Tijdschrift voor Taalbeheersing. Jaargang 9
(1987)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Taalbeheersing– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De beoordeling van de samenvatting Nederlands vwo: de analytische beoordelingsprocedure in de examenpraktijk
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 InleidingReeds enige tijd wordt op het Cito gewerkt aan de constructie van een beoordelingsprocedure voor de samenvatting op het VWO-eindexamen. In het najaar van 1984 werd in dit tijdschrift verslag gedaan van een onderzoek naar de bruikbaarheid van een tekstafhankelijk, analytisch beoordelingsschema (Sanders e.a., 1984). In dat onderzoek werd nagegaan of beoordeling met een analytisch beoordelingsschema tot hogere overeenstemming tussen beoordelaars leidde dan de (tot op heden) gebruikelijke, globale beoordeling. In een experimenteel onderzoek werden door 18 ervaren VWO-docenten 30 samenvattingen van examenkandidaten onafhankelijk van elkaar beoordeeld. Deze samenvattingen werden door 8 docenten Nederlands allereerst globaal beoordeeld en een half jaar later nogmaals met een analytisch beoordelingsschema. Een controlegroep van 10 andere docenten beoordeelde dezelfde samenvattingen alleen met het analytisch beoordelingsschema. De voornaamste conclusie uit dat onderzoek was, dat het gebruiken van het analytisch beoordelingsschema voldoende winst in beoordelaarsovereenstemming opleverde om bij het eindexamen een dergelijk schema in te voeren. Bespreking van de onderzoeksresultaten met de examencommissie Nederlands HAVO/VWO van de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO) heeft voor het examen van 1986 ertoe geleid naast het gebruikelijke tekstschema (zie bijlage bladzijde 2) ook een analytisch beoordelingsschema en aanvullende regels uit te werken en dit als voorbeeld aan het correctievoorschrift (zie bijlage bladzijde 4 t/m 6) toe te voegen. Op deze wijze wilde de examencommissie docenten kennis laten maken met een mogelijk meer uniforme beoordeling van de samenvatting. Niet alleen over de principiële keuze voor een analytische beoordeling van de samenvatting, maar ook over de keuzes voor wat wèl en niet in de procedure moet worden opgenomen, bestaan onder docenten Nederlands verschillen van mening.Ga naar eind1 De examencommissie vond het mede daarom wenselijk dat er onderzoek verricht werd naar de werking van de analytische beoordelingsprocedure in de examenpraktijk. Van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het onderzoek dat door het Cito verricht werd, wordt hier verslag gedaan. In dit artikel wordt eerst een beschrijving gegeven van de uitwerking van de analytische beoordelingsprocedure, waarbij ook wordt aangegeven in hoeverre de bevindingen van het eerder genoemde onderzoek (Sanders e.a., 1984) de door de examencommissie uitgewerkte procedure bepaald hebben. Daarna volgen de opzet van het onderzoek, de beschrijving en de analyse van de gegevens, bespreking van de resultaten en tenslotte conclusies en aanbevelingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 De analytische beoordelingsprocedureDe analytische beoordelingsprocedure zoals die voor het examen is uitgewerkt, bestaat uit drie onderdelen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1 InhoudDe examencommissie heeft al sinds geruime tijd van elke examentekst een tekstschema (zie bijlage blz. 2) opgesteld waarin de voornaamste informatie-elementen en hun onderlinge relaties zijn opgenomen. Dit schema kan door docenten gebruikt worden als steun voor hun beoordelingstaak. Van dit tekst(structuur)schema is een beoordelingsschema afgeleid, dat wil zeggen de substantiveringen en nominaliseringen van de informatie-elementen (de verkorte schemataal) zijn in het beoordelingsschema vervangen door volledige zinnen. De lijnstructuur van het tekst(structuur)schema, die de verbanden tussen de elementen zichtbaar maakt, is in het nieuwe schema (zie bijlage bladzijde 4 en 5) losgelaten. Het ligt in de bedoeling beide schema's in het correctievoorschrift te blijven opnemen als de analytische beoordelingsprocedure eventueel bindend wordt. Alleen als er in de tekst expliciete relaties aanwezig zijn, worden deze met behulp van verbindingswoorden in het beoordelingsschema opgenomen. Uiteraard kunnen er op grond van interpretatie (op verantwoorde wijze) meer verbanden gelegd worden door de samenvatter. Het beoordelingsschema geeft deze verbanden niet en blijft dus daardoor een schema en geen uitgewerkte samenvatting. De beoordelaar