Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 1
(1896)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
Het reizen in Skandinavië
| |
[pagina 66]
| |
veel zoeken, veel aanteekeningen en veel hoofdbrekens heeft men nog niet eens een tamelijk goed plan kunnen samenstellen. Men werpt het blad in zijn moedeloosheid eenvoudig weg met de verzuchting, dat men uit het ding niet wijs kan worden. Vast besloten het niet meer te raadplegen, aanvaardt men de reis op goed geluk af. Een enkele, begiftigd met een bijzonder taai geduld, heeft zich na lang zoeken en turen een prachtig reisplan samengesteld, waarin hij voortdurend aansluiting meent te hebben. Nog eens even wordt het plan nagezien. ‘Hé!.... Neen dat kan zoo niet en daar bij A gaat het ook niet.’ Een paar kleinigheden zijn over het hoofd gezien, en het gansche reisplan, met zooveel zorg samengesteld, ligt in duigen. De bron van alle ellende is gewoonlijk de slechte aansluiting, die wordt veroorzaakt door het afwisselend reizen per spoortrein en stoomboot. De booten komen dikwijls niet op tijd aan. De treinen uit de aanlegplaatsen rijden daardoor ongeregeld en de andere, daarmede in aansluiting zijn gewoonlijk op tijd vertrokken, zoodat men daarvoor te laat komt. Geduldig wachten op een volgende trein is het eenige wat men doen kan; doch, wat aan te vangen als er geen trein meer loopt op dien dag? Men is dan verplicht te overnachten op een plaats, waarvan men niet eens het bestaan vermoedde en waar men geen hotels vindt. In die leemten is evenwel voorzien; aan de stations is dan nachtverblijf verkrijgbaar. De reisgidsen, lang niet vertrouwbaar ten opzichte van vertrek en aankomst der treinen, hebben echter met de meeste nauwgezetheid de stations aangegeven waar nachtverblijf te bekomen is. Denk nu niet een elegant ingerichte slaapkamer in te treden met electrische schellen en e'en overvloed van electrisch licht | |
[pagina 67]
| |
tusschen kristallen prisma's. Gij vindt slechts eenvoudige slaapvertrekken, waar gij U een matras kunt huren. Natuurlijk geeft een dergelijke inrichting wel eens aanleiding tot koddige avonturen. Iemand die voor pleizier reist, ruim van geld voorzien, en niet aan tijd gebonden is, vindt zoo 'n reisavontuur soms niet onaangenaam. Zoo 'n bevoorrechte kan dus rustig zonder geschikte reisroute gaan trekken; voor hem is dit oponthoud van geen gewicht. Voor ernstiger reizigers en voor hen die geen overvloed van tijd en geld bezitten, is ongeregeldheid niet aan te bevelen en is het dan ook beter om in Zweden, zooveel men het in zijn macht heeft, de groote trajecten met eenzelfde vervoermiddel te maken, mits men daardoor geen schoons mist. Voor hen, die zich onder de laatst genoemde categorie rangschikken, is het niet overbodig een reisroute te geven, die in een betrekkelijk korten tijd veel belangrijks te zien geeft, proefondervindelijk bewezen is goed te zijn, en waarbij tevens de billijkste wijze wordt gemeld om de reis te maken. Aanbeveling dient tevens zich van de volgende reisboeken te voorzien: Baedeker's Reisehandbuch über Schweden; Yngvar Nielsen's Reisehandbuch über Norwegen (dat in het Duitsch, Engelsch en Deensch verkrijgbaar is) of Baedeker's Communikation für Schweden und Norwegen, benevens Bennet's Touristenroute über Norwegen. Verder raad ik, zich te laten inschrijven als lid der Zweedsche touristenvereeniging; adres: Kardonansmakaregatan 6 te Stockholm. Voor de drie Kroner (de kosten van het lidmaatschap per jaar) ontvangt men verschillende voordeelen. Op vertoon van het bewijs van lidmaatschap geniet men korting in verschillende hotels en restaurants. Men krijgt vele artikelen, die behooren tot de uitrusting | |
