetrekking tot corporaties van allerlei studievakken gewenscht wordt.
Naar aanleiding van dit besluit herinnert het weekblad ‘Insulinde’, dat er een tijd was (1864-1870) dat het Delftsche Studentencorps der Polytechnische school, op een bijna soortgelijk argument, niet werd erkend door één der Nederlandsche Studentencorpsen, uitgezonderd door het pillencorps: ‘Mavors Medicator’. De Utrechtsche Studenten erkenden in 1870 ongevraagd het corps, ofschoon de Polytechnische school gere- | |
| |
kend wordt bij de wet op het middelbaar- en niet op het hooger-onderwijs.
Heeft de strijd op Lombok velen in de kracht van hun leven weggemaaid, thans eischt Atjeh weer offers.
Het verraad van Toekoe Djohan, alias Oemar, heeft in hel moederland weer een oproep voor Atjeh doen onstaan, waaraan talrijke jonge mannen gehoor geven.
Betreurt het moederland dooden die ver van huis stierven voor hun vaderland, het betreurt er ook, die niet door het moordend staal van den vijand werden getroffen, doch stierven omringd van allen, die hun lief waren.
Nauwelijks heeft zich de groeve gesloten boven den Nestor der kamerleden, generaal Van der Schrieck of een ander veteraan van het Nederlandsche leger, generaal Weitzel, Oud-Minister, werd grafwaarts gedragen. Hij werd spoedig gevolgd door zijn wapenbroeder, generaal Mac Leod, die onder de hooge betrekkingen, welke hij in den generaalsrang bekleedde, ook die van inspecteur van het wapen der infanterie vervulde.
Nog drie bekende dooden worden betreurd.
Mr A.J. Enschedé werd ter ruste gebracht. De stad Haarlem waarvan hij archivaris-bibliothecaris was, verliest in hem een barer verdienstelijkste burgers. Mr Enschedé was de oudste firmant der boekdrukkersfirma Joh. Enschedé en Zonen, tevens uitgeefster der Oprechte Haarlemsche Courant.
Dominee Hasebroek, de schrijver van Waarheid en Droomen is heengegaan. De oude Hildebrand is nu nog alleen overgebleven van het drietal vrienden, waaraan D. Gewin het eerst ontviel. Zijn vriendelijk gelaat, omlijst door zilverwit haar wordt nog steeds in Utrechts straten gezien.
Droeviger dan het afsterven van Mr Enschedé en Ds Hasebroek is de dood van den heer Honigh, Directeur der Hoogere Burgerschool te Zwolle; in de letterkundige wereld geen | |
| |
onbekende. Een treurig ongeval maakte een einde aan zijn krachtig werkleven.
Op het kerkhof te Wageningen werd hij bijgezet en rust daar nevens zijn jongentje uit ‘Geen Zomer’.
Even voor de Paaschdagen en durende tot den Dinsdag na den tweeden Paaschdag werd in Pulchri Studio te 's Gravenhage een tentoonstelling gehouden van reproducties naar teekeningen van Rembrandt, uit het werk van Bade, Sydney, Calvin, Seymour, Haden en Heseltine.
‘Voor de Kunst’ te Utrecht houdt haar 4° tentoonstelling, het is er eene, die, evenals de voorgaande, de jonge vereeniging alle eer aandoet. Ditmaal is het een belangrijke prentenverzameling, te belangrijker omdat men op dat gebied in Nederland zoo weinig geeft.
Ons prentenkabinet staat ver achter bij dat te Kopenhagen; en Berlijn en München weten alles beter en smakelijker aan te bieden. Voor de Kunst toont een aantal teekeningen, etsen en gravuren van Dürer, Holbein, de Kleinmeister en Schongauer.
