Onze Taal, jrg. 71, nrs. 9 en 10.
In aflevering 9 wordt het 70-jarige bestaan van Onze Taal gevierd. Na een voorwoord van de redactie en een rondgang door de jaargangen verzorgd door Ewoud Sanders, interviewt Jaap de Jong de oprichter van Onze Taal, C.K. Elout, die met zijn uitspraak ‘Wij wisten ons [in mijn tijd] beter tot de hoofdzaak in taal te bepalen, als ik zo vrij mag zijn’ geen afbreuk kan doen aan de feestvreugde. Daarnaast beveelt Elout, die zich eertijds onder meer heeft beziggehouden met de ‘Haagse vormen van welsprekendheid, de sofismen, paradoxen en andere stijfiguren’, de redactie aan om vooral het ‘wonderlijke taalgebruik’ en de ‘oratorische verrichtingen’ van hedendaagse politieke sprekers te volgen. Jan Erik Grezel is op zoek gegaan naar de doorsneelezer van Onze Taal maar heeft hem niet gevonden: het blad blijkt om oneindig veel redenen en op oneindig veel manieren te worden geconsumeerd. Ton den Boon inventariseert de nieuwe woorden die er na de aanslag op het New York-se World Trade Center zijn bijgekomen. Hij vermeldt niet dat de betreurde datum zelf ook een (nieuw) soort woord is geworden. Jorica de Leeuw doet verslag van naamkundig onderzoek naar studentenhuizen, wat een lange lijst leutigheid oplevert (Huize Emmer). In de laatste aflevering van Peter Burgers inventarisatie van fopopdrachten blijkt dat stoomkorrels niet bestaan. Marc van Oostendorp inventariseert de Nederlandse taalverenigingen in het binnen- en buitenland. Het blijken er minimaal zestien te zijn. Ook bespreekt Van Oostendorp het proefschrift van Hanny Vermaas over de veranderingen in de Nederlandse aanspreekvormen van de dertiende tot de eenentwintigste eeuw.
In nr. 10 schrijft Jan Erik Grezel naar aanleiding van dit proefschrift zelfs een heel artikel, waarin ook de Belgen aan bod komen. Vlamingen, zo vernemen we bij monde van Frans Debrabandere, ‘slaan [soms] alles door elkaar’ en deinzen niet terug voor een constructie als ‘Heb je uw boek meegebracht?’ Ingmar Heytze presenteert een definitieve lijst van door lezers ingestuurde ‘foute woorden’. Met veel zelfinzicht hebben de inzenders ook het woord fout op de lijst gezet - die overigens verre van compleet lijkt. Bartho Kriek klaagt over de kwaliteit van de Nederlandse ondertiteling, die volgens hem vol zit met ‘halve vertalingen’. Zo wordt ‘What's the difference?’ in halve vertaling al gauw ‘Wat is het verschil?’ in plaats van ‘Wat maakt het uit?’ Nicoline van der Sijs legt