[pagina 68]
| |
van een tourist, billijker, terwijl men voor photographieën van punten in Zweden minder betaalt dan anderen. Zelfs het reizen per stoomboot is op vertoon van het bewijs van lidmaatschap goedkooper. Van veel waarde is het bovendien, dat men het recht heeft in verschillende steden bij personen, wier adressen zijn opgegeven, alle mogelijke inlichtingen te vragen, terwijl men daar tevens kaarten en platte gronden der streek in bruikleen kan bekomen. Vangen wij alzoo onze reis te Kopenhagen aan. De schoonheden en bezienswaardigheden van dit Noordsch Athene te beschrijven zou kolommen eischen. Elke vreemdeling zij echter een bezoek aan het Ethnographisch en het Thorvaldsen-museum aanbevolen; terwijl een avond in Kjöbenhavns Sommer Tivoli doorgebracht moet worden, en een wandeling langs Lange Linie en door de stratenreeks der oude stad niet mag worden vergeten. Heeft men in Kopenhagen zooveel men wenscht bezichtigd, dan ga men met een der welingerichte booten naar Malmö, - bekend om haar Zweedsche handschoenenfabriek - om vandaar naar Stockholm te reizen. In 13 uur kan men de reis naar Stockholm met den sneltrein maken, doch kan men over een weinig meer tijd beschikken, dan is het belangrijker tot Jönköping te reizen en van daar langs het kanaal naar Stockholm te stoomen, waardoor men een groot deel van Zweden leert kennen. Daarvoor moet men evenwel in plaats van 13 uren twee-en-een-halven dag beschikbaar hebben. De stoomboot van Jönköping naar Stockholm vertrek des avonds om 11 uur, zoodat men 6,30 uit Kopenhagen moet vertrekken of, zoo men iets van Malmö zien wil, des namiddags om 2,30. Een oponthoud van vier tot vijf dagen is noodig om het schoon, dat Zweden's fraaie hoofdstad aanbiedt, te bezichtigen. | |
[pagina 69]
| |
Van Stockholm reize men naar Upsala, waar een oponthoud van 6 tot 8 uur voldoende is tot het bezichtigen der Universiteit en der stad met hare Domkerk. Dan wordt de reis van Upsala over Gade naar Östersund in Jämtland voortgezet. Hoeft men evenwel op een dagje niet te zien, dan is het niet onaardig de reis in Gäfle te onderbreken en vandaar per stoomboot langs de kusten te varen en langs den Angermannself naar Sollefteå in Jamtland te stoomen, om dan na verblijf van een halven dag weder terug te keeren en per trein over Bråke naar Östersund te gaan. Men kan zich daar met veel genoegen een paar dagen verpoozen. Ontbreekt de tijd daartoe, dan moet men er toch ten minste eén dag blijven en vooral niet vergeten een bezoek te brengen aan Frössön, om het verrukkelijk uitzicht bij de kerk te genieten. Dan stoomt men naar Are, om den berg Areskutan te bestijgen, die 1133 Meter hoog is. Na een oponthoud van een dag stoomt men naar Dufed en begeeft zich van daar per boot naar Tänsjön. In de nabijheid van Tansjön vindt men Tlinfossen, Noordsch Niagara genaamd, omdat het een van Skandinavië's grootste en schoonste watervallen is. Van Dufed reist men denzelfden namiddag over Stortien in Noorwegen naar Trondhjem, waar men zeer goed een geheelen of ander halven