moet aan de hand van (zijn interpretatie van) de tekst zèlf beoordelen of de samenvatter deze impliciete verbanden juist geïnterpreteerd heeft. Het analytisch beoordelingsschema is een lijst van informatie-elementen voorzien van gewogen scores. In elke betogendbeschouwende tekst is er een aantal elementen die vanwege het belang voor de opzet van het betoog en/of het inhoudelijk belang meer scorepunten krijgen toebedeeld dan de andere. Meestal zijn er rondom zo'n hoofduitspraak een aantal subuitspraken gegroepeerd. Wat moet de beoordelaar voor het scoren van de inhoudscomponent van de samenvatting precies doen? Allereerst moet hij vaststellen of het desbetreffende informatie-element is opgenomen, of de weergave volledig en correct is. Maar minstens zo belangrijk is het na te gaan of de samenvatter de informatie-elementen in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een goed verband heeft opgenomen, dat hij door het aanbrengen van relaties er blijk van geeft de tekst op verantwoorde wijze geïnterpreteerd te hebben. Tekortkomingen op dit punt moeten leiden tot een behoorlijke vermindering van de maximum toe te kennen score voor het desbetreffende informatie-element. Het beoordelingsschema, dat alleen de expliciet in de tekst aanwezige verbanden weergeeft, blijft op dit punt in gebreke. De subjectiviteit van de beoordelaar blijft op dit niveau een rol spelen, hetgeen de beoordelaarsovereenstemming negatief kan (zal) beïnvloeden. Critici die erop wijzen dat de analytische beoordelaar de subjectiviteit verplaatst van het geheel naar het deel, vinden hier tot op zekere hoogte hun gelijk. De beoordeling van een samenvatting is evenwel zo'n complexe taak dat volledige objectiviteit niet bereikbaar is. Het onmiskenbare voordeel van de analytische beoordeling dat er zorgvuldig bij elk belangrijk onderdeel van het betoog wordt stilgestaan, pleit er toch voor de analytische en niet de globale beoordelingsmethode te hanteren. Een samenvatting is een geschreven produkt waaruit de beoordelaar kan opmaken of de samenvatter de essentie van de tekst begrepen heeft. De examencommissie heeft in de beoordelingsprocedure het accent willen leggen op de inhoudscomponent en niet op de schrijfvaardigheidscomponent. Uiteraard is de schrijfvaardigheid van de samenvatter een niet te ontwijken deelaspect van de samenvatting. Een gebrekkige weergave van de tekstinhoud kan weliswaar goed bedoeld zijn en misschien ook wel duiden op een juist begrip, maar desalniettemin als neerslag van de tekstverwerking incorrect en onvolledig zijn en/of minder goede of foutieve accenten leggen. Wanneer een formulering van de samenvatter een goed begrip van de inhoud belemmert (‘Staat het er eigenlijk wel?’), dan moet dat leiden tot aftrek van scorepunten voor het te beoordelen informatie-element. Aansluitend bij de huidige 100-puntsschaal heeft de examencommissie in de beoogde procedure 80 scorepunten toegekend aan de inhoudscomponent van de samenvatting, verdeeld over de verschillende informatie-elementen. Van de resterende 20 punten worden er 10 toegekend voor (aspecten van het) taalgebruik en 10 als bonuspunten. De schaal loopt namelijk niet van 0-100, maar van 10-100. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 TaalgebruikEen samenvatting kan blijk geven van een gebrekkig en incorrect taalgebruik dat het goede begrip van de inhoud weliswaar niet aantast, maar dat desalniettemin zeer storend kan zijn voor de lezer. Voor het al dan niet opnemen van het taalgebruik in de beoordeling van de samenvatting zijn er twee overwegingen van belang. Een toets die is afgestemd op het beoordelen van leesvaardigheid zou zich daartoe moeten beperken en het is beter om in het eindoordeel over de samenvatting niet ook een oordeel over het taalgebruik te verpakken. Vanuit didactisch oogpunt gezien is er wèl wat voor te zeggen leerlingen te dwingen zorgvuldig met hun taal om te gaan en dus hun taalgebruik te verdisconteren in het eindcijfer van de samenvatting. De examencommissie heeft die didactische overweging laten gelden door 10 scorepunten te bestemmen voor dergelijke tekorten in het taalgebruik (orthografische, morfologische, grammaticale en stilistische onvolkomenheden). Ondanks de omstandigheid dat in de stelopdrachten deze aspecten ook al (en logischerwijze veel zwaarder) meetellen, heeft de examencommissie toch gemeend een aantal scorepunten hiervoor te moeten reserveren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3 Lengte van de samenvattingSamenvatten betekent het