| |
| |
| |
Bibliografie ‘Argumentatietheorie’ 1991 E.T. Feteris, R. Grootendorst en P. Houtlosser
Verantwoording
In deze Bibliografie wordt een overzicht gegeven van publikaties over argumentatie die in 1991 zijn verschenen (boeken, boekbesprekingen en tijdschriftartikelen). Opgenomen worden theoretische beschouwingen, verslagen van empirisch onderzoek en praktisch gerichte publikaties. Bij de samenstelling is gebruik gemaakt van boekaankondigingen, periodiek verschijnende Bibliografieën en tijdschriften waarin regelmatig artikelen over argumentatie worden gepubliceerd. Om een zo groot mogelijk aantal titels te kunnen opnemen, zijn de annotaties beknopt gehouden.
Er is naar gestreefd de Bibliografie zo compleet mogelijk te maken. Wie ervan verzekerd wil zijn dat er in toekomstige Bibliografieën geen eigen publikaties over argumentatie ontbreken, wordt verzocht pertitel een volledige titelbeschrijving plus een korte annotatie, indien mogelijk vergezeld van een origineel exemplaar of een overdruk, te sturen aan p. Houtlosser, Instituut voor Neerlandistiek, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam.
Gebruikte afkortingen
AA |
Argumentation and Advocacy |
ARG |
Argumentation |
IL |
Informal Logic |
PhRh |
Philosophy and Rhetoric |
TvT |
Tijdschrift voor Taalbeheersing |
* Met een asterisk aangeduide auteurs zijn ook afzonderlijk opgenomen. |
| |
Argumentation
Communication & Cognition, vol. 24, no. 1, p. 5-134
Themanummer over argumentatie. Met bijdragen van R.H. Johnson (‘The place of argumentation in the theory of reasoning’, p. 5-14), E.M. Barth (‘Argumentation - distributed or monological?’, p. 15-24), F.H. van Eemeren en R. Grootendorst (‘A pragma-dialectical perspective on norms’, p. 25-42), J. Woods (‘Pragma- dialectics: a radical departure in fallacy theory’, p. 43-54), R. Hilpinen (‘Occasions for argumentation’, p. 55-58), W.R. Neblett (‘Can argument be both valid and invalid too?’, p. 59-76), H.W. Johnstone, Jr. (‘Philosophical argument and the rhetorical wedge’, p. 77-92), D.p. Verene (‘Philosophy, argumentation, and narration’, p. 93-96), A. Lempereur (‘Law: from foundation to argumentation’, p.97-110) en R. Grooten- dorst (‘Everyday argumentation from a speech act perspective’, p. 111-134).
| |
Adler, Jonathan E. 1991
‘Critical thinking: a deflated defense’. In: IL, vol. 13, no. 2, p. 61-78.
De auteur bespreekt een recent gepubliceerd boek van John E. McPeck over Critical Thinking. Hij aanvaardt McPecks standpunt dat er geen algemene redeneervaardigheid bestaat, maar betoogt dat McPeck daar verkeerde conse-quenties aan verbindt. Hij stelt een verbeterde versie van McPecks programma voor Critical Thinking voor.
Analyse du discours et de l'interaction: modèles théoriques, études et ouvertures. Cahiers de Linguistique Française 12, 1991. Unité de Linguistique Française, Université de Genève.
Bundel met bijdragen aan drie colloquia over interactieve perspectieven op taalgebruik, ingeleid door A. Auchlin (p. 5-6). Bijdragen over argumentatie, relevantie en conversatie van J. Moeschler over een procedurele analyse van taalgebruik (p. 7-30), E. Roulet over een modu- | |
| |
laire analyse van taalgebruik, waarin argumentatieve connectieven op uitingsniveau in een hiërarchische dimensie worden geplaatst (p. 53-82) en T. Jeanneret over uitingen die aan twee personen moeten worden toegeschreven (‘coénonciations’) en die een argumentatieve, een herformulerende en een beurtnemende rol kunnen spelen (p. 83-102).
| |
Bassano, Dominique 1991
‘Opérateurs et connecteurs argumentatifs: une approche psycholinguistique’. In: Intellectia, vol. 11, p. 149-191.
De auteur doet verslag van empirisch onderzoek naar de ontwikkeling van de argumentatieve competentie van kinderen, uitgaande van het conceptuele kader van Ducrot en Anscombre. Onder ‘argumentatieve competentie’ verstaat de auteur iemands vaardigheid om een aantal linguïstische operatoren en connectieven te begrijpen en te interpreteren.
| |
Bax, M.M.H. en W. Vuijk (red.) 1991
Thema's in de taalbeheersing. Lezingen van het VIOT-congres gehouden op 19, 20 en 21 december 1990 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dordrecht: ICG Publications.
De sectie Argumentatietheorie en Retorica bevat een twintigtal bijdragen, ingeleid door Frans van Eemeren (p. 3-7). Erik Krabbe gaat in op de vraag of het in argumentatietheoretisch perspectief zinvol is een onderscheid te maken tussen betogen en bewijzen (p. 8-16). Rob Wiche bespreekt de voorwaarden waaraan een rationele discussie dient te voldoen (p. 17-28). Agnes van Rees gaat na of probleemoplossende discussies kunnen worden gereconstrueerd als een kritische discussie (p. 29-36). Willem Koetsenruijter gaat na hoe het uiten van twijfel aan een standpunt van het naar voren brengen van een tegengesteld standpunt kan worden onderscheiden (p. 37-44). Francisca Jungslager stelt de vraag aan de orde waarom standpunten bij de luisteraar de verwachting wekken dat er een argument zal volgen (p. 45-51). Agnes Verbiest gaat in op de werking en functie die Franse linguïsten aan argumentatieve indicatoren toeschrijven (p. 52-57). Francisca Snoeck Henkemans beantwoordt de vraag wanneer de argumentatiestructuur van een betoog als meervoudig en wanneer als nevenschikkend moet worden geanalyseerd (p. 58-67). Susanne Gerritsen bespreekt onduidelijkheden in de presentatie van het verband tussen standpunten en argumenten (p. 68-74). Erik Viskil stelt voor om definities te beschrijven in taalhandelingstheoretische termen (p. 75-83).
| |
Black, John 1991
‘Quantifying support’. In: IL, vol. 13, no. 1, p. 21-30.
De auteur presenteert een kwantitatieve methode voor het beoordelen van argumentatie waarin gebruik wordt gemaakt van de waarschijnlijkheidscalculus. In zijn interpretatie wordt ‘waarschijnlijkheid’ vervangen door ‘aanvaardbaarheid’. De auteur past de calculus zo aan, dat argumentatie in verschillende structuren kan worden geanalyseerd.
| |
Blair, J. Anthony en Ralph H. Johnson 1991
‘Misconceptions of informal logic: a reply to McPeck’. In: Teaching Philosophy, vol. 14, p. 35-52.