dag kan doorbrengen. De stad heeft een der oudste domkerken uit Noorwegen. Menig Noorsche koning ligt er begraven. De spoorwegroute van Trondhjem naar Christiania is niet schoon, en vergoedt niet den onaangenamen, langdurigen zit. Beter is het de reis te maken over Christiansund naar Battenfjordsören. Het aangename tochtje per boot weegt ruimschoots op tegen den langeren duur der reis. Te Battenfjordsören neemt men een rijtuig of maakt men een voetreisje naar Eide, dat zestien K.M. verder ligt en hier | |
[pagina 70]
| |
neemt men een stoomboot naar Molde, vanwaar men zich naar Vöblungnaes laat varen om Romsdalen te zien. Is men te Molde teruggekeerd, dan stoomt men met een der mooie bootjes naar Aalesund, vanwaar men de volgende, schoone route nemen kan. Per stoomboot van Hjörrendfjord naar Öïe met haar grootsche natuur. Van Öïe te voet of per rijtuig door het wilde Norangsthal naar Ilellesylt en van daar per stoomboot door den verrukkelijk schoonen Gei ranger fjord naar Merak. Zoo men een rijtuig neemt, kan men in korten tijd het schoonste en merkwaardigste van Geirangers natuur bezien. Ook een uitstapje van Merak naar Djubvandet, waarvoor een dag voldoende is, behoort tot een der schoonste tochtjes. Is men per stoomboot te Aalesund terruggekeerd, dan stoome men naar Bergen, welke reis met een goed ingerichte boot twintig uur duurt en zeer aangenaam is. Ook kan men van Vöblungnaes de reis direct naar Hjörrendfjord maken, doch dan moet men het zoo inrichten dat men op Maandag of Vrijdag om drie uur namiddags van eerstgenoemde plaats vertrekt. Men is dan des avonds om 10 ½ uur te Öïe, kan daar overnachten en den volgenden dag de reis door Norangsthal gelijk beschreven is, voortzetten. Van Bergen, waar men zich om iets te zien, van één tot anderhalven dag moet ophouden, begeeft men zich per spoortrein naar Vossevangen, een heerlijk tochtje in een schoone omgeving, die men verder liefst per rijtuig of stoomboot moet doorreizen. Te Stalheim, waarheen men zich van Vossevangen per rijtuig laat brengen, moet men, om alles in oogenschouw te nemen, een paar dagen vertoeven. Dan gaat men te voet of per rijtuig naar Gudvangen, dat slechts een uur verwijderd is, en van daar door den verrukkelijken Sognefjord, naar Laerdalsören. Van Laerdalsören naar Christiana heeft men wegen te | |
[pagina 71]
| |
kust en te keur. Vier leiden er door het liefelijke Valdersthal: Gulsvik-Krödern; Sörum langs Spirillen; Odnaes-Randsfjord en Gjövik langs Mjösen. De schoonste weg is evenwel die over Spirillen. Om dien weg te volgen moet men te Laerdalsören een rijtuig nemen tot Sörum. Als men in de buitenhotels verblijft, duurt deze rit drie dagen. Te Sörum kan men tot Heen, dat ten Zuiden van Spirillen ligt, een stoomboot nemen en verder per trein naar Christiania stoomen, waarvoor 12 uren noodig zijn. Men kan ook door Thelemarken van Bergen naar Christiania komen. Daarvoor neemt men de stoomboot langs den Hardangerfjord naar Odde, vandaar per wagen naar Trisat, verder weer per stoomboot naar Bandaksvandet en langs een kanaal, daarmede in verbinding naar Skien, van waar men over het water naar Christiania stoomt of per spoortrein er zich heen laat voeren. Om de stad met hare merkwaardige gebouwen en haar schoone omgeving te bezichtigen heeft men ten minste van vier tot vijf dagen noodig. Heeft men aan de stichting van