terugbrengen van een lange(re) tekst naar een - van de gebruikssituatie afhankelijke - minimale omvang. Examenteksten beslaan een lengte van ongeveer 2100 tot 2400 woorden en die moeten de leerlingen terugbrengen tot een tekst van maximaal 500 woorden. De lengte van de samenvatting is een wezenlijk aspect van de gevraagde vaardigheid. Daarom is er een aftrekregeling opgesteld die moet worden toegepast bij de overschrijding van het maximum toelaatbaar geachte aantal woorden. In de huidige correctievoorschriften wordt heel algemeen gesproken van één cijferpunt aftrekken bij 10% overschrijding van het maximum aantal woorden; bij 25% overschrijding zal de samenvatting niet meer voldoende zijn. In een eerdere versie van de analytische beoordelingsprocedure, toegepast bij het vermelde Cito onderzoek uit 1984 (Sanders e.a., 1984) was een aftrekregeling ontworpen, waarbij de beoordelaars per teksteenheid (dat wil zeggen een cursief gedrukte hoofduitspraak en de daarbij behorende subuitspraken) voor elk informatie-element dat er gezien het beoordelingsschema niet in thuis hoorde, tot een maximum van drie scorepunten konden aftrekken. Het voordeel van deze regeling was dat de aftrekpunten telkens op grond van inhoudelijke overwegingen werden toegekend en dat de omvang van de samenvatting per teksteenheid gecontroleerd en in de scoring verdisconteerd werd. Bij de analyse en de berekening van de toepassing van deze regeling bleek dat de overeenstemming tussen de beoordelaars erg laag was en nauwelijks bijdroeg aan de beoordelaarsovereenstemming voor de hele samenvatting (Sanders e.a., 1984, pagina 249). Dat leidde tot het advies de bestaande aftrekregeling (de 10% - 25% regeling), dus losgekoppeld van de verschillende teksteenheden, te handhaven. De examencommissie heeft deze aanbeveling ter harte genomen en een gedetailleerde en strakkere regeling uitgewerkt: Bij een overschrijding van
Deze regeling maakt het dus niet meer mogelijk om aftrekpunten toe te kennen voor informatie-elementen die eigenlijk niet per se in de samenvatting thuis horen, tenminste zolang de maximumgrens van 500 woorden (daardoor) niet overschreden wordt. Wel is het voorstelbaar dat de opname van zo'n informatie-element het verband tussen de andere elementen onduidelijk of zelfs incorrect maakt. Dat zou dan moeten leiden tot een lagere score van het te beoordelen informatie-element in de desbetreffende context. Hiermee is de beschrijving van de drie onderdelen van de door de examencommissie uitgewerkte analytische beoordelingsprocedure afgerond. Eén aspect verdient hier nog aandacht: de weging van de informatie-elementen. In het Citoonderzoek van 1984 (Sanders e.a., 1984) is nagegaan of de globale beoordeling van de samenvatting tot hogere dan wel lagere cijfers leidt dan de analytische. Uit het onderzoek bleek dat de analytische beoordeling van de examenwerken gemiddeld één cijferpunt (10 scorepunten) hoger uitviel dan de globale beoordeling. Docenten die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan het onderzoek hadden meegewerkt wezen erop dat dit mogelijk veroorzaakt was door het grote verschil in maximum aantal toe te kennen scorepunten tussen de hoofduitspraken en de subuitspraken, in het gehanteerde schema respectievelijk 7 en 2 scorepunten. Zij wezen erop dat de hoofduitspraken doorgaans vrij herkenbaar in de tekst aanwezig zijn en dat dus deze elementen meestal wel in de samenvattingen aanwezig waren. Op deze manier worden de punten voor de hoofduitspraken te gemakkelijk verdiend, was het oordeel van de betrokken docenten. In het beoordelingsschema van de examencommissie is aan dit commentaar gehoor gegeven door de inhoudelijke beoordeling strenger te maken: het verschil tussen het maximum aantal te behalen scorepunten voor de hoofduitspraken en dat van de subuitspraken werd kleiner dan in het voorgaande schema. Het ontbreken van een subuitspraak in de samenvatting zou op deze wijze merkbaarder doorwerken in de eindscore. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 Het onderzoek3.1 De verzameling van de gegevensDe examencommissie heeft het Cito verzocht over de uitwerking van de door haar uitgewerkte beoordelingsprocedure gegevens te verzamelen en de beoordelaarsovereenstemming in de examenpraktijk zelf na te gaan. Het Cito heeft daartoe van elke vwoschool in het land (± 625 scholen) één docent Nederlands verzocht de door de examencommissie beoogde beoordelingsprocedure toe te passen op het examenwerk van de eerste drie kandidaten van de aan hem of haar toevertrouwde examengroep(en) en daarbij te handelen alsof deze voorschriften bindend zouden zijn. Bovendien is gevraagd of de tweede corrector onafhankelijk van (dus zonder onderling overleg met) de eerste corrector diezelfde drie kandidaten wilde beoordelen. Dit leverde uiteindelijk bruikbare gegevens op van 122 scholen. Bruikbaar betekent in dit verband dat er van elke school een set van 6 correct ingevulde formulieren beschikbaar was, waarop de eerste en de tweede corrector hun analytische beoordeling van diezelfde drie leerlingen genoteerd hadden. De examenkandidaten, de beoordelende docenten en de scholen bleven verder anoniem. In tegenstelling tot het eerder gedane, experimentele onderzoek van 1984 (Sanders e.a., 1984) is controle op de totstandkoming van deze onderzoeksgegevens niet mogelijk. Zekerheid over het feit of de eerste corrector en de tweede corrector daadwerkelijk een van elkaar onafhankelijke beoordeling hebben gegeven, is er niet. Het wegvallen van de vergoeding voor de tweede correctie - voor veel docenten een punt van groot ongenoegen - maakt de positie van de tweede correctie toch al heel kwetsbaar. In ieder geval bleek na de registratie van de uitgebrachte scores dat een aantal van de ingeleverde sets een perfecte overeenstemming over alle onderdelen van de beoordelingsprocedure opleverde. Eerste en tweede corrector bleken dus onafhankelijk van elkaar tot dezelfde beoordeling te zijn gekomen. Of... was er misschien geen sprake van een onafhankelijke beoordeling of überhaupt van een tweede beoordeling? Daarnaast waren er ook sets waarbij de scores van de 36 informatie-elementen perfect overeenstemden, maar de scores van het taalgebruik en/of de toepassing van de aftrekregeling verschillen vertoonden. Gezien het feit dat de beoordeling met een analytische beoordelingsprocedure een behoorlijk complexe taak is en perfecte overeenstemming zeer onwaarschijnlijk is, is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
besloten de sets die op alle onderdelen of op het onderdeel informatie-elementen perfect overeenstemden, niet bij de analyse te betrekken. Uiteindelijk resteerden zodoende de gegevens van 90 vwo-scholen met beoordelingen van het examenwerk van telkens drie examenkandidaten van de eerste èn de tweede corrector. Deze gegevens zijn gebruikt om na te gaan of de beoordelaars met behulp van de analytische beoordelingsprocedure (in de uitwerking van de examencommissie) tot een eensluidende en uniforme beoordeling kunnen komen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 Operationalisatie van de onderzoeksvraagOm na te gaan hoe de analytische procedure in de examenpraktijk gefunctioneerd heeft, is onderzocht in welke mate de eigen docent en de tweede corrector overeenstemmen over:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3 AnalysemethodenBij de zes hiervoor genoemde onderzoeksvragen is de overeenstemming tussen twee beoordelaars, de eigen docent en de tweede corrector, berekend. Met overeenstemming wordt bedoeld de mate waarin de oordelen van die twee beoordelaars identiek zijn. In dit onderzoek worden twee maten voor beoordelaarsovereenstemming gehanteerd. De eerste maat, de intraclasscorrelatiecoëfficient, p2, wordt gedefineerd als:
waarin σ2k staat voor de variantiecomponent kandidaten, σ2b voor de variantiecomponent beoordelaars en er σ2kb voor het residu. (Zie voor nadere toelichting Sanders e.a., 1984) De tweede maat, het percentage overeenstemming Po, wordt gedefinieerd als: Po Pii (2) waarin c staat voor het aantal beoordelingscategorieën dat onderscheiden wordt en Pii staat voor het percentage kandidaten dat door de twee beoordelaars in dezelfde categorie ingedeeld is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4 ResultatenHieronder volgen de resultaten van de zes in paragraaf 3.2 genoemde onderzoeksvragen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4.1 Overeenstemming over de afzonderlijke informatie-elementenVan elk informatie-element werd de overeenstemming volgens formule 2 berekend. Van geen enkel informatie-element was de overeenstemming lager dan 80%. Opmerkelijk is dat de informatie-elementen 31, 33 en 34 in het onderzochte werk laag scoren en dat deze tekstpassage voor de leerlingen blijkbaar moeilijk is geweest (zie ook tabel 2, teksteenheid 5). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4.2 Overeenstemming over teksteenheden (hoofduitspraak + bijbehorende subuitspraken)Onderstaande tabel bevat per teksteenheid de overeenstemming tussen de twee beoordelaars.