Kritische reactie op McPeck 1991.
| |
Bowles, George 1991
‘Evaluating arguments: the premise-conclusion relation’. In: IL, vol. 13, no. 1, p. 1-20.
Doel van de auteur is vast te stellen onder welke voorwaarden de relatie tussen premissen en conclusie passend genoemd kan worden. Volgens hem is dat het geval als de toegekende én de actuele mate van ‘favorable relevance’ van de premissen voor de conclusie overeenkomen.
| |
Braet, Antoine 1991
‘Betogen en debatteren over maatschappelijke problemen. Mondelinge (en schriftelijke!) vaardigheden in de bovenbouw’. In: Levende Talen, nr. 460, p. 178-183.
De auteur bespreekt de Amerikaanse debatleer als methode om leerlingen te leren betogen en debatteren over maatschappelijke onderwerpen.
| |
| |
| |
Brassart, Dominique Guy 1991
‘Les débuts de la rédaction argumentative. Approche psycholinguistique et didactique’. In: M. Fayol e.a. (eds.), La production d'écrits de l‘école matemelle au collége, Dijon: CRDP, p. 95-122.
Vanuit een psycholinguïstisch perspectief onderzoekt de auteur een corpus van 156 argumentatieve teksten, geschreven door leerlingen van 8 tot 13 jaar. Hij laat zien dat met een tekstuele benadering een betere verantwoording kan worden gegeven van de relatie tussen leeftijd en het beantwoorden van tekstvragen dan met een communicatieve benadering.
| |
Bybee, Michael D. 1991
‘Abduction and rhetorical theory’. In: PhRh, vol. 24, no. 4, p. 281-300.
De auteur gaat uit van Peirces opvatting dat abductie, naast deductie en inductie, een manier is waarop proposities in een redenering met elkaar verbonden kunnen zijn. Hij geeft aan hoe abductie van de twee andere afleidingswijzen kan worden onderscheiden en wat de retorische kracht van abductie is.
| |
Conway, David A. 1991
‘On the distinction between convergent and linked arguments’. In: IL, vol. 13, no. 3, p. 145-158.
De auteur betoogt dat het onderscheid tussen convergent en linked argumentatie onduidelijk en onbelangrijk is. Veel formuleringen van het onderscheid in de vakliteratuur zijn volgens de auteur verwarrend of conceptueel incoherent.
| |
Depoe, Stephen P. 1991
AA, vol. 28, no. 2, p. 105-108.
Bespreking van D.c. Williams en M.D. Hazen (red.), Argumentation theory and the rhetoric of assent, Tuscaloo/London: University of Alabama Press 1990.
| |
Eemeren, F.H. van en E.T. Feteris (red.) 1991
Juridische argumentatie in analyse. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Bundel waarin een overzicht wordt gegeven van de huidige stand van zaken in het Nederlandse onderzoek naar juridische argumentatie, met een inleiding van F.H. van Eemeren en E.T. Feteris (p. 1-7) en bijdragen van E.T. Feteris (‘Regels en voorwaarden voor redelijke juridische discussie’, p. 9-19), P. van den Hoven (‘Pragmatische aspecten van het rechterlijk betoog’, p. 20-32), M. Loth (‘De achtergrond van het gelijk’, p. 33-40), C. Waaldijk (‘Een motiveringsplicht bij wetgeving; discussieregel en rechtsnorm’, p. 41-50), A. Soeteman (‘Over het concluderen van stuurders’, p. 51-60), M. Henket (‘Het analogieverbod in het strafrecht’, p. 61-74), H. Kaptein (‘Logica in de rechtspraak, in het bijzonder in analogie- en a contrarioredeneringen: vroom bedrog?’, p. 75-90), H. Kloosterhuis (‘Argumentatie bij analogische toepassing van rechtsregels’, p. 91-102), H. Kloosterhuis en H.J. Plug (‘Het analyseren en beoordelen van argumentatie in rechterlijke uitspraken’, p. 103-120), H.J. Plug (‘Overwegingen over de ‘overwegende-dat’-vorm’, p. 121-132), W. den Harder (‘Het discussieperspectief bij het analyseren en schrijven van juridische betogen’, p. 133-154), F.B.M. Kunneman (‘Enkele opmerkingen over de invoering van logica en argumentatietheorie in de juridische opleiding’, p. 155-160) en J.A. Pontier(‘Argumentatieve taalvaardigheid in het juridisch onderwijs’, p. 161-174). De bundel wordt afgesloten met een bibliografie over argumentatie en recht van E.T. Feteris (p. 175-184).
| |
Eemeren F.H. van, E.T. Feteris, R. Grootendorst, T. van Haaften, W. den Harder, H. Kloosterhuis, T. Kruiger en J. Plug 1991
Argumenteren voor juristen. Tweede, herziene druk. Groningen: Wolters-Noordhoff. Herziene en uitgebreide versie van de eerste druk uit 1987 (van Van Eemeren, Feteris, Grootendorst en Kruiger).
Alle hoofdstukken zijn grondig herzien. Met name op de rol van logica bij het expliciteren van verzwegen argumenten en de rol van het juridische toewijzingskader bij het ontleden van de argumentatiestructuur, wordt veel uitgebreider ingegaan. Aan elk van de vijf delen waaruit | |
| |
het boek bestaat is een aantal nieuwe oefeningen toegevoegd.
| |
Eemeren, Frans H. van en Rob Grooten-dorst 1991a
‘The study of argumentation from a speech act perspective’. In: Jef Verschueren (red.), Pragmatics at issue. Selected papers of the International Pragmatics Conference, Antwerp, August 17-22, 1987. Volume I. AmSterdam/Philadelphia: John Benjamins Publishing Company, p. 151-170.