Christiaan IV genoeg aandacht geschonken, dan stoomt men naar Fredrikshald, om de oude vesting te zien, waarvoor men niet meer dan ongeveer 5 uur noodig heeft, en waarna men zich van Mellerud naar Trolhattan laat brengen om de bekende watervallen te zien. Deze vallen evenwel tegen omdat men in de Tänfossen iets grootsch kon bewonderen en de Noorsche watervallen, die men op zijn reis kon aanschouwen ook veel indrukwekkender zijn. Een bezoek van vijf tot zes uur is dan ook lang genoeg. In Göteborg, waarheen men zich nu begeeft, moet men echter wat langer vertoeven. Anderhalve dag is niets te lang om die rijke handelstad, tevens oudste stad van Zweden meer van nabij te leeren kennen. | |
[pagina 72]
| |
Vertoeft men nu nog een dag te Helsingborg, waarheen men zich per spoortrein begeeft, dan is de reis door Noorwegen en Zweden ten einde. Den volgenden dag begeeft men zich naar Helsingör, waar men kan ronddwalen in het park van de Deensche badplaats Marienlyst en het graf van HamletGa naar voetnoot(1) kan bezoeken, terwijl men in de gelegenheid is het oude slot Kronborg te gaan zien, dat tegenwoordig als opleidingsschool voor officieren is ingericht. Dan laat men zich met een der prachtige Sundstoombooten naar Kopenhagen terugvoeren, dat men voor ongeveer vier weken verliet. Een reisroute te hebben en niet de kosten te weten, onafscheidelijk verbonden aan het leeren kennen daarvan, geeft weinig. Ziehier de finantieële zijde der zaak. Een rondreisbiljet van Kopenhagen over Malmö, Stockholm Östersund, Stortimi en Trondhjem, waar men de reis onderbreekt. om haar van Bergen naar Vossevangen weer op te nemen, waar zij nogmaals onderbroken wordt en weder te Sörum wordt voortgezet over Heen naar Christiania en van daar over Helsingborg-Helsingör naar Kopenhagen terug kost 2do klasse spoortrein en lste klasse stoomboot slechts 112 Kroner en 3de klasse spoortrein en stoomboot 79 ½ Kroner. Een rijtuig van Dufed naar Tãnfossen kost 3 Kroner. De rit van Trondhjem naar Molde en de tochtjes in de verschillendende fjorden loopen (1ste klasse) op ongeveer 35 Kroner. Van Aalesund naar Bergen rekent de stoomboot 16 Kr., 80 Ore 1ste klasse en van Vossevangen naar Stalheim kan men | |
[pagina 73]
| |
tegen 6 Kr. per persoon een rijtuig bekomen, wanneer men zich bij één tot drie reizigers wil aansluiten. Van Gudvangen naar Laerdalsören betaalt men voor de stoomboot 4 Kroner en voor de driedaagsche reis van Laerdalsören naar Sörum kan men tegen 25 Kr. per persoon een rijtuig nemen, dat met een, twee of drie reizigers gedeeld moet worden. De geheele reis kost alzoo 202 Kroner, wanneer men 2de klasse met de spoortreinen neemt en 1ste klasse reist op de stoombooten of 169 ½ Kr. wanneer men overal 3de klasse reist. De reis is evenwel nog iets billijker dan 202 Kroner, wanneer men op de booten 2de klasse neemt in plaats van eerste. Logies kan men in de groote steden van Noorwegen en Zweden van 1 ½ tot 2 Kroner per dag bekomen, wanneer men zijn in trek neemt in Privaathotels of pensionaten. Men is daar zeer goed en gemakkelijk gehuisvest, terwijl het drinkgeld veel minder hoog is dan in de groote hotels. Ziehier een lijstje van eenige der besten die tevens billijke prijzen stellen: In Stockholm: Hanna Krusé's Pensionai, op den hoek van Drolningsgatan en Klarabergsgatan, nr 25, kamers van af 1 Kr., 25 Öre; Belfrage's