Een groot aantal reproducties naar merkwaardig geschilderde portretten uit de museums in Dresden en Berlijn. Zeer merkwaardig is een vroeg zeventiende-eeuwsche boekje, waarin de series houtsneden van Holbein, Dürer en Schäuffelein uitmunten. Van Holbein waren bovendien nog belangrijke zilverstift-teekeni ngen.
Aan de tentoonstelling der werkende leden van den Rotterdamschen kunstkring hebben achttien artisten deelgenomen. Toorop moet vertegenwoordigd zijn met 12 stukken; in quantiteit voert hij dus dadelijk den boventoon. De twaalf stukken zijn uit zeer verschillende tijden en onderscheiden aard, zoodat Toorop zich in al zijn veelzijdigheid en kracht doet kennen. Een schets voor een schilderij, een roeier voorstellende, is gemaakt naar een gedicht van Emile Verhaeren.
| |
| |
Men is hier nog altijd aan het zamelen voor het Taalfonds. Ofschoon er steeds wordt bijgedragen, kan men nu juist niet zeggen, dat de giften toevloeien. Sympathie is er genoeg voor de zaak, maar de beurs heeft het hoogste woord. Gelukkig dat men in den beginne van eenige landgenooten een som van ruim twaalf duizend gulden bijeenkreeg; ook ontving men uit Petersburg een mooi blijk van sympathie, en wel f 3500 van de Hollandsche gemeente en van verschillende Hollanders.
De sympathie voor de Boeren is zelfs tot het volk en de straatjeugd doorgedrongen, die zingt van de overwinning op de Engelschen door op een bekende melodie steeds te herhalen: ‘En de Boeren hebben overwonnen hip, hip hoera, hip, hip hoera.’
Aan H.M. de Regentes werd Vrijdag het verslag aangeboden van de in Februari te Amsterdam gehouden vergadering van afgevaardigden der Kamers van Koophandel en Fabrieken.
Het rapport dat namens de Kamer door verschillende welluidende namen geteekend is, vermeldt, dat als leiddraad hebben gestrekt de tien punten door de Kamers van Koophandel te 's Gravenhage ter overweging aangeboden.
Op bovenbedoelde vergadering, waarop 35 Kamers van Koophandel vertegenwoordigd waren, verklaarden zich 22 Kamers voor een wettelijke regeling, terwijl bovendien van 10, op de vergadering niet vertegenwoordigde Kamers, bericht was ingekomen, dat zij een regeling bij de wet verlangden.
Zonder hoofdelijke stemming werd de vraag bevestigend beantwoord, dat de afgevaardigden der Kamers voortaan zullen bijeenkomen ter bespreking van handels- en fabrieksbelangen. Op dezelfde wijze werd tevens aangenomen het voorstel dat het kiesrecht voor de Kamers worde toegekend aan ieder die een bedrijf van handel en nijverheid uitoefent in de gemeente waar de Kamer gevestigd is, mits hij tevens kiezer is voor de gemeenteraad.
| |
| |
Omtrent de verkiesbaarheid als lid der Kamer werd aangenomen, de bestaande bepaling art. 5 van het koninklijk besluit van 9 Nov. 1851 (Staatsblad nr 142) te behouden. De leeftijd zou worden bepaald op 20 jaar en een driejarige termijn in plaats van een vijfjarigen zou gesteld worden voor de uitoefening van het bedrijf.
Met acclamatie nam de vergadering het besluit aan dat de Rijkswetgever de regeling der geldmiddelen van de Kamer in handen behoort te houden. Thans hebben de Gemeentebesturen de bevoegdheid de hun door de gemeentewet art. 205 litt. p opgelegde toelage aan de Kamers naar goedvinden te bepalen en die zoo gering te maken, dat de Kamers daaruit niet de onkosten kunnen dekken, verbonden aan het verzamelen der benoodigde gegevens ter voorlichting van het openbaar gezag en de noodzakelijke bureaukosten.
De Raad van State moet geadviseerd hebben tot wettelijke regeling van samenstelling en werkkring der Kamers van Koophandel hier te lande.