De auteurs gaan na welke bijdrage een taalhandelingsperpectief kan leveren aan de studie van argumentatie. Zij bespreken het belang van een taalhandelingsperspectief in elk van de vijf componenten van een volledig onderzoeksprogramma en concluderen dat zo'n perspectief de mogelijkheid biedt om alle relevante taalgebruiksaspecten van argumentatieve discussies systematisch te verantwoorden.
| |
Eemeren, F.H. van en R. Grootendorst 1991b
‘De geschiedenis van het argumentum ad hominem’. In: TvT, jrg. 13, nr. 2, p. 82-99. Aan de hand van een uitgebreid overzicht van de vakliteratuur geven de auteurs een historische en systematische inleiding op de studie van het argumentum ad hominem. Eerst bespreken zij de voorgeschiedenis (Aristoteles, Locke, Whately, Schopenhauer, Perelman, Johnstone), dan de standaardbenadering (Hamblin, Copi, Reseller, Kahane) en ten slotte de moderne benaderingen (formele dialectiek, pragma-dialectiek, Woods en Walton). Het overzicht dient als achtergrond bij de andere artikelen die zijn opgenomen in het themanummer over deze drogreden.
| |
Eemeren, F.H. van en R. Grootendorst 1991c
‘Hoe relevant zijn persoonlijke aanvallen?’ In: TvT, jrg. 13, nr. 2, p. 120-133.
De auteurs geven aan waarom de standaardbe-nadering van het argumentum ad hominem niet adequaat is en betogen dat een pragma-dialectische benadering de problemen kan oplossen. Eerst worden de standaardbenadering en de analyse van Govier van het argumentum ad hominem als relevantiedrogreden besproken. De auteurs concluderen dat in een pragmadialectische analyse het argumentum ad hominem geen relevantiedrogreden is, maar een overtreding van een basisregel voor een kritische discussie.
| |
Eemeren, F.H. van en R. Grootendorst 1991d
Onze Taal, ‘Hoe bedrieglijk zijn drogredenen?’, ‘Op de man spelen: het argumentum ad hominem’, jrg. 60, nr. 11, p. 3-4 en nr. 12, p. 14-16.
Eerste twee artikelen van een inleidende reeks over drogredenen.
| |
Eemeren, F.H. van, R. Grootendorst, J.A. Blair en C.A. Willard (red.) 1991
Proceedings of the Second International Conference on Argumentation. Organized by the International Society of the Study of Argumentation (ISSA) at the University of Amsterdam, June 19-22, 1990. Amsterdam: ISSA (International Society for the Study of Argumentation). 2dln.: laen lb. Deze twee delen bevatten bij elkaar 157 bijdragen, die ondergebracht zijn in vijf secties: filosofische, theoretische, analytische, empirische en praktische bijdragen. Het eerste deel bevat een introductie van de samenstellers van de bundel.
| |
Engel, s. Morris 1991
‘Understanding, finally, what it is to ‘beg the question’’. In: Metaphilosophy, vol. 22, p. 251-264.
De auteur betoogt dat veel hedendaagse analyses van de cirkelredenering te technisch zijn om door leerlingen te worden begrepen. Aan de hand van oudere leerboeken bespreekt hij zes vormen van deze drogreden en hij bespreekt de moeilijkheden die de uitleg ervan opleveren.
| |
Ennis, Robert 1991
‘Critical thinking: a streamlined conception’. In: Teaching Philosophy, vol. 14, p. 5-24.
| |
| |
De auteur bespreekt het concept ‘critical thinking’ als twaalf disposities en zestien vaardigheden.
| |
Feldman, Richard 1991
IL, vol. 13, no. 3, p. 190-194.
Bespreking van Larry Wright, Practical reasoning, San Diego, CA: Harcourt Brace Jovanovich 1989.
| |
Feteris, E.T. 1991
AA, vol. 27, no. 4, p. 179-183.
Bespreking van Robert Alexy, A theory of legal argumentation. The theory of rational discourse as theory of legal justification, Oxford: Clarendon Press 1989; vertaling door Neil MacCormick en Ruth Adler van Theorie der juristischen Argumentation. Die Theorie des rationalen Diskurses als Theorie der juristischen Begründung, Frankfurt a/M: Suhrkamp 1978.
| |
Finocchiaro, Maurice 1991a
ARG, vol. 5, no. 4, p. 447-449.
Bespreking van John W. Burbridge, Gramsci and the history of dialectical thought, Cambridge: Cambridge University Press 1988.
| |
Finocchiaro, Maurice 1991b
PhRh, vol. 24, no. 2, p. 168-173. Bespreking van J. Prelli, A rhetoric of science: inventing scientific discourse, Columbia, SC: University of South Carolina Press 1989.
| |
Fisher, Alec 1991a
‘Testing fairmindedness’. In: IL, vol. 13, no. 1, p. 31-35.
De auteur bespreekt Richard Pauls ‘fair mindedness test’. Hij betoogt dat zo'n toets van belang is, maar dat de Inhoud en de toepassing ervan aan strikte voorwaarden moeten voldoen.
| |
Fisher, Alec 1991b
‘Paul's Critical thinking’. In: IL, vol. 13, no. 2, p. 113-123.
De auteur bespreekt de verschillende onderdelen in het werk van Richard Paul over het toetsen en onderwijzen van vaardigheden in ‘critical thinking’.
| |
Folger, Joseph P. 1991
‘Interpretive and structural claims about confrontations’. In: Communication Year-book 14. Newbury Park: Sage Publications, p. 393-402.
Reactie op Newell en Stutman 1991.
| |
Freeman, James B. 1991
Dialectics and the macrostructure of arguments. A theory of argument structure. Berlin enz.: Foris/Walter de Grayter. PDA 10.
De auteur laat aan de hand van het concept ‘macro-structuur’ zien hoe de fundamentele onderdelen van redeneringen onderling samenhangen. Op basis van Beardsley en Thomas' diagrammen en Toulmins model ontwikkelt hij een theorie van macro-structuren waarin argumentatie wordt opgevat als onderdeel van een dialoog. De auteur analyseert de uitbreiding van argumentatie als reactie op een kritische vraag en de antwoorden op diverse typen kritische vragen als verschillende argumentatiestructuren.
| |
Gilbert, Michael A. 1991
‘The enthymeme buster: a heuristic procedure for position exploration in dialogic dispute’. In: IL, vol. 13, no. 3, p. 159-166. De auteur bespreekt de positie die discussianten in een discussie kunnen innemen. Onder een ‘positie’ verstaat hij een claim en ten minste één geïdentificeerde reden. Het probleem is volgens hem dat de positie van een discussiant vaak enthymematisch wordt gepresenteerd. Hij stelt een model voor waarmee die positie kan worden geïdentificeerd.
| |
Giuliani, Alessandro 1991
Les ‘régles de la discussion légitime’ dans la logique de Port-Royal’. In: ARG, vol. 5, no. 3, p. 263-274.
De auteur bespreekt de 17e eeuwse controverse tussen jansenisten en jezuïten. Hij verbindt de | |
| |
stelling van de jansenisten dat ook in religieuze aangelegenheden feiten bewezen moeten worden volgens een vaste procedure en niet op basis van autoriteit met het model van een argumentatieve procedure van de Port-Royal logici.
| |
Golden, James L. 1991a
‘An application of Michel Meyer's theory of problematology to David Hume's Dialogues concerning natural religion’. In: ARG, vol. 5, no. 1, p. 69-90.
