Specifieke eisen, gesteld door de organisatie.
De conceptstandaard geeft aan welke vragen in het rapport beantwoord moeten worden. Het is dan nog nodig om met de organisatie af te spreken op welke plaats en in welke volgorde de vragen in de rapporten aan de orde moeten komen en hoe die plaats en volgorde, door middel van kopjes, moeten worden weergegeven. Het bepalen van die plaats, volgorde en bekopping, gebeurde in nauw overleg met de organisatie. Nu konden zeer specifieke eisen die de organisatie stelde verwerkt worden.
In het bedrijf waarvoor de bovenstaande vragenset is ontwikkeld werden drie afspraken gemaakt over de plaats van de informatie. Om te beginnen waren de schrijvers eraan gehecht om de tekst met een ‘inleiding’ te beginnen. Daarom hebben we afgesproken dat ook de beproevingsrapporten ‘nieuwe stijl’ zouden beginnen met een inleiding. Die inleiding zou dan bestaan uit twee alinea's: een waarin de vraag aan de orde is waarop de beproeving betrekking had en een over de vragen waar, wanneer en waarom de beproeving plaatsvond en wie erbij betrokken waren. De tweede afspraak over de plaats van de informatie betrof de vragen hoe, in combinatie waarmee en onder welke omstandigheden de proef werd uitgevoerd: de antwoorden op deze vragen zouden bij elkaar worden geplaatst in één paragraaf, onder het kopje ‘proefuitvoering’. De derde afspraak tot slot luidde dat alle andere vragen in aparte paragrafen zouden worden beantwoord.
Het management van het bedrijf stelde verder een bijzondere eis aan de volgorde van de informatie. De eis kwam voort uit de behoefte van de produktconstructeurs om de conclusies en de aanbevelingen snel te kunnen vinden in het rapport. Daarom maakten we afspraak dat direct na de inleiding (waarin de noodzakelijke beeldvorming wordt gegeven) de conclusies en de aanbevelingen zoude worden behandeld. Zo mogelijk moesten de inleiding, de conclusies en de aanbevelingen zelfs op de frontpagina van het rapport worden beschreven.
Onder de schrijvers, de beproevingstechnici, was er een weerstand tegen deze afspraak over de volgorde van de informatie. Zij vonden het 't meest ‘logisch’ en ‘internationaal’ als de conclusies en de aanbevelingen aan het slot van het rapport zouden worden beschreven. In het geval van zo'n weerstand is een directief vanuit het management noodzakelijk.
De vragenset en de afspraken over de plaats en de volgorden van de informatie leidden rechtstreeks naar de volgende bekopping van het beproevingsrapport:
1 | Inleiding |
2 | Conclusies |
3 | Aanbevelingen |
4 | Proefuitvoering |
5 | Resultaten |
Met de verwerking van deze specifieke gegevens konden we de eerste fase afsluiten, er lag nu een standaardmodel voor het schrijven van een adequaat beproevingsrapport.