lijking met de vorige druk, verdubbeld tot 120 pagina's. Het gaat over zinsbouw en (per woordsoort) over woordgebruik. Zo staat Renkema bijvoorbeeld stil bij een type zin waarin hij eerder aan de persoonsvorm slechts een meervoud toekende. Dit type kan in de nieuwe versie ook een enkelvoud krijgen, met enig betekenisverschil: Dit is een van de jongens die mij zo aankeek / aankeken. Vervolgens krijg je soms nieuwe, soms uitgebreidere, informatie te lezen over onvolledige zinnen (Moet kunnen), over weglating van lidwoorden (iemand van ANWB), over uitval van zich (De weg splitst hier), over uitval van het voorlopige het (We betreuren dat Karel al vertrekt).
De interessante vernieuwde paragraaf over woordkeus bevat een lijstje van ca. veertig ‘verwarrende woordparen’, zoals verantwoording / verantwoordelijkheid, moraal / moreel. Heel nuttig, omdat het register ook toegang verleent tot zulke paren. Even bruikbaar is de lijst van een kleine vijftig lastige voorzetsels, bijvoorbeeld dateren uit / van en terugkomen op / van. Lijsten als deze zijn natuurlijk altijd uitbreidbaar. Zo vallen de verwarrende woordparen uit te breiden met onder andere geneigd / genegen en verluchtigen / verluchten. Van de nieuwe onderwerpen in dit hoofdstuk noem ik slechts enkele. Zo het gebruik van want, dat anders dan omdat, een argumentatieve waarde kan hebben. Of het gebruik van zodat, dat naast een gevolg een doel kan aanduiden.
Hoofdstuk 5, Spelling, gaat vanzelfsprekend over de hete hangijzers, zoals de tussen - n, de aaneenschrijving van woorden, de hoofdletter en de c / k - spelling. Zelfs wordt in deze versie niet alleen het systeem van de werkwoordsvervoeging uit de doeken gedaan, maar ook het vinden van accenttekens op de tekstverwerker. Heel lezenswaardig is de geschiedenisschets van de spelling, tot en met de kritiek op de huidige spelling. Dubbelspellingen (bloes / blouse) hadden in de nieuwe spelling zullen verdwijnen. Renkema's opsomming laat zien hoe verbazend veel er nog zijn. Tenslotte is de top - honderd van moeilijke spellingen uitgegroeid tot driehonderd.
Hoofdstuk 6 heet Leestekens. De behandeling van de komma in ruim dertig regels vraagt de meeste pagina's. Gelukkig gunt de auteur de lezer nu toch ook enige vrijheid in het gebruik van dit leesteken.
In hoofdstuk 7, Opmaak, komen conventies aan bod voor de bladspiegel, voor brieven, voor tabellen en voor de literatuuropgave. Het boek eindigt met een lijst vaktermen, een literatuurlijst en een register. Het laatste blinkt uit in uitgebreidheid. De voorbeelden en de summiere aanduidelingen van de kwesties bij de items maken het register nog bruikbaarder.
Ga je het normatieve karakter van de nieuwe Schrijfwijzer vergelijken met dat van de vorige editie, dan valt het volgende op. Renkema verooroordeelt niet meer het voor velen dubieuze gebruik van zo optimaal mogelijk. Onder emotionele omstandigheden vindt hij haar enigste zoon toelaatbaar. In de zin De VS heersen krijgt in de nieuwe druk de afkorting VS, evenals de volledige vorm, een meervoudige persoonsvorm bij zich. Schoorvoetend accepteert de auteur Hij mankeert niets. Deze voorbeelden wijzen op een versoepeling van de norm.
Hiertegenover gaat bij andere gevallen Renkema's normatieve oordeel in de tegenovergestelde richting. Zo houdt hij zich in deze druk strikter aan de officiële regel van de tussen - n: het is zielenpoot en takkeweer geworden. Vervolgens, wat de hun / hen - regel betreft (al vindt hij die niet zo belangrijk) kwalificeert hij hen als ‘fout’ in een zin als Het is hen gelukt. Maar hierbij valt op te merken dat het hun / hen - gebruik bij zeer vele uitstekende schrij-