De auteur betoogt dat Humes Dialogues Concerning Natural Religion, geïnspireerd op Cice-ros De Naturu Deorum, vier fundamentele elementen bevat die in Michel Meyers proble- matologie zijn terug te vinden.
| |
Golden, James L. (gastred.) 1991b
‘Questioning and answering’. ARG, vol. 5, no. 1, p.
Themanummer over vragen en antwoorden, met een inleiding van J.L. Golden (p. 1-3) en bijdragen van R.L. Enos (‘Socrates questions Gor- gias: the rhetorical vector of Plato's ‘Gorgias’, p. 5-16), J.D. Moss*, R.R. Rieke*, D.L. Ja-mison*, J.L. Golden* en Ch.A. Willard*.
| |
Goodnight, G. Thomas (gastred.) 1991
‘Argumentation and public controversy’. AA, vol. 28, no. 2, p. 49-102.
Themanummer over argumentatie en ‘public controversy’. Met een inleiding van G.T. Good-night (p. 49-50) en bijdragen van E.W. Doxtader (‘The entwinement of argument and rhetoric: a dialectical reading of Habermas' theory of communicative action’, p. 51 -63), K.M. Olson (‘Constraining open deliberation in times of war: presidential war justifications for Grenada and the Persian Gulf’, p. 64-79), T. Kane (‘Foreign policy suppositions and command ideas’, p. 80-90) en M.D. Zulick (‘Pursuing controversy: Kriteva's split subject, Bakhtin's many-tongued world’, p. 91-102).
| |
Goodwin, Charles 1991
‘Distinction, argumentation, and the rhetorical construction of the real’. In: AA, vol. 27, no. 4, p. 141-158.
De auteur bespreekt de strategie van het maken van onderscheidingen als argumentatietechniek. Volgens hem is die strategie van invloed op de presumptie en de bewijslast in een discussie. Hij onderzoekt Reschers conceptie van onderscheidingen als dialectische zetten en die van Perelman en Olbrechts-Tyteca als dissociaties van ideeën.
| |
Groarke, Leo 1991
‘Critical study of Woods and Walton's Fallacies: Selected papers 1972-1982’. In: IL, vol. 13, no. 2, p. 99-112.
Bespreking van John Woods and Douglas Walton, Fallacies: Selected papers 1972-1982, Dordrecht enz.: Foris, 1989, PDA 9.
| |
Hansen, Hans V. 1991a
ARG, vol. 5, no. 4, p. 449-453.
Bespreking van Douglas N. Walton, Practical reasoning: goal-driven, knowledgebased, action-guiding argumentation, Savage, MD: Rowman & Littlefield 1990.
| |
Hansen, Hans V. 1991b
Teaching Philosopy, vol. 14, no. 1, pp. 83-86.
Bespreking van H. Ruchlis, Clear thinking. A practical introduction, Buffalo, NY: Prometheus Books 1990.
| |
Hatim, Basil 1991
‘The pragmatics of argumentation in Arabic: the rise and fall of a text type’. In: Text, vol 11, p. 189-199.
De auteur bespreekt argumentatie als teksttype en gaat in op intraculturele verschillen in het gebruik van o vertuigingsstrategieën. Hij vat teksten op als dragers van ideologische betekenissen en illustreert deze opvatting aan de hand van voorbeelden in het Arabisch.
| |
Henry, Paul Desmond 1991
Medieval mereology. Bochumer Studiën zur Philosophic 16. Amsterdam/Philadelphia: B.R. Grüner.
De auteur bespreekt middeleeuwse benaderingen van mereologie, de leer van de delen en | |
| |
gehelen. Deze leer is van belang voor inzicht in de compositie-divisiedrogreden. Hij bespreekt de theorieën van Boethius, Abelard, Aquino, Wyclif en anderen.
| |
Hintikka, Jaakko en James Bachman 1991
What if?... Toward excellence in reasoning. Mountain View, CA: Mayfield Publishing Company.
De auteurs presenteren een nieuwe logica van vragen. Zij betogen dat adequaat redeneren door twee typen regels wordt genormeerd: afleidingsregels en interrogatieve regels. Om de ade-quaatheid van interrogatieve regels te verant-woorden, ontwikkelen de auteurs een interrogatieve tableau-methode die is geïnspireerd op inzichten van E.w. Beth.
| |
Hitchcock, David en Rolf George 1991
‘Smook on logical and extralogical constants’. In: IL, vol. 13, no. 1, p. 36-40. Reactie op R. Smook, ‘Logical and extralogical constants’, In: L, vol. 10, no. 3, 1988, p. 195-199
| |
Hoven, P.J. van den 1991
‘De status van een drogredenleer’. In: TvT, jrg. 13, nr. 2, p. 145-154.
De auteur betoogt dat in de verbodsregels van een drogredenleer vaak geen operationele evaluatieve begrippen voorkomen, waardoor de regeltoepassing door discussianten steeds ter discussie kan worden gesteld. Technisch gezien heeft een drogredenleer volgens hem de status van een open model.
| |
Jamison, David L. 1991
‘Michel Meyer's philosophy of problematology: toward a new theory of argument’. In: ARG, vol. 5, no. 1, p. 57-68.
De auteur bespreekt Michel Meyers problematologie en betoogt dat deze filosofie een belangrijke stap betekent in de richting van een nieuwe argumentatietheorie.
| |
Johnson, Ralph H. 1991
‘In response to Walton’. In: PhRh, vol.24, no. 4, p. 362-366.
Reactie op Walton 1991.
| |
Jungslager, F.S. 1991
Standpunt en argumentatie. Een empirisch onderzoek naar leesstrategieën tijdens het leggen van een argumentatief verband.
Dissertatie Universiteit van Amsterdam.
In dit proefschrift staat de vraag centraal op welke wijze een lezer bij het identificeren van argumentatie gebruik maakt van informatie uit de tekst en de context. Doel is een beschrijving te geven van de leesstrategieën die bij het leggen van argumentatieve verbanden worden gehanteerd. De auteur toetst de hypothese dat een naar voren gebracht standpunt bij de lezer de verwachting oproept dat er argumentatie zal volgen.
| |
Keele, Lucy M. 1991
AA, vol. 28, no. 1, p. 47-48.