Tabel 1 laat zien dat teksteenheid 5 afwijkt in p'-waarde van de andere p'-waarden. De p'-waarde is het quotiënt van de gemiddelde score en de te behalen scorepunten per teksteenheid en geeft de moeilijkheidsgraad aan.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4.3 Overeenstemming over alle informatie-elementenOnderstaande tabel bevat de resultaten van de analyse van alle informatie-elementen samen.
De tabel laat zien dat de variantiecomponent beoordelaars zeer gering is, namelijk gelijk aan 1% van de som van de variantiecomponenten. Ook de component residu is gering, namelijk 15%. De beoordelaarsovereenstemming is dan ook hoog: .84. De gemiddelde score over alle informatie-elementen samen van de eigen docent en de tweede corrector verschilden dan ook nauwelijks: respectievelijk 51.89 en 50.43. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4.4 Overeenstemming over taalgebruikVoor het onderdeel taalgebruik konden de beoordelaars 10 punten toekennen. Het gemiddelde van de eigen docent was 5.32, terwijl het gemiddelde van de tweede corrector gelijk was aan 4.91. De beoordelaarsovereenstemming volgens formule 1 was .69. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4.5 Overeenstemming over aftrekpuntenAlleen van die samenvattingen waaraan een van de twee of beide beoordelaars aftrekpunten toekenden, werd de beoordelaarsovereenstemming berekend. In totaal betrof dit 61 van de 270 leerlingen. De gemiddelde score van de eigen docent en de tweede corrector was resp. 18.05 en 16.05; de beoordelaarsovereenstemming was gelijk aan .73. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4.6 Overeenstemming over de totaalscoreIn totaal konden 90 scorepunten plus 10 bonuspunten toegekend worden. De gemiddelde score van de eigen docent was 63.1 (cijfer 6.3) en de gemiddelde score van de tweede corrector was 61.7 (cijfer 6.2). De beoordeling van de eigen docent zou geleid hebben tot 21% onvoldoendes, die van de tweede corrector tot 26% onvoldoendes. De beoordelaarsovereenstemming over de totaalscore, berekend volgens formule 1, was .84. Ook werd het aantal misclassificaties berekend. Hiermee wordt bedoeld het aantal leerlingen dat van de eigen docent een voldoende en van de tweede corrector een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onvoldoende score kreeg, en omgekeerd. Wanneer geen rekening wordt gehouden met de toepassing van de aftrekregeling bedraagt het aantal misclassificaties slechts 23, namelijk 19 leerlingen die van de eigen docent een voldoende en van de tweede corrector een onvoldoende kregen en 4 leerlingen die van de eigen docent een onvoldoende en van de tweede corrector een voldoende kregen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 Conclusies en aanbevelingen4.1 Conclusies
Ten aanzien van het gemiddeld cijfer van de beoordeling van 1986 moet opgemerkt worden dat dit mogelijk mede beïnvloed is door de nieuwe procedure, die desgewenst kon worden toegepast, evenwel nog zonder de aftrekregeling; daarvoor gold de 10%-25% regeling (zie bijlage 2.1a. en 3.1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2 Aanbevelingen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1BijlageVWO I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT Bij het examen: NEDERLANDS VWO 1986 eerste tijdvak
De Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO) heeft voor de beoordeling van het schriftelijk werk de volgende algemene regels en scoringsvoorschriften opgesteld.