Het verslag van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Almelo deelde omtrent de weefnijverheid mede, dat de verlevendiging der katoenindustrie, waardoor 1894 zich kenmerkte, in het afgeloopen jaar geen stand hield. Een rijzing der prijzen van de grondstoffen ging niet gepaard met een stijging der verkoopsprijzen van het geiabriceerde en een voldoende afzet van manufacturen naar Ned. Indië ontbrak.
Vooral in de tweede helft des jaars was de toestand der textiel-industrie, voor zoover deze voor export werkt, minder gunstig, terwijl de toestand voor de voor het binnenland werkende inrichtingen meer bevredigend was. Er werd geregeld gewerkt. Bovendien bleef de toestand van alle industriëele inrichtingen buiten de katoennijverheid gunstig.
Amsterdam heeft drukke dagen achter den rug. Het paleis | |
| |
op den Dam huisvestte eenige dagen de beide koninginnen, die haar gewoon jaarlijksch bezoek brachten aan Nederlands Hoofdstad.
Een ware geestdrift heerschte er onder het meerendeel der bevolking, waaraan door verreweg het grootste aantal werd lucht gegeven in daverende hoera's als de koninginnen zich vertoonden en dooreen klein aantal in gelluit en gesis.
Die fluiters en sissers werden al spoedig ingepakt, eveneens werden de venters van opruiende blaadjes door de politie uitgenoodigd hare bureelen met hunne tegenwoordigheid te vereeren.
Werd aan de uitnoodiging niet met graagte voldaan, dan nam men de heeren toch maar mede.
Dat rondloopen onder het publiek achtte de politie toch wat te gevaarlijk en niettegenstaande de afkeer, die de socialisten gevoelen voor den ‘Smeris', (naam waarmede zij de politieagenten betitelen) moesten zij zijn geleide verduren.
Dat men evenwel ook voor de socialisten beschermend optrad, waar dit noodig was, blijkt uit het feit dat een heer werd gearresteerd, die Samson, den bekenden socialistischen venter, een klap in het aangezicht had gegeven.
Op de schooljongens was zelfs iets van de geestdrift, die de volwassenen beroerde, overgeslagen. De leerlingen der Hoogere burgerscholen brachten de koninginnen ovatie's, die waarschijnlijk de jeugdige koningin golden, want Hoogere burgerscholieren voelen altijd iets voor meisjes, die zoo langzamerhand dametjes beginnen te worden.
Een groot aantal schoolknapen (men spreekt van 600), die met hunne onderwijzers een wandeling door de stad maakten, onder het zingen van vaderlandsche liederen veroorzaakte veel beweging.
Buiten het gevaar, dat op zulke tijden bestaat voor de kinderen, bezorgen dergelijke dwaasheden de politie handen vol werk; maar erger dan dit is zeker, dat men voor het redactie-bureau van Recht voor Allen (een socialistisch | |
| |
weekblaadje) halt hield en daar liedjes liet zingen als: ‘Nieuwenhuis niet zijn vrouw, mot aan een touw.’
Amsterdam mag trotsch zijn op zulke beschavers. In waarheid, de ontwerpers van het denkbeeld: ‘manifestatie voor het bureau van Recht voor Allen’ zijn ware opvoeders.
Wat zal jong Nederland groot worden; wat zal het blaken van vaderlandsliefde, menscheninin en verdraagzaamheid.
En, welk een reuzenschrede voorwaarts maakt onze Nederlandsche volkszang door zulke liederen in kindermonden te leggen.
Denzelfden dag dat voornoemde manifestation plaats hadden, ontstond, zoo men schrijft, een opstootje tusschen Hoogere Burgerschool-leerlingen en socialistische jongelui. De jongens moeten op de ongelukkige gedachte gekomen zijn voor het café van den socialist Reens te gaan manifesteeren.