Bespreking van Richard D. Rieke en Randall K. Stutman, Communication in legal advocacy, Columbia: University of South Carolina Press 1990
| |
Kienpointner, Manfred 1991a
Alltagslogik. Struktur und Funktion von Argumentationsmustern. Stuttgart-Bad Canstatt: frommann-holzboog.
De auteur stelt een typologie van argumentatieschema's voor. Om de centrale noties ‘geldigheid’ en ‘gezondheid’ te verhelderen, bespreekt hij verschillende logische en linguïstische bena-deringen van argumentatie. Op basis van Wittgensteins betekenistheorie concludeert hij dat de deugdelijkheid van alledaagse argumentatie afhangt van de gebruiksregels die er in een taalgebruiksgemeenschap worden gehanteerd.
| |
Kienpointner, Manfred 1991b
‘Rhetoric and argumentation-relativism and beyond’. In: PhRh, vol. 24, no. 1, p. 43-53. De auteur betoogt dat retorisch relativisme, in tegenstelling tot ‘diep’ relativisme, een vruchtbaar instrument vormt voor het oplossen van maatschappelijke onenigheid.
| |
Kienpointner, Manfred 1991c
‘Argumentation in Germany and Austria: an overview of the recent literature’. In: IL, vol. 13, no. 3, p. 129-136.
| |
| |
De auteur geeft een overzicht van recente ontwikkelingen op het gebied van de argumentatie-theorie in Duitsland en Oostenrijk. Hij geeft aan in welke instituties de studie van argumentatie is ingebed en welke activiteiten in die instituties worden ondernomen.
| |
Kienpointner, Manfred 1991d
‘Argument’. In: W. Jeus en G. Veding (red.), Historisches Wörterbuch derRhetorik. Bd I, Tubingen: Niemeyer Verlag. Lemma over argumentatie, met een conceptuele analyse, een plaatsbepaling binnen verschillende theoretische kaders, en een overzicht van de belangrijkste benaderingen.
| |
Krabbe, E.C.W. 1991a
TvT, jrg. 13, nr. 2, p. 155-157.
Bespreking van J. Woods en D. Walton, Fallacies. Selected Papers 1972-1982, Dordrecht enz.: Foris, 1989, PDA 9.
| |
Krabbe, E.C.W. 1991b
‘Logica en spel’. In: Wijsgerig Perspectief, jrg. 31 (1990/1991), nr. 4, p. 102-111.
De auteur vergelijkt de dialogen in de dialectica van Aristoteles met spelen: er zijn spelen discussieregels, er is sprake van winst en verlies en de dialogen hebben soms een ‘speels’ karakter. In de dialogische logica van p. Lorenzen is de dialectische benadering van logica nieuw leven ingeblazen. De auteur geeft een voorbeeld van een dialoogspel.
| |
Krabbe, E.C.W. en D.N. Walton 1991
‘Gemakkelijkpraten! Situationeel diskwalificerende aanvallen ad hominem’. In: TvT, jrg. 13, nr. 2, p. 108-119.
De auteurs bespreken een situationeel diskwalificerend argumentum ad hominem als een dialoogzet die betrekking heeft op de persoonlijke situatie van de opponent. Zij bespreken enkele voorbeelden van deze wijze van argumenteren.
| |
Lavaux, Philippe 1991
‘Argumentation et droit constitutionnel: Ie juge constitutionnel et la dépénalisation de l'avortement’. In: ARG, vol. 5, no. 3, p. 311-332.
De auteur analyseert de argumentatie in de beslissingen van de constitutionele hoven in Oostenrijk, West-Duitsland, Italië, Frankrijk en de Verenigde Staten (tussen 1973 en 1975) inzake de vraag of de wetgeving over abortus in overeenstemming was met de grondwet. De auteur betoogt dat juridische, politieke en ethische argumenten een rol speelden.
| |
Lempereur, Alain 1991a
‘Logic or rhetoric in law?’ In: ARG, vol. 5, no 3, p. 283-298.
De auteur betoogt dat de rol van de logica en de rol van de retorica in juridisch taalgebruik soms complementair zijn. Hij vergelijkt een ‘beperkte’ retorica met een ‘uitgebreidere’ retorica.
| |
Lempereur, Alain (gastred.) 1991b
‘Legal argument’. ARG, vol. 5, no. 3, p. 243-333.
Themanummer over juridische argumentatie, met een inleiding van A. Lempereur (p. 243-244) en bijdragen van S.T. McEvoy*, A. Guilliani*, K. Sobota*, A. Lempereur*, L.v. Prott* en p. Lavaux*.
| |
Lempereur, Alain (red.) 1991c
L'argumentation. Colloque de Cerisy. Liège: Mardaga.
Bijdragen aan het colloquium ‘Argumentation et signification’, gehouden in Cerisy-la-Salle, Frankrijk (1987). In het eerste deel benaderen Charles Kahn, Henry Johnstone jr., Alain Mi-chel en James Golden argumentatie vanuit een historisch en filosofisch perspectief. In het tweede deel bespreken Anthony Blair, Charles Willard en Olivier Reboul de epistemologische status van argumentatie. In het derde deel gaan Jean-Claude Anscombre, Seymour Chatman, Francis Jaques, Frans van Eemeren en Rob Grootendorst, en Herman Parret na hoe argumentatie in het taalgebruik wordt gerealiseerd of zou moeten worden gerealiseerd.
| |
Lo Cascio, Vincenzo 1991
Grammatica dell'drgomentare. Strategi e strutture. Firenze: La Nuova Italia.
De auteur plaats argumentatie in een linguïstisch | |
| |
perspectief. Hij geeft een typologie van argumentatie en gaat vervolgens na hoe de verschillende typen linguïstisch gerealiseerd kunnen worden. Hij bespreekt verschillende argumentatiestructuren, de relaties tussen argument en conclusie, indicatoren van argumentatie, de beoordeling van argumentatie en argumentatie op specifieke terreinen.
| |
Makau, Josina M. 1991
IL, vol. 13, no. 1, p. 45-48.
Bespreking van Robert Maier (red.), Norms in argumentation: Proceedings of the Conference on norms 1988, Dordrecht enz.: Foris, 1989, PDA 8.
| |
McEvoy, Sebastian T. 1991
‘Issues in common law pleading and ancient rhetoric’. In: ARG, vol. 5, no. 3, p. 245-262.
De auteur betoogt dat de concepten ‘issue’ en ‘status’ in grotere mate verschillen dan gewoonlijk wordt aangenomen. Het verschil in functie (pleidooifunctie respectievelijk inventio) verklaart volgens de auteur een groot deel van de verschillen.
| |
McPeck, John 1991
‘What is learned in informal logic courses?’ In: Teaching Philosophy, vol. 14, p. 25-34.
