Signaleringen
Sneller, A. Agnes & Verbiest, Agnes (2002). Bij wijze van schrijven. Over gender en trefzeker taalgebruik. Den Haag: Sdu. ISBN 9012094755. Prijs: € 20,- (134 pp.)
Ai, ik durf deze signalering bijna niet te schrijven. Want als ik één ding heb geleerd van Bij wijze van schrijven is het wel hoe makkelijk er genderlading in een tekst kruipt. Dat betekent dat het boek slaagt in zijn opzet: het doel van Bij wijze van schrijven is nagaan in hoeverre onze taal toereikend is om uit te drukken wat we werkelijk willen, zonder bijvoorbeeld ongewenste connotaties en stereotyperingen mee over te dragen. Dat daar allerlei voetangels en klemmen aan zitten is me nog duidelijker geworden dan het al was. In een ander opzicht is het boek echter minder geslaagd. Volgens de tekst op de achterkant is het namelijk ook een belangrijk ‘hulpmiddel voor journalisten, redacteuren, ambtenaren en al die anderen die zorgvuldig met taal willen omgaan’. Die praktische belofte maakt het boek niet waar.
Het boek bevat zes hoofdstukken. Die worden van algemeen en theoretisch steeds specifieker en praktischer. Het eerste hoofdstuk gaat, bij wijze van inleiding, over de dynamiek en samenhang van de taal, het denken en het handelen van individuen in een veranderende maatschappij. Het tweede hoofdstuk betoogt dat het belangrijk is voor schrijvers om zich bewust te worden van de genderlading die hun formuleringen kunnen krijgen. Daardoor vergroot namelijk hun ‘stuurkracht’ om uit de vanzelfsprekendheden en implicietheden van hun eigen beeld van de werkelijkheid (‘contextmodel’) te blijven. Het derde en vierde hoofdstuk zoomen nader in op de valkuilen voor de schrijver, eerst per tekstsoort (krant, boek, tijdschrift) en daarna per formuleringseenheid (van alinea via zin naar woordkeus). Hoofdstuk 5 bevat de praktische adviezen om genderlading te vermijden.
Sterk aan het boek vind ik de grondigheid. Door de - voor een populair boek - stevige inbedding in de taalbeschouwing in het eerste hoofdstuk verzandt het boek niet in gezeur of gedram. De positionering wordt namelijk glashelder: onze maatschappij verandert, en daardoor is het twijfelachtig of het bevorderen van kinderopvang nog vrouwvriendelijk genoemd kan worden. Moet dat niet oudervriendelijk zijn? De taal en/of het denken incorporeert dat soort sociale veranderingen niet (of niet snel), en weerspiegelt de normen van de macht. Als je daar niet aan mee wilt doen, moet je iets doen, en het is de vraag wát. Daarover nadenken is geen gezeur.
Ook in de volgende hoofdstukken valt de grondigheid op. Veel voorbeelden, aansprekend geanalyseerd, leerzaam. Vergelijk bijvoorbeeld de krantenkoppen (p. 41) ‘Moeder ging op stap met 22.998 strijkers in de auto’ en ‘Kind uit snikhete auto gered’, waarbij de vader het kind in die