Pensionai, Vasagatan, nr 44, kamers van af 1 ½ Kr. Men is in deze Pensionaten volstrekt niet verplicht de maaltijden mede te maken; dit is evenwel veel billijker dan het eten buitenshuis. Beide inrichtingen liggen in het centrum der stad. In Trondhjem: J. Ströms Privathotel Norder Gade, nr 24, en A. Horns Pensionat Söndergade, nr 24, kamers van af 1½ Krone. Bergen: Fru Dahl's; Bergmann's; Marie Hansen's en Fru Blehr's Privathotels. Christiania: Gezusters Larsen's Privathotel, Carl-Johans-Gade, nr 33, kamers van af 2 Kr.; Anna Kurés Privathotel, | |
[pagina 74]
| |
Kirkegarde, nr 36; Vaalen's-Privathotel Carl-Johans-Gade en Fra A. Hansen's Privathotel Fordenskjoldsgade. In Götelborg: Hotel garni bij de Schipburg (Skeppsbrygge). In de meeste buitenhotels kan men kamers huren tegen 1 ½ Kr. per dag. Zij zijn alle zeer comfortabel ingericht. De hotels hebben lees-, gezelschaps-, muziekzalen, enz. De bediening en het eten is in bedoelde hotels in Zweden beter en billijker dan in Noorwegen, ofschoon het ook hier niet duur is. Eerste ontbijt: koffie met overvloedig brood van 35 tot 50 Ore; tweede ontbijt (gedekte tafel) 1 tot 1 ½ Kr.; middageten, drie of vier omgangen, 2 Kroner; avondeten (gedekte tafel), 1 tot 1 ½ Kr. Men oordeele zelf of die prijzen niet zeer nauw gezet zijn. Als men meer tijd dan vier weken voor de reis kan besteden en men niet op eenige Kroner behoeft te zien, dan is een langer verblijf in Stockholm en Christiania wel aan te bevelen. In de omgeving der beide plaatsen zijn zoovele uitstapjes te genieten, en de natuur is rondom Christiana zoo verrukkelijk, dat men noode scheidt van die schoone en vriendelijke plekjes. Verder zijn langere verblijven aanbevolen op de volgende plaatsen: Te Are in Jämtland, dat het middelpunt is voor verscheidene, schoone tochtjes en waar men bij de bewoners zeer billijk een goed bed, een frissche kamer en een smakelijk maal kan bekomen. Verder is er nog een goed en goedkoop restaurant. Te Merak bij den Geiranger-Fjord, met zijn grootsche natuur. Te Nystuen in Valders, waarvan men een heerlijk tochtje naar de Jötunsbergen kan maken. Te Fagernoes in Valders, een idyllisch oord, dat ruim de kosten van het verblijf loont, en, waar men twee hotels | |
[pagina 75]
| |
vindt, waarvan Fagerlund nog boven Fagernaes te verkiezen is, ofschoon beide goed zijn.
| |
Het stoomveer Kopenhagen-Malmö.Denemarken is het land van de stoomveren. Natuurlijk brengt de eigenaardige geographische ligging dit mede, doch men is er in den aanleg der stoomveren zoo ver, dat wij het -een Deensche specialiteit mogen noemen. De Deen is de meester op het gebied van vervoerwezen, dat erkent men algemeen. Uit alle landen komen dan ook ingenieurs om het vervoerwezen te leeren kennen en in 't bijzonder, om zich op de hoogte te stellen van alles wat tot het gebied der stoomveren behoort. Dikwijls dienen de stoomvaartverbindigen in Denemarken tot model voor den aanleg van een dergelijk vervoermiddel in een ander land. Zoo is men nu weer bezig in Italië een stoomveer te openen tusschen Messina op Sicilië en Reggio in Calabrië, geheel naar het model van dat tusschen Helsingör in Denemarken en Ilelsingborg in Zweden. Zelfs Japan zendt personen uit om alles op het gebied der stoomveren in Denemarken te leeren kennen. De eerste Deensche stoomvaartverbindig was die in ‘De Kleine Belt’, in 1873 aangelegd. Veertien werden er sedert dien tijd geopend. De Storrebeltsfarge, het stoomveer in ‘de Groote Belt’, voor personenen goederenvervoer ingericht, was langen tijd de grootste stoomvaartverbinding. Thans is zij overtroffen door het veer Kopenhagen-Malmö, dat niet alleen het grootste is in Denemarken, doch in geheel Europa. Met groote feestelijkheden werd het geopend en de eerste tocht gemaakt. | |