De auteur betoogt dat cursussen in informele logica beter omschreven kunnen worden als cursussen over de structuur van argumentatie. Volgens hem moet informele logica niet tot doel hebben de vaardigheid in het argumenteren te verbeteren.
| |
Morris, G.H. 1991
‘Alignment talk and social confrontation’. In: Communication Yearbook 14. Newbury Park: Sage Publications, p. 403-413. Reactie op Newell en Stutman 1991.
| |
Moss, Jean Dietz 1991
‘Dialectic and rhetoric: questions and answers in the Copemican revolution’. In: ARG, vol. 5, no. 1, 17-38.
De auteur illustreert het overheersen van een vraag-antwoordvorm in het zeventiende-eeuwse onderwijs in de astronomie en vergelijkt het gebruik van dialectica en retorica in geschriften van Copernicus, Kepler en Galileo.
| |
Newell, Sara E. en Randall K. Stutman 1991
‘The episodic nature of social confrontation’. In: Communication Yearbook 14. Newbury Park: Sage Publications, p. 359-392.
De auteurs doen verslag van onderzoek naar factoren die de beslissing om een confrontatie aan te gaan vergemakkelijken of juist bemoeilijken en van onderzoek naar de doelen van degenen die een confrontatie aangaan.
| |
Nuchelmans, Gabriël 1991
Dilemmatic arguments. Towards a history of their logic and their rhetoric. Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde, Nieuwe Reeks, deel 145. Amsterdam enz.: North-Holland.
De auteur wijst erop dat het concept ‘dilemma’ in de logica en de retorica op verschillende manieren wordt gebruikt. Hij betoogt dat het verschil een lange en gecompliceerde geschiedenis kent, waarin logische, retorische en dialectische aspecten zijn verweven.
| |
Nyan, Thanh 1991
‘‘Maintenant’: emploi pragmatique’. In: Journal of French Language Studies, vol. 1, no 2, p. 157-177
De auteur beschrijft het argumentatief gebruik van het woord ‘maintenant’. Hij stelt dat de spreker in een uitspraak ‘X maintenant Y’ met het uiten van Y de consistentieverplichting loslaat die hij blijkens zijn uiting van X op zich heeft genomen.
| |
Oostdam, R.J. 1991
Argumentatie in de peiling. Aanbod en prestatiepeiling van argumentatievaardigheden in het voortgezet onderwijs.
Dissertatie Universiteit van Amsterdam.
| |
| |
De auteur inventariseert het onderwijsaanbod betreffende argumentatievaardigheden in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en onderzoekt door middel van een prestatiepeiling in welke mate argumentatievaardigheden door leerlingen aan het eind van de genoemde onderwijsperiode worden beheerst. Hij gaat na wat de verschillen in prestatieniveau zijn binnen en tussen de leerjaren, in hoeverre de feitelijke leerlingprestaties overeenkomen met een door docenten Nederlands gestelde norm, of aan de receptieve en produktieve argumentatievaardigheden één algemene vaardigheid ten grondslag ligt en welke factoren van invloed zijn op de receptie van argumentatie.
| |
Pavcnik, Marijan 1991
Argumentacija v pravu. (Argumentatie in het recht). Ljubljana: Cankarjeva zalozba. Studie over het gebruik van argumentatie in het recht. In de eerste hoofdstuk 1-4 bespreekt de auteur de problematiek van rechtsnormen. In hoofdstuk 5-7 gaat hij na hoe rechterlijke beslissingen kunnen worden gerechtvaardigd. Hoofdstuk 8 bevat twee ‘case-studies’. Het boek bevat een uitgebreide samenvatting in het Duits.
| |
Perelman, c. 1991
‘Pierre de La Ramée et Ie déclin de la rhétorique’. In: ARG, vol. 5, no. 4, p. 347-356.
Perelman geeft een inleiding op het werk van Ramus en evalueert diens rol in de geschiedenis van de logica en de retorica, in het bij zonder met betrekking tot het onderzoek naar argumentatie.
| |
Poulakos, John (gastred.) 1991
‘The Sophists’. ARG, vol. 5, no. 2, p. 109-241.
Themanummer over de Sofisten, met een inleiding van J. Poulakos (p. 109-115) en bijdragen van V.J. Vitanza (‘‘Some more’ notes, towards a ‘third’ sophistic’, p. 117-140), J. Sutton*, S.L. Biesecker (‘Rhetorical discourse and the constitution of the subject: Prodicus’ The choice of Heracles', p. 159-170), G. Romeyer Dherbey (‘La parole archaïque: la théorie du langage chez Antisthene’, p. 171-186), S. Whitson (On the misadventures of the Sophists: Hegel's tropological appropriation of rhetoric’, p. 187-200), K.R. Riley-Nuss (‘Translation of a comparative lecture given by Dr. Max Wiesenthal in 1903: ‘Friedrich Nietzsche and the Greek Sophistic’’, p. 201-220), D.C. Innes (‘Gorgias, Antiphon and Sophistopolis’, p. 221-232) en G. Mazzara (‘Quelques rémarques sur Gorgias et les Gorgiens dans ie Sophiste’, p. 233-241).
| |
Prott, Lyndel V. 1991
‘Argumentation in international law’. In: ARG, vol. 5, no. 3, p. 299-310
De auteur betoogt dat recente inzichten met betrekking tothet internationaal recht gebaseerd zijn op argumentatietheoretische inzichten. Hij ondersteunt zijn betoog met voorbeelden van beslissingen van het Internationaal Gerechtshof, waarin verschillende drogredenen voorkomen.
| |
Raudenbush Olmsted, Wendy 1991
‘The uses of rhetoric: indeterminacy in legal reasoning, practical thinking and the interpretation of literary figures’. In: PhRh, vol. 24, no. 1, p. 1-24.
De auteur behandelt de toepassingsmogelijkheden van een regelsysteem voor het juridisch redeneren en voor de interpretatie van literaire teksten. Zij analyseert termen en onderschei-dingen in het praktisch denken, in Amerikaanse jurisprudentie, in wetenschappelijke probleem-oplossingen en in analogie-argumentatie.
| |
Reboul, Olivier 1991
Introduction à la rhétorique. Théorie et pratique. Paris: Presse Universitaire de France.
De auteur geeft een filosofische en praktische inleiding in de retorica. Hij behandelt de geschiedenis van de retorica en bespreekt retorische procédés, stijlfiguren, argumentatietypen, enzovoort. Hij bespreekt toepassingen van retorische procédés aan de hand van een retorische analyse van verschillende teksten. Het boek bevat een index en een glossarium van retorische termen en begrippen.
| |
| |
| |
Rieke, Richard D. 1991a
‘The judicial dialogue’. In: ARG, vol. 5, no. I, p. 39-56.