Opmerking bij het nevenstaande tekstschema: 1. In een goede samenvatting hoeft slechts één van beide informatie-elementen aanwezig te zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22.2. Tekstschema
* Alleen relaties die expliciet in de tekst vermeld staan, worden hier aangegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
33. Het beoogde beoordelingsvoorschrift van de samenvatting aan de hand van een analytisch schema.*3.1. Bij het beoordelen met behulp van het analytisch beoordelingsschema gelden bij het vaststellen van het cijfer van de kandidaat de volgende regels:
a. Bonuspunten Elke kandidaat worden vooraf 10 bonuspunten toegekend.
b. Inhoud Voor de inhoud van de samenvatting worden maximaal 80 seorepunten toegekend.
De inhoud van de samenvatting wordt beoordeeld aan de hand van het analytisch schema, bestaande uit een lijst van informatie-elementen die volgens de examencommissie in een goede samenvatting moeten voorkomen. Elk informatie-element is voorzien van een maximum-score en het is aan de beoordelaar om vast te stellen of de kandidaat het maximum aantal scorepunten moet worden toegekend, dan wel een geringer aantal punten of geen punten. Indien een informatie-element ontbreekt of duidelijk fout is weergegeven, kunnen geen scorepunten worden toegekend. De maximum-score kan alleen worden toegekend wanneer een informatie-element in de juiste betekenis en samenhang met de andere informatie-elementen is opgenomen. Een geringer aantal punten zal worden toegekend wanneer een informatie-element onvolledig of onvolkomen is opgenomen en/of wanneer de relaties tussen de tekstelementen niet of onvolledig zijn weergegeven. Bij onzorgvuldig en onjuist woordgebruik worden alleen dan punten in mindering gebracht, wanneer de samengevatte tekst voor iemand die de oorspronkelijke tekst niet gelezen heeft, onbegrijpelijk is. Er kunnen alleen hele punten worden toegekend. Zie verder het schema tip bladzijde 6 en 7.
c. Taalgebruik Voor het taalgebruik van de samenvatting kunnen een kandidaat maximaal 10 scorepunten worden toegekend.
Het maximum aantal punten wordt toegekend indien het taalgebruik van de samenvatting orthografisch, morfologisch, grammaticaal en stilistisch correct is. Tekortkomingen in een of meer aspecten hiervan leiden, afhankelijk van de ernst van de tekorten, tot de toekenning van een geringer aantal punten. Er kunnen alleen hele punten toegekend worden.
Tekorten in het taalgebruik die de inhoud van een informatie-element betreffen (‘Staat het er eigenlijk wel?’), zijn al verdisconteerd in het al dan niet toekennen van de maximum-score voor het desbetreffende informatie-element. De 10 scorepunten voor taalgebruik zijn hiervoor dus niet bestemd.
d. Aftrek Een samenvatting is door de examencommissie gebonden aan het maximum-aantal toegestane woorden (500 woorden). Indien een kandidaat niet aan deze norm heeft voldaan, worden punten in mindering gebracht op de onder inhoud en taalgebruik toegekende score.
Daarbij geldt de volgende regeling: Bij een overschrijding van
1 - 25 woorden: 0 scorepunten aftrek van de behaalde score 26 - 50 woorden: 10 scorepunten aftrek van de behaalde score 51 - 75 woorden: 20 scorepunten aftrek van de behaalde score 76 - 100 woorden: 30 scorepunten aftrek van de behaalde score 101 - 125 woorden: 40 scorepunten aftrek van de behaalde score 126 - 150 woorden: 50 scorepunten aftrek van de behaalde score.
Van dit beoordelingsschema kan ook bij de thans geldende beoordelingsvoorschriften desgewenst gebruik worden gemaakt, met uitzondering van de aftrekregeling onder d.. die niet in overeenstemming is met de bindende beoordelingsvoorschriften onder 2.1. Zie ook de Cevo-circulaire van november 1985, kenmerk U 85-162. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
43.2. Analytisch beoordelingsschema
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5Vervolg
Opmerkingen bij het beoordelingsschema
|
|