De gasten daar werden spoedig verwittigd en toen de jongens aankwamen ontstond de vechtpartij, waarbij messen getrokken werden en menigeen een geweldigen stoot of duw ontving, vooral toen de politie een charge maakte.
Als een treurig gevolg van die of een dergelijke vechtpartij noemt men het voorval met een scholier, die door een messteek in den rug getroffen, gevaarlijk ziek ligt.
Een geruststellend aandenken voor hen die de jongelieden hebben aangezet tot dergelijke onnatuurlijke en opgeschroefde uitingen van Oranje-gezindheid. Het is te hopen dat de leiders ter voorkoming van ineer en dergelijke opruierijen door de bevoegde macht ter verantwoording zullen geroepen worden.
Het Handelsblad gaf de kranige, hoogere burgerscholieren oen pluimpje. Hoe dom! De jongens waren slechts werktuigen on de leiders trachten met het pluimpje te pronken, omdat er althans een blad is, dat hunne houding prijst, want de meesten bladen laken haar, en terecht.
| |
| |
De Roomsche-Katholieke Volksbond te Amsterdam heeft zich ook eens met het verspreiden van strooibiljetten bezig gehouden, evenwel bevatten zij niet iets betreffende majesteitschennis, doch een protest tegen de erkenning als rechtspersoon van den Nieuw-Malthusiaanschen bond.
De biljetten werden ook niet op den publieken weg verspreid, doch aan de kerken. Ook de Patrimonium-mannen (leden der werkmansvereeniging Patrimonium) vinden die erkenning als rechtspersoon een vreeselijk kwaad.
Van de kansels in de kerken der Christ, geref. gemeente (doleerende) deelen de herders hunne kudden mede, dat die erkenning een doorn in Gods oog is, en de doleerende huisvaders en huismoeders wordt ten strengste op het hart gedrukt bij de ontvangst van een wereldburger niet de hulp in te roepen van hen, die verbonden zijn aan de Nieuw-Malthusiaanschen bond.
Op 1 Mei heeft men in verschilllende plaatsen betoogingen gehouden voor den acht-urigen werkdag. Naafloop wilde men dan een optocht houden. Te Amsterdam werd dit evenwel verboden. Te Utrecht, stond men het toe. Voorafgegaan door een muziekcorps trokken de betoogers bij fakkellicht door een klein deel van Utrecht's straten. Alles moet in de beste orde afgeloopen zijn.
Het heeft lang geduurd eer men te Utrecht iets van het socialisme wilde weten, met de vestiging van Mr Troelstra, den bekenden socialistischen leider, te dier stede, hebben de Utrechtenaren er zich aan gewaagd en in het voorjaar van 94 hadden toen de ongeregeldheden plaats bij de overkapping van het centraalstation, waarbij de Belgische werklieden nogal geleden hebben.
Daarna is alles tamelijk rustig gebleven, maar de ideeën hadden ingang gevonden en langzamerhand kwamen de volgers. | |
| |
Dat het socialisme te Utrecht welig voortwoekert, bewijst het feit, dat naast de feesten en voordrachtavonden, welke de voorstanders dezer partij tot stand brengen, verschillende sociaaldemocratische vereenigingen verrijzen, waaronder sinds kort ook een muziekvereeniging onder den naam: ‘Kunst voor het Volk’.
Dezelfde partij hield er reeds een Sociaal-democratisch congres.
De vereenigingen van bakkersgezellen, slagersgezellen, enz., zijn alle zijtakken van eenzelfden stroom. De heeren bakkersgezellen brachten op Zaturdag 25 April jl. nog een gezellig avondje tot stand, dat in de blaadjes werd aangekondigd als:
| |
Soirée Amusante.
Onze moedertaal schijnt de gezellen zelfs te min voor het aankondigen van hun avondje.
De leden der bakkers-gezellenvereeniging zijn zeer druk geweest met het op touw zetten eener beweging om de erkende christelijke feestdagen tot rustdagen te maken.