De auteur betoogt dat het verkeerd is een rechterlijke beslissing te analyseren zonder rekening te houden met het bredere proces, waarvan deze deel uitmaakt. In dit proces nemen rechters samen met andere groepen deel aan een dialoog om hun normatieve universum te structureren door middel van de complementaire processen van dialectica en retorica.
| |
Rieke, Richard D. 1991b
Quarterly Journal of Speech, vol. 77, no. 2, p. 232-233.
Bespreking van Charles A. Willard, A theory of argumentation, Tuscaloosa: University of Alabama Press 1989.
| |
Rowland, Robert c. 1991
IL, vol. 13, no. 1, p. 49-51.
Bespreking van Josina M. Makau, Reasoning and communication: thinking critically about arguments, Belmont, CA: Wadsworth, 1990.
| |
Rudinow, Joel 1991
‘Argument-appreciation/argument-criticism: the ‘aesthetics’ of informal logic’. In: IL, vol. 13, no. 2, p. 89-97.
De auteur bespreekt de analogie tussen de beoordeling van kunst en de beoordeling van argumentatie. Hij betoogt dat deze analogie niet alleen de aard van de beoordeling en de centrale doelen van onderwijs in informele logica verheldert, maar ook fundamentele problemen betreffende de basis van een normatieve argumentatietheorie oplost.
| |
Schellens, P.J. 1991
‘De argumenten ad verecundiam en ad hominem: aanvaardbare drogredenen?’ In: TvT, jrg. 13, nr. 2, p. 134-144.
De auteur betoogt dat het argumentum ad verecundiam en het argumentam ad hominem het beste gedefinieerd kunnen worden op basis van het betreffende argumentatieschema met de bijbehorende evaluatievragen. Het argumentum ad verecundiam moet volgens hem als een aanvaardbare vorm van argumenteren worden beschouwd in een situatie van epistemische afhankelijkheid, die zich in veldoverschrijdende discussies voordoet. De aanvaardbaarheid van het argumentam ad hominem is volgens hem direct afhankelijk van de beantwoording van de evaluatievragen bij het argumentum ad verecundiam.
| |
Schlecht, Ludwig F. 1991
Classifying fallacies logically'. In: Teaching Philosophy, vol. 14, p. 53-64.
De auteur pleit voor een classificatiesysteem van drogredenen dat gebaseerd is op logische overwegingen. Hij betoogt dat zo'n classificatie niet alleen theoretisch adequaat is, maar ook pedagogisch verantwoord.
| |
Schollmeier, Paul 1991
‘Practical intuition and rhetorical example’. In: PhRh, vol. 24, no. 2, p. 95-104.
De auteur betoogt dat argumentatie door middel van voorbeelden gebruikt kan worden om praktische intuïties met betrekking tot doelen te ondersteunen. Het is volgens hem gerechtvaardigd om dit type argumentatie te gebruiken in beleidsdiscussies.
| |
Sharratt, Peter (gastred.) 1991
‘Ramus; with an unpublished essay of Perelman’. ARG, vol. 5, no. 3, p. 245-262. Themanummer over Pieter Ramus, met een inleiding van p. Sharrat (‘Introduction: Ramus, Perelman and argumentation, a way through the wood’, p. 335-345) en bijdragen van Ch. Perelman*, K. Meerhoff (‘Logic and eloquence: a Ramusianrevolution?’, p. 357-374), Ph. Desan (‘The platonization of the Gauls or French history according to Ramus’, p. 375-387), G. Oldrini (‘Enquête d'une methodologie: la position du ramisme’, p. 387-402) en s. Matton (‘L'alchimie chez les ramistes et semiramistes’, p. 403-446).
| |
Situations d'argumentation
Recherches. Revue Régionale de l'Association Française des Enseignants de Français, nr. 14, p. 3-209.
| |
| |
Themanummer over argumentatie in verschillende situaties. Met bijdragen van R. Horvais (‘Types de textes et argumentation: comparer pour specifier’, p. 5-12), M.-P. Vanseveren en D.G. Brassart (‘Où savoir argumenter peut ne pas suffire: Timplicit du sujet’, p. 87-92), D.G. Brassart (‘Bibliographic’, p. 93-100), M. Lusetti (‘La métaphore argumentative’, p. 101-110), Ph. Josselin (‘Pour des situations d’écriture argumentative’, p. 111-120), s. Suffys (‘Milou astu du coeur? (Et les animaux se mirent á argumenter), p. 121-146), I. Delcambre en M. Gellereau (‘Lire (écrire?) des textes fictionnels pour travailler l'argumentation au lycée’, p. 159-174), M. Gellereau (‘Étudierune situation d'argumentation dans un texte littéraire: l'exemple de Boule de Suif’, p. 175-188) en s. Suffys (‘Des strategies de justification, des méandres de 1'argumentation des élèves’, p. 189-198).
| |
Sobota, Katharina 1991
‘System and flexibility in law’. In: ARG, vol. 5, no. 3, p. 275-282.
De auteur bestrijdt de opvatting van retorica als model van het recht waarin juridische interacties als volitioneel, arbitrair en systeemloos worden beschouwd. Volgens haar bewijzen de opvattingen van de Mainzer School, geïnstigeerd door Theodor Viehweg, echter dat juridische retorica systematisch en gestructureerd is zonder dat er een beroep behoeft te worden gedaan op metafysische elementen, zoals ‘consensus’ of een ‘universeel auditorium’.
| |
Strauber, Ira L. 1991
PhRh, vol. 24, no. 3, p. 270-274. Bespreking van Herbert W. Simons, Rhetoric in the human sciences, London/Newbury Park, CA: Sage Publications 1989.
| |
Sutton, Jane 1991
‘Rereading sophistical arguments: a political intervention’. In: ARG, vol. 5, no. 2, p. 141-158
De auteur betoogt dat Aristoteles' welsprekendheidscategorieën onbruikbaar zijn voor de beoordeling van de methoden van de sofistische retorica. Zij pleit voor een herwaardering van de sofistische argumentatieve methode om van een zwakke zaak een sterke te maken.
| |
Teeffelen, Toine van 1991
‘In confronting social issues: argumentation and the Arab voice in Western bestsellers’. In: Text, vol. 11, p. 241-266.
