Boekbeoordeling
J.H. Maureau
Bespreking van A.M. Fontein en A. Pescher-ter Meer, Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen. Nederlands Centrum Buitenlanders. Utrecht, 1986.
De hier te bespreken Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen (NGvA) is volgens de auteurs in de eerste plaats bedoeld voor buitenlanders die zich mondeling en schriftelijk zo correct mogelijk willen leren uitdrukken in het Nederlands. Daarnaast is de grammatica ook bedoeld voor docenten die het Nederlands als tweede of vreemde taal onderwijzen.
De NGvA is geheel in het Nederlands geschreven en is bedoeld voor alle anderstaligen die hun Nederlands willen perfectioneren, ongeacht hun moedertaal. Qua presentatie en opzet wijkt de NGvA dus in belangrijke mate af van Donaldson (1981), een in het Engels geschreven Nederlandse grammatica voor Engels-taligen. De NGvA bestaat uit 21 hoofdstukken, een aanhangsel en een register. De spelling en de woordsoorten worden uitgebreid behandeld. Daarnaast zijn er hoofdstukken gewijd aan het woord er, negatie in het Nederlands, zinsbouw, naamvallen en homonymen. (In het hoofdstuk over homonymen worden verschillende functies van de woorden dat, of, als, toen, dan, wat en al behandeld.) In het aanhangsel vindt men de vervoeging van regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de acht door de auteurs onderscheiden tijdsvormen. Bovendien bevat het aanhangsel lijsten met onregelmatige werkwoorden, geordend op infinitief, verleden tijdsvorm en vorm van het voltooid deelwoord. Door middel van typografische onderscheidingen hebben de auteurs aangegeven welke delen van de grammatica bedoeld zijn voor beginnende leerlingen van het Nederlands en welke voor gevorderden.
Bij de beoordeling van de NGvA moet in aanmerking worden genomen dat de auteurs voor een verre van eenvoudige taak stonden. Ze moesten juiste informatie geven over Nederlandse taalvormen en over de omstandigheden waarin die taalvormen gebruikt worden, én ze moesten afwegen welke feiten van het Nederlands in het woordenboek verantwoord moeten worden en welke in de grammatica. Voor deze twee taken ziet iedere schrijver van een grammatica zich gesteld. Als auteurs van een grammatica voor anderstaligen stonden ze bovendien voor twee andere taken: ze moesten begrijpelijk formuleren voor mensen die het Nederlands gebrekkig beheersen en in wisselende mate linguïstisch geschoold zijn, en ze moesten de grammatica zo inrichten dat de kans zo groot mogelijk is dat het verwervingsproces van het Nederlands bevorderd wordt door het bestuderen van de grammatica.
Wie al deze taken overziet zal het niet verwonderlijk vinden dat er op bepaalde punten kritiek te leveren is op de NGvA. Zeker niet als hij bedenkt: (1) dat de Algemene Nederlandse Spraakkunst (1984) verscheen op het moment dat de auteurs hun manuscript al bijna hadden afgerond, (2) dat de auteurs schreven voor een publiek waarvan men zich moeilijk een beeld kan vormen, en (3) dat de auteurs niet konden terugvallen op een uitgewerkte en gefundeerde opvatting over de inrichting van