De bakkers hebben dan ook de Paaschdagen tot rustdagen verheven, gedwongen als zij werden om toe te geven. Ofschoon die gedwongen rust velen niet bevallen is, hebben zij den wensch der gezellen ten opzichte van den tweeden Pinksterdag wederom ingewilligd.
Een zustervereeniging: de Barbiers- en Kappersbond heeft kort geleden haar 4de jaarfeest herdacht.
Het Bondslied, dat bij de leden in hooge eere schijnt te zijn, werd slaande gezongen. Van ongedekte hoofden bij die plechtigheid werd evenwel niets vernomen, doch men zal ter opluistering wel hebben voldaan aan dit eerbiedigheidsbetoon.
De blaadjes maakten opzettelijk melding van de goede gevoelens, die de vereeniging de vrouw toedraagt, ‘Want, schrijft er een, mocht vorige jaren een gratis tombola zonder nieten, voor dames, de algemeene goedkeuring wegdragen, thans
| |
| |
had de vereeniging weer iets nieuws ledacht, en wel om de dames op diverse soorten van taartjes te onthalen.’
Het bestuur verdiende dan ook de hulde voor den gezelligen avond, vond het blaadje.
Voorzeker! Want welke vrouw zou zich niet aangetrokken gevoelen tot die verrassing-bereidende barbiers- en kappersbedienden. Die heeren hadden die diverse taartjes zelf moeten bakken, dan had de verrassing zijn hoogste punt bereikt. Wie weet wat er een volgend jaar nog geschiedt bij het lste lustrum der Barbiers- en Kappersbond.
Voorloopig een woord van lof aan zoo'n stel liefelijke mannen. Hè, wie zou...... Ja maar men zal niet begeeren!
Den Haag liet nogal eens van zich hooren door haar klompenschutter. Deze ontleende zijn naam aan het schoeisel, waarmede hij de oefening bezocht. Een volgend maal verscheen bij met zijn geschuurde holleblokken, zittende op een ezel.
Het publiek jouwde de schutters uit en zocht de oefeningen in de war te sturen.
Dit is evenwel niet gelukt, doch politie en leger zijn bij de laatste oefening aanwezig geweest om de orde te handhaven.
Tegen den klompen-schutter is een eisch gesteld tot betaling van f 60 + f 5,50 onkosten. Bij wanbetaling provoostarrest. De gedaagde was niet ter zitting van den schuttersraad aanwezig.
Die aardigheden van den klompen-schutter hebben ook bij anderen ingang gevonden. Wel zijn die anderen niet met klompen op het terrein der oefeningen gekomen, doch in Maastricht bijvoorbeeld hebben een paar heeren soldaten van de burgerwacht de geweren afgelegd en zijn zonder het commando af te wachten uit de gelederen getreden, zoodra de twee uren, vastgesteld voor de militaire oefeningen, verstreken waren.
| |
| |
Te Dordrecht hebben eveneens ongeregeldheden plaats gehad. De dienstdoende officier werd door het volk op den weg naar huis lastig gevallen, terwijl er troepen nieuwsgierigen voor zijn woning postvatten.
Ook te Amsterdam heeft zich een schutter in minder geschikte kleeding op het oefeningsterrein aangemeld: een navolger van Reens, die het eerst met die flauwiteiten begonnen is.
In de Kilometerboekjes zijn eenige wijzigingen aangebracht, die betrekking hebben le op de klassen: deze zijn op elke strook in rood aangegeven (1. 2. 3.).
2e op de inrichting der vakjes: deze moeten zoo worden ingevuld, dat het aantal volwassenen en het aantal kinderen beneden 10 jaar, waarvoor de halve afstand wordt berekend, elk afzonderlijk moet worden ingevuld.
Reizen er geen kinderen mede dan moet de open ruimte tusschen de woorden en.....kind door een liggend kruisteeken worden aangevuld.
