De Tijdspiegel. Jaargang 72(1915)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Lente-herinnering. Raden Mas Noto Soeroto. a.v.d. Nog hoor 'k geen leeuwerik-gerucht, dat nederdrupt in gouden klanken. Nog droomen in de zwoele lucht de wolkenstoeten, grijze en blanke. Slechts vliegen zwijgend af en aan een ekster en een bonte kraai door takken van de wilgenlaan in naakte, magere armenzwaai. Een vreemde stilt' heerscht allerwegen alsof de wereld angstig zwijgt al wachtend op den zonne-zegen, die straks met lente nederzijgt. Dan hijgt de duldig wachtende aarde met kinderlach en -zangen luid in 't geurend schoon van veld en gaarde haar ingehouden adem uit. Dan zie ik weer in lichtzee-baren zich baden 'n jonkvrouw, lijk een kind met losse, dartelende haren, die wappren in den wilden wind. Ik hoor haar vroolijk, zorgloos zingen diep in mijn hart als bij-gezoem, waardoor de bladen opengingen van een uit knop ontwaakte bloem. Nu is de bij reeds heen gevlogen en droomt de bloem in mijmering; en is de lente al heengetogen, nog geurt in 't hart de 'erinnering. Vorige Volgende