De auteur bespreekt de wijze waarop Arabische argumentatie in het Israëlisch-Palestijnse conflict in stereotiepe teksttypen wordt weergegeven. Hij concludeert dat diverse middelen worden gehanteerd om Arabische politieke argumentatie in diskrediet te brengen of te marginaliseren.
| |
Tibbets, Donald F. 1991
‘Reasoning as a critical thinking skill’. In: Communication Yearbook 14. Newbury Park: Sage Publications, p. 441-444. Reactie op Willbrand en Rieke 1991.
| |
Toulmin, Stephen 1991
‘Strategies of reasoning’. In: Communication Yearbook 14. Newbury Park: Sage Publications, p. 445-450.
Reactie op Willbrand en Rieke 1991.
| |
Trapp, Robert (red.) 1991
‘Forum on ‘Reason giving in disagreement regulation: a research debate’’. In: AA, vol. 28, no. 1, p. 23-41.
Een discussie over het oplossen van meningsverschillen. Met een inleiding van R. Trapp (p. 23), een artikel van R.c. Rowland en J. Kevin Barge (‘On interactional argument’, p. 24-34), een reactie daarop van P.J. Benoit (‘A defense of argument as disagreement’, p. 35-40) en een repliek van R.c. Rowland en J. Kevin Barge (‘On argument as disagreement’, p. 41).
| |
Voss, J.F., D. Perkins en J. Segal (red.) 1991
Informal reasoning and education. Hillsdale, N.J.: L. Erlbaum Associates.
Bundel artikelen over argumentatie en onderwijs in argumenteren. Met een inleiding van J.F. | |
| |
Voss, D. Perkins en J. Segal (p. vii-xvii). Deel 1 (‘Contexts for informal rasoning’, p. 3-130) bevat zes bijdragen met commentaar van R.H. Johnson en J.A. Blair (p. 131-150); deel 2 (‘Modes and models of informal reasoning’, p. 153-290) bevat zeven bijdragen met commentaar van R.s. Nickerson (p. 291-309); deel 3 (‘Informal reasoning and instruction’, p. 311-472) bevat zeven bijdragen met commentaar van L. Cuban (p. 473-484).
| |
Walton, Douglas N. 1991a
Begging the question: circular reasoning as a tactic of argumentation. New York: Greenwood Press.
De auteur ontwikkelt vanuit een pragmatische benadering van dialogen een theorie waarin cirkelredeneringen worden opgevat als informele drogredenen. Hij analyseert cirkelredeneringen als een poging van de proponent om onder de bewijslast uit te komen door de ontwikkeling van de dialoog te blokkeren en de opponent de mogelijkheid te ontnemen tot het stellen van kritische vragen.
| |
Walton, Douglas N. 1991b
‘Bias, critical doubt, and fallacies’. In: AA, vol. 28, no. 1, p. 1-22.
De auteur betoogt dat vooroordelen het uiten van twijfel in een argumentatieve dialoog belemmeren. Hij analyseert enkele informele drogredenen als specifieke vormen van vooroordelen.
| |
Walton, Douglas N. 1991c
‘Critical faults and fallacies of questioning’. In: Journal of Pragmatics, vol. 15, p. 337-366.
De auteur bespreekt voorbeelden van bedrieglijke vragen in parlementaire debatten en in alledaagse conversaties. Hij analyseert redeneerfouten op basis van een contextafhankelijk normatief dialoogmodel.
| |
Walton, Douglas N. 1991d
‘Hamblin on the Standard treatment of fallacies’. In: PhRh, vol. 24, no. 4, p. 353-361. Reactie op R. Johnson, ‘Hamblin on the Standard treatment’, in: PhRh, vol. 23, no. 3, p. 153-167.
| |
Walton, Douglas N. 1991e
ARG, vol. 5, no. 4, p. 454-456.
Bespreking van Michel Meyer (red.), Questions and questioning, Berlin: Walter deGruyter 1988.
| |
Warnick, Barbara 1991
PhRh, vol. 24, no. 1, p. 76-80.
Bespreking van A.R. Jonson en S.E. Toulmin, The abuse of casuistry: a history of moral reasoning, Berkeley: University of California Press 1988.
| |
Willard, Charles Arthur 1991
‘Adaptation to context’. In: ARG, vol. 5, no. 1, p. 91-107.
De auteur betoogt dat ‘contextafhankelijkheid’, anders dan sommige auteurs suggereren, geen welomlijnde notie is. Hij bespreekt enkele modellen waarmee een nadere omschrijving zou kunnen worden gegeven en concludeert dat het vraagantwoordmodel daartoe geen aanknopingspunt biedt.
| |
Willbrand, Mary Louise en Richard D. Rieke 1991
‘Strategies of reasoning in spontaneous discourse’. In: Communication Yearbook 14. Newbury Park: Sage Publications, p. 414-440.
Verslag van een onderzoek waarin mondeling redeneren in alledaags taalgebruik wordt beschreven met behulp van een inductieve typologie van argumenten. De auteurs benadrukken dat de keuze van de argumenten niet werd beïnvloed door leeftijd, individuele spreekstijl, situatie, cultuur of samenstelling van de populatie.
| |
Winebrenner T.C. 1991
AA, vol. 27, no. 3, p. 137-140.
Bespreking van Austin J. Freeley, Argumentation and debate. Critical thinking for reasoned decision making. Seventh edition. Belmont, CA: Wadsworth 1990.
| |
| |
| |
Woods, J. 1991
‘Maar je rookt zelf toch ook, Pa!’ In: TvT, jrg. 13, nr. 2, p. 100-107.
De auteur bespreekt de dialectische structuur van het argumentum ad hominem en betoogt dat deze drogreden niet als een relevantiedrogreden moet worden beschouwd, maar als de drogreden van de onjuiste veronderstelling waarin de ‘mogelijkmakende presuppositie’ onwaar is.
| |
Yanal, Robert J. 1991
‘Dependent and independent reasons’. In: IL, vol. 13, no. 3, p. 137-144.
De auteur betoogt dat premissen in een redenering als afhankelijk kunnen worden beschouwd als de rechtvaardiging die zij voor de conclusie bieden meer is dan de som van hun afzonderlijke waarschijnlijkheid.
| |
Yoos, George Y. 1991
PhRh, vol. 24, no. 2, p. 173-179. Bespreking van Charles A. Willard, A theory of argumentation, Tuscaloosa: University of Alabama Press 1989.
| |
Zarefsky, David 1991
IL, vol. 13, no. 3, p. 187-189.
Bespreking van Charles A. Willard, A theory of argumentation, Tuscaloosa: University of Alabama Press 1989.
| |
Zeman, James 1991
AA, vol. 28, no. 1, p. 44-47.
Bespreking van Josina M. Makau, Reasoning and communication: thinking critically about arguments, Belmont, CA: Wadsworth, 1990.
|
|