3e op den leeftijd: deze is gesteld van 3 op 4 jaar.
Kinderen onder 4 jaar zijn vrij, en van 4 tot 10 wordt de halve afstand berekend.
4° op den weg: de boekjes zullen nu ook geldig zijn op de lijn Sittard-Herzogenrath.
Naar aanleiding van het niet erkennen van het Indologisch Studentencorps door de Studentencorpsen te Groningen, Utrecht en Amsterdam is door den heer C.A. van Affelen van Saemsfoort, controleur 2de klasse, een open brief gericht aan de leden van het Leidsche Studentencorps, betreffende de erkenning van het indologisch Studentencorps.
De schrijver heeft in zijn studententijd zeer geijverd om het Delftsche Studentencorps tot een corps van Polytechnici en | |
| |
Indologen te maken, en toen onlangs de Indologen wenschten een eigen corps tot stand te brengen, heeft hij hen zooveel mogelijk bijgestaan.
De heer van A. eindigt zijn schrijven met den wensch, dat het Leidsche Corps blijken moge geven van sympathie voor het krachtig en energiek optreden der Indologen in hun langen strijd met het Delftsche Studentencorps en van consequentie na de erkenning van het Corps der Polytechnici
De wensch van den heer van Affelen is bevredigd; de leden van het Delftsche studentencorps zijn niet zoo kleingeestig geweest als hunne broeders: Zij hebben het Indologisch Studentencorps met algemeene stemmen erkend.
Volgens het Bat. Nieuwsblad, zou aan Mr Serrurier, die ontslag vroeg als Directeur van het Ethnographisch museum te Leiden, eene plaats als tijdelijk leeraar in de land- en volkenkunde aan het Gymnasium te Batavia worden aangeboden, mits Mr Serrurier op eigen kosten komt en vóór October a.s.
De 2de aflevering van ‘De levende Natuur’ geeft artikelen over de kevers in het voorjaar, de fitis, torenvalken en sperwers in de steden, het kweeken van planten in flesschen of glazen met water, en de beschrijving van een tochtje bij regen naar de plassen van Ankeveen.
Het 2de deeltje van de Fryske Bybleteek, uitgegeven door Dr F. Buitenrust Hettema, bevat een nieuwe uitgaaf van de brieven van Frieslands bekendsten dichter Gvsbert Japiks aan. Simon Gabbema, naar den ouden druk; met een inleiding, waarin de uitgever meedeelt wat hij heeft kunnen opsnuffelen over de betrekkingen tusschen die twee.
Dr Hettema is voornemens zooveel mogelijk alles wat er tusschen 1G00 en 1823 in 't Friesch geschreven is het licht te doen zien.
| |
| |
De 7de aflevering van de Encyclopaedie van Ned. Indië (uitgave der’ Firma's Nyhoff en Brill) is verschenen.
Een belangrijk geschenk ontving kort geleden de Universiteits-bibliotheek te Utrecht van de Britsche regeering. Door de ijverige bemoeiingen van een der hoogleeraren kwam zij in bezit van een compleet gebonden exemplaar Van het verslag der wetenschappelijke resultaten der reis van Hr. Ms. Challenger, gedurende de jaren 1872-1876.
Het verslag beslaat 42 boekdeelen en is opgeluisterd door een groot aantal fraaie platen.
De Hollandsche Revue bespreekt als boek van de maand ‘Wroeging van Cyriel Buysse.’
Elchanon Verveer, die zijn zeven tigsten verjaardag heeft gevierd is door een groot aantal artisten en kunstvrienden bezocht geworden. Er had zich een Commissie gevormd, die, al wie met haar deelnamen aan het huldebetoon in Pulchri opwachtte. In zijn atelier werd de zeventigjarige toegesproken, eerst door den heer Huygens, daarna door den heer H.W. Mesdag, namens Pulchri, en ten slotte door den heer Stroebel, namens de Commissie voor de Koninklijke subsidiën. Deze deelde mede dat de Commissie gemachtigd was een schilderij aan te koopen van den heer Verveer voor het kabinet der koningin. Door den heer Huygens ontving de jubilaris nog een verzameling aquarellen en penleekeningen van de werkende leden van Pulchri.