[pagina 76]
| |
Koning Christian van Denemarken kon wegens ziekte deze belangrijke gebeurtenis niet bijwonen; koning Oscar van Zweden-Noorwegen was niet tegenwoordig, doch drie Ministers en vele autoriteiten op gebied van vervoerwezen maakten de tocht mede, die slechts vijf kwartier duurde. Een geringe tijd bij stormachtig weer voor een afstand van vijf mijlen. Het nieuwe veer wordt door raderen in beweging gebracht; het is 274 voet lang en over de raderkast gemeten 58 voet breed. Op het dek bevindt zich een dubbel stel rails, waarop 18 beladen wagons plaats kunnen vinden. Geheel bevracht heeft het veer een diepgang van 9 voet, terwijl het dan 424 ½ ton kan dragen. Het is van staal gebouwd, heeft eén dek, twee schoorsteenen en twee schepraderen. De kajuiten zijn met stoom verwarmd en worden electrisch verlicht; de ventilatie der kajuiten en andere ruimten geschiedt door dubbele schoorsteenen. De salons zijn ruim en zeer comfortabel ingericht. Voorloopig zal het stoom veer dagelijks twee reizen maken, heen en weer, doch dit zal spoedig te weinig zijn, want ongetwijfeld zal het verkeer sterk toenemen, bij zulke eene uitmuntende gelegenheid tot vervoer van passagiers en goederen. Het nieuwe veer, dat afvaart van de Vrijhaven is bovendien van groot voordeel voor den handel, daar de goederen voor verder vervoer door Zweden niet behoeven overgeladen te worden. De Vrijhaven is de grootsche onderneming, die in 1894 werd geopend en aangelegd werd als een Schachzug tegen het Noord-Oostzeekanaal. Eerst kort geopend, heeft zij voor het Deensche handelsverkeer bijzondere beteekenis gekregen. Haar groote werken bestaan uit 2 kaaien, elk van 1000 voet lengte en 180 voet breedte, waar de schepen aan twee zijden | |
[pagina 77]
| |
kunnen aanleggen; twee smallere van 2500 en 2000 voet, waar slechts aan eene zijde aanlegplaats is en 2 bolwerken elk van 300 voet lengte, die eveneens aan éene zijde aanlegplaats bieden. De Vrijhaven die ook voor Zuid-Zweden van veel beteekenis is, strekt zich uit langs Lange Linie en de Citadelle voorbij langs Strandpromenaden. Een wandeling van ongeveer tien minuten brengt er ons. Mooie boomengroepen ter linkerzijde van den zandweg verhoogen de bekoorlijkheid van het tochtje daarheen. Het monument gewijd aan Ivar HvidtfeldtGa naar voetnoot(1), den heldhaftigen commandant van het Linieschip ‘Dannebrog’, half verscholen tusschen het frissche groen, trekt reeds op eenigen afstand uw aandacht. Een verrukkelijk vergezicht over den schoonen Öre Sund met zijn druk scheepvaartverkeer naar Zwedens kusten, maakt Lange Linie tot een der schoonste wandelingen van Kopenhagen. Daar beweegt zich dan ook in den middag Kopenhagens groote wereld of vereenigt zich in het schoon gelegen Lange Linie's Paviljoen, dat onder het gezang der schitterende golfjes van den Ore Sund zich verlustigt in hun gespeel en in het gaan en komen der schepen, die zachtkens glijden over al dat geschitter. Johanna Diepenhorst. |
|