Den Haag heeft naast haar vreugde over dit jubileum tevens hare droefheid over het verlies van een harer talentvolle mannen.
De bekwame en ijverige bestuurder der Koninklijke Haagsche muziekschool, W.F.G. Nicolaï, tevens een der meest bekende Nederlandsche componisten, is na een langdurig en smartelijk ziekbed overleden, eerst 66 jaar oud.
| |
| |
Ook Amsterdam betreurt een verlies. De heer C.R.H. Spoor, sinds de oprichting verbonden aan de vereeniging het Nederlandsch Tooneel is gestorven.
Als Thomasvaer in De Bruiloft, van Kloris en Roosje, heeft hij het publiek menig genoeglijk oogenblik verschaft. Een reeks van jaren zorgde hij voor den Nieuwjaarswensch, die het stuk altijd zoo aantrekkelijk maakte voor oud en jong.
Leopold Reiner van Weenen, heeft in de zaaltjes van ‘Voor de Kunst’ te Utrecht, een heerlijke verzameling oude perzische tapijten tentoongesteld.
In samenstelling der kleuren vindt men onder de verzameling groote verscheidenheid; geen twee tapijten zijn elkaar gelijk. Ook de weefsels zijn veelal verschillend. De eenvoudigste patronen zijn zeldzaam door kleurschakeering.
Ofschoon de grootte der tapijten nogal verschillend is, hebben zij alle denzelfden langwerpigen vorm, die voor de zaaltjes in de Perzische woonhuizen passend is. Eenige tapijtjes zijn bidkleedjes, welke de Mahomedanen ten dienste zijn in hunne moskeeën. De prijzen wisselen zeer af: een tapijtje goed ter bedekking van een kleine tafel kostte f 48. Verder waren de prijzen f 60, 100, 190 en 200, terwijl een fraai, groot, halfzijden tapijt f 400 deed.
In Middelburg werd op een belangrijke schilderijen-tentoonstelling, die tot 3 Mei j.l. duurde, tamelijk veel verkocht Voor het museum werd een Thérèse Schwartze aangekocht.
De academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam heeft een tentoonstelling geopend van teeken-, boetseer- en schilderwerk der leerlingen. Zij duurt slechts eenige dagen.
Bij het Tivoli-gezelschap te Rotterdam heeft Frits Bouwmeester, ex-regisseur van den Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen den heer Poolman vervangen.
| |
| |
Deze had zijn ontslag genomen naar aanleiding van de moeielijkheden, die waren ontstaan tusschen de leiders: de heeren Poolman en Joosten en mevrouw Poolman-Huyzers ter eenre en de overige societaires van het gezelschap, die ook deel wilden hebben aan de uitvoerende macht, ter andere zijde.
De heer Joosten trekt zich uit de tooneelwereld terug, naar men zegt; de heer Poolman, die nog werd aangezocht om te blijven, zal zijn toekomst elders zoeken. Voor het volgend seizoen is het gezelschap weer voltallig.
Niet zoo is het met de Nederlandsche Opera. Het seizoen sloot met een avond voor den heer Vander Linden, waarop Tannhäuser werd opgevoerd.
Buiten Orelio en Pauwels, die in Duitschland hun fortuin te gemoet zouden gaan, vertrekken nu nog de dames Engelen-Sewing en Tijssen-Bremerkamp, beiden nogal geliefde solisten.
De Ex-Raad van Beheer heeft het seizoen laten sluiten met de 51 % schuld, die zij bij de artisten heeft.
15 Maart tot 10 Mei 1896